JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 4b: Filippus en Moorman

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 4b: Filippus en Moorman

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Lezen

Handelingen 8:26-40

Zingen
Psalm 49:1
Psalm 67:2
Psalm 68:15 en 16
Psalm 86:5
Psalm 87:3 en 4

Kerntekst
Verstaat gij ook hetgeen gij leest? (Handelingen 8:30b).

Vertelschets

De hete zon laat de lucht trillen. Behalve het geratel van de wielen hoor je niets. Mensen en dieren houden zich schuil voor de brandende zon. Maar deze reiziger gaat door. Hij heeft nog een verre reis voor de boeg. Vanmorgen is hij vertrokken uit Jeruzalem en hij wil graag naar Ethiopië, dat ten zuiden van Egypte ligt. Hij heeft nog bijna vijftienhonderd kilometer te gaan. Kijk hem daar zitten in zijn mooie, overdekte rijtuig. Je kunt aan hem zien dat hij van hoge afkomst is. Zijn gitzwarte lichaam is gekleed in prachtig geborduurde kleren. Er zijn ook dienaren bij hem.

De reiziger heeft helemaal geen last van de hitte. Hij merkt niets van de eenzame omgeving. Hij kijkt niet eens naar de weg die door Judea loopt. Hij leest heel aandachtig in een boekrol, die op zijn schoot ligt. Hij heeft hem een eindje open gerold en houdt hem voorzichtig vast, alsof hij een kostbare schat in handen heeft. Hardop leest hij de woorden die daarop geschreven zijn, in de Griekse taal. Telkens als hij enkele regels gelezen heeft, tilt hij peinzend het hoofd op en denkt na.

Ze hadden niets teveel gezegd, de Joden in zijn land Ethiopië. Jeruzalem is een schitterende stad. Het centrum van hun godsdienst. Hij is onder de indruk van de grootsheid van de tempel. Hij heeft met eigen ogen gezien hoe mensen de voorhof in kwamen met schapen en andere offerdieren. Hij heeft de priesters gezien in hun lange witte gewaden. Hij heeft, vanuit het voorhof der heidenen, de rook zien opstijgen van de vele offers die werden gebracht. Maar hij kon er zelf niet bij zijn. Hij is een heiden en daarom mag hij niet in de tempel komen. En hij mag al helemaal geen offer brengen! Dat mogen alleen de Joden, het uitverkoren volk. Natuurlijk wist hij dat van tevoren. Hij is geen Jood, hij is een Moor. Maar wel een godvrezende Moor! In zijn eigen land heeft hij de verhalen gehoord over Abraham, Mozes en David. Hij heeft gehoord van de grote daden van de God van Israël. Het kan niet anders, dacht hij toen, deze God moet de Almachtige God zijn! De God, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft. Deze God wil hij ook dienen. Net als de Joden ziet hij vol verwachting uit naar de komst van de Messias, Die Zijn koninkrijk zal vestigen in… Ja, natuurlijk in Jeruzalem, de koningsstad.
Toch is hij teleurgesteld. Hij is onder de indruk gekomen van de grootsheid in de tempel en van de Joodse godsdienst. Maar hij ís en blijft een heiden, een buitenstaander! Natuurlijk mag hij de enige ware God belijden. Maar hij zal nooit bij dat uitverkoren Joodse volk horen. Hij heeft horen lezen uit de boeken van Mozes en de profeten. Maar alles wat daarin geschreven is, is alleen voor de Joden bestemd. Zelfs de Messias, Die komen zal, zal een koninkrijk voor de Joden oprichten. Zal daar voor hem, de heidense Moor, wel een plaats zijn? Dient hij deze God niet tevergeefs? Kan hij, de machtige dienaar van Candacé, de koningin van de Moren, toch niet beter de goden dienen van zijn eigen volk? In zijn eigen land wordt hij geëerd. Hij beheert het geld en de goederen van de koningin. Voor de Joden is hij alleen maar een heiden. En toch… het laat hem niet los. Hij kan niet anders dan geloven dat de God van de Joden de enige ware God is. Hoe zou hij ooit nog andere goden kunnen dienen?

Hij buigt zich weer over de boekrol. Het is de profetie van Jesaja. Die heeft hij gekocht in Jeruzalem, om mee te nemen naar huis. Dan kan hij die thuis rustig lezen. Misschien dat deze profeet zijn vragen kan beantwoorden. Maar het valt hem erg tegen. Het zijn mooie woorden, en hij drinkt ze in als water. Maar toch begrijpt hij ze niet. Hardop leest hij verder: Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stemmeloos is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Ja, het gaat hier over een lam dat wordt geslacht. Dat begrijpt de Moorman wel. Hij heeft het de afgelopen dagen vaak gezien, hoe lammetjes werden gedragen om geofferd te worden. Maar het gaat hier niet over een gewoon schaap. Het gaat hier over Iemand, Die is als een schaap, als een lam, dat geslacht wordt. Vreemd, over wie zou de profeet het hebben? De Moorman leest verder: Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding des volks is de plaag op Hem geweest.
"Verstaat gij ook hetgeen gij leest?" Verbaasd kijkt de Moorman op. Wie praat er tegen hem? Dan ziet hij het. Naast de wagen loopt een man. Hij is eenvoudig gekleed en heeft een vriendelijke uitdrukking op zijn gezicht. Al lopend kijkt hij de Moorman vragend aan. “Hoe zou ik het kunnen begrijpen, als niemand het mij uitlegt?” antwoordt de Moorman. “Maar wacht, waarom komt u niet bij mij op de wagen zitten?” Hij laat de wagen stoppen en de wandelaar klimt op de wagen. Hij stelt zichzelf voor als Filippus, een diaken uit de stad Jeruzalem. De wagen zet zich weer in beweging. Filippus kijkt naar de boekrol; het is de profetie van Jesaja. Hij heeft al gehoord wat de Moorman las. “Over wie zegt Jesaja dit, over zichzelf, of over een ander?” vraagt de Moorman. “Niet over zichzelf,” zegt Filippus. En dan gaat hij vertellen. Over de Heere Jezus, Die als de Zoon van God naar de aarde kwam. Hij is de beloofde Messias! Hij deed grote wonderen toen Hij nog op de aarde was. Filippus vertelt wat Jesaja bedoelde toen hij de Messias een Lam noemde. Zoals hij, de Moorman het gezien had, hoe de lammeren in de tempel geofferd werden voor de zonden, zo was de Heere Jezus het Lam van God. Hij wilde de straf dragen, de zonde verzoenen. Dat deed Hij door te lijden en sterven aan het kruis. Maar Hij is niet in het graf gebleven, Hij is opgestaan! Hij is naar de hemel gegaan en zit nu aan de rechterhand van Zijn Vader. Filippus vertelt ook over de uitstorting van de Heilige Geest. De gelovigen komen iedere dag bij elkaar om te bidden en met elkaar te praten over alles wat gebeurd is. En steeds meer mensen gaan geloven in het Evangelie van Jezus Christus. Ze ontvangen de Heilige Doop als teken van de afwassing van de zonden. Zo mogen ze bij de gemeente van Christus horen. Ja, deze Messias is niet alleen voor de Joden gekomen, maar ook voor Samaritanen en heidenen. Hij heeft Zijn discipelen Zelf geboden het Evangelie overal te verkondigen.

De Moorman luistert aandachtig. Er komt een grote blijdschap in zijn hart. Heeft hij het goed gehoord? De Messias is gekomen. En Zijn Koninkrijk is niet alleen voor Joden, maar ook voor heidenen. Ja, ook voor hem, de Moorman! Wat een wonder! Dit is nu juist het antwoord op al zijn vragen! Het Lam wilde ook zijn zonden dragen. Er is genade, ook voor hem! De Heilige Geest opent het hart van de Moorman zodat hij gelóóft. Ook hij, de heidense Moorman, mag bij de gemeente van Christus horen. Nu verlangt hij ernaar om ook de Heilige Doop te ontvangen, als teken van de afwassing van de zonden. En als ze even later langs een riviertje komen, zegt hij: "Zie daar, water, wat verhindert mij gedoopt te worden?" Filippus kijkt de Moorman aan. "Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd." Als u met uw hele hart gelooft, dan kan dat. Eerbiedig, maar vastberaden antwoordt de Moorman: "Ik geloof dat Jezus Christus de Zone Gods is."
De Moorman gebiedt de wagen stil te laten staan. De beide mannen klimmen eraf en lopen de wal af, het water in. Als ze tot hun middel in het water staan, dompelt Filippus de Moorman onder. Hij zegt: “Ik doop u in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.” Zoals het water de huid van de Moorman reinigt, zo wil de Heere Jezus zijn ziel reinigen met Zijn bloed.

Jij bent ook gedoopt. Nee, niet in een rivier. Je bent niet helemaal onder water gegaan. Maar je bent door je ouders in de kerk gebracht. De dominee heeft water uit de doopvont op je hoofd gesprenkeld. Dat betekent hetzelfde: de Heere kan ook jouw hart reinigen met Zijn bloed, zoals water je lichaam schoonmaakt. Maar tussen jou en de Moorman is één verschil: de Moorman geloofde en daarna werd hij gedoopt. Jij bent gedoopt, maar… gelóóf jij ook? Weet je wat de Heere Jezus zei? "Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden." Bid daarom iedere dag of God je het ware geloof in je hart wil geven!

Samen lopen ze het water weer uit. Ze klimmen de kant op en dan… is de Moorman weer alleen. Filippus is er niet meer. De Heilige Geest heeft hem weggenomen. Filippus heeft zijn werk gedaan. De Moorman klimt weer op zijn wagen en vervolgt zijn weg. In de Bijbel staat: "Hij reisde zijn weg met blijdschap." Waarom zou hij zo blij zijn? Zijn vragen zijn opgelost. Hij is geen buitenstaander meer, maar een lid van de gemeente van Christus. Jezus’ bloed is ook gestort tot vergeving van zijn zonden! Hij heeft daar zelf het teken van ontvangen.
Hij pakt zijn boekrol weer. Nu zijn de woorden niet meer moeilijk. Hij weet nu over Wie de profeet schrijft. Om de overtreding des volks is de plaag op Hem geweest. Ja, ook om zijn overtredingen heeft de Messias geleden. Vrijwillig en gehoorzaam. Nu is de boodschap in de rol vol troost voor de Moorman. Wat is hij blij dat hij deze rol heeft gekocht! Filippus heeft het hem uitgelegd en nu begrijpt hij ook wat hij leest!

Jij hoort het Woord van de Heere iedere dag. Wat doe jij met dat Woord? Lees je erin, maar begrijp je het eigenlijk niet? Misschien vind je het allemaal wel erg moeilijk. De Heere kan ook jou uitleggen wat Zijn Woord betekent. Vraag Hem daar maar om. Hij heeft het Zelf beloofd: Al wat jou ontbreekt, schenkt Hij, zo je ’t smeekt, mild en overvloedig!

Aantekeningen bij de tekst

vers 26 een Engel des Heeren sprak tot Filippus: de Heere zendt hem Zelf naar deze Moorman toe. Zoals Petrus een visioen kreeg, zo krijgt Filippus een boodschap van de Heere. Het Evangelie moet ook naar de heidenen.
die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza: Jeruzalem was hoog gelegen, en Gaza lag aan de kust, zo’n 400 meter lager.
welke woest is: er zijn twee wegen die van Jeruzalem naar Gaza lopen: de ene, drukke weg verlaat al snel het bergland en gaat via de kust verder, de andere volgt langer het bergland, en is veel eenzamer. Het woord ‘woest’ zou ook op het oude Gaza kunnen slaan, dat in 96 voor Christus door brand werd verwoest. De weg naar Egypte, en zo ook naar Ethiopië, liep langs dit oude Gaza.
vers 27 een Moorman, een kamerling: de benaming Moorman duidt op zijn afkomst, een kamerling is de vertaling van het Griekse woord ‘eunuchus’, wat ‘ontmande’ betekent. Dienaren van vorstinnen werden vaak onvruchtbaar gemaakt om de veiligheid van de vorstin te waarborgen.
een machtig heer van Candacé: een invloedrijke dienaar van de koningin. Candacé is een Moorse aanspreektitel voor een koningin.
de koningin der Moren: de Moren woonden in het huidige Ethiopië.
die over al haar schat was: hij beheerde de financiën.
welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem: Jeruzalem was het centrum van de Joodse godsdienst, en aanbidding een belangrijk onderdeel daarvan. Als onbesneden heiden mocht de Moorman alleen in het voorhof der heidenen komen, en niet aan de openbare eredienst deelnemen.
vers 28 las de profeet Jesaja: in de Griekse vertaling
vers 29 de Geest zeide tot Filippus: uit zichzelf zou hij deze hooggeplaatste heiden niet aangesproken hebben.
hoorde hem de profeet Jesaja lezen: er werd altijd hardop gelezen.
vers 30 Verstaat gij ook hetgeen gij leest: de profetieën over de Messias kunnen alleen vanuit de heilsgeschiedenis worden begrepen. Het is daarom geen wonder dat de Moorman het niet begrijpt.
vers 32 Hij is gelijk een schaap…: deze woorden staan in Jesaja 53 vers 7 en 8, en zijn een profetie over het lijden en sterven van de Heere Jezus.
vers 35 en beginnende van diezelve Schrift, verkondigde hem Jezus: Filippus haakt aan bij waar de Moorman leest. Hij legt hem uit dat Jesaja hier over de Messias spreekt. Hij brengt hem het Evangelie.
vers 36 Wat verhindert mij gedoopt te worden?: Blijkbaar heeft Filippus hem over de Heilige Doop verteld. Door zijn doop wil de Moorman zijn geloof in de Heere Jezus belijden.
vers 37 indien Gij van ganser harte gelooft: als u van ganser harte gelooft dat Jezus de Messias is, uw Zaligmaker.
vers 39 hij reisde zijn weg met blijdschap: omdat zijn zonden vergeven zijn door het geloof in Christus.
Vers 40 Filippus werd gevonden te Azóte: of Asdoth. Daar heeft de Heilige Geest hem gebracht.
Totdat hij te Cesaréa kwam: een kustplaats, door Herodes gebouwd ter ere van keizer (‘Cesar’) Augustus. De verblijfplaats van de Romeinse stadhouder en dus een plaats waar veel Romeinen woonden.

Achtergrondinformatie

Topografische informatie
De afstand van Ethiopië naar Jeruzalem is minimaal 1500 kilometer.

Wat voorafging
Filippus, één van de gekozen diakenen, is vanuit Jeruzalem naar Samaria gegaan, om de Samaritanen het Evangelie te brengen. Hij heeft daar veel zegen op zijn werk gezien. Hij predikte niet alleen het Evangelie, maar deed ook tekenen in Gods Naam, en doopte de gelovigen. Nadat Petrus en Johannes zich bij hem gevoegd hadden, en ook de Samaritanen de Heilige Geest hadden ontvangen, is Filippus’ werk hier afgelopen. Nu zendt de Heilige Geest hem naar een heidense Moorman.

Filippus gehoorzaamt Gods bevel
Filippus moest naar het zuiden gaan op de weg die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza. Die weg ging door een verlaten gebied. Menselijkerwijs gezien zou daar geen werk zijn voor Filippus. Op zijn prediking in Samaria had hij veel zegen. Toch gebood de Geest hem weg te gaan. En Filippus gehoorzaamde. Soms opent God een deur voor het Evangelie op heel onwaarschijnlijke plaatsen. Hij geeft soms een gelegenheid om te getuigen waar wij dat niet hadden verwacht.

Filippus als gids
De Heilige Geest zegt tegen Filippus: Ga toe en voeg u bij deze wagen. Uit zichzelf had hij dat misschien niet gedaan. Maar God gebiedt het hem. De Heere wil dat wij ook vrijmoedig zijn tegenover mensen die op onze weg worden geplaatst.
De Moorman leest Gods Woord, terwijl hij onderweg is. Zelfs al begrijpt hij niet alles. Hij is hierin een voorbeeld voor ons. Hoe vaak nemen wij tijd om Gods Woord te lezen? Vermijden wij de moeilijke gedeelten, of proberen we door studie om die toch te begrijpen? De Moorman wilde meer onderwijs ontvangen over hetgeen hij las. Filippus was hem tot gids. Zo geeft de Heere nog Zijn gidsen aan ons. Predikanten die het Woord uitleggen, leerkrachten die het kinderen uitleggen. De Heilige Geest is de belangrijkste Gids. Hij verlicht ons verstand, en opent onze ogen, zodat wij mogen zien.

De geloofsbelijdenis van de moorman
De Moorman was een godvrezende, een proseliet. Al voor zijn vertrek was hij bekend met het geloof in de enige ware God. Waarschijnlijk had hij hiervan horen vertellen door Joden die in Ethiopië woonden. Daarom was hij naar Jeruzalem gereisd. Hij wilde deze God aanbidden, en hoopte in dit centrum van de Joodse godsdienst meer over Hem te leren.
Hij had een boekrol aangeschaft, met de profetie van Jesaja. Hij begrijpt echter niet waar Jesaja over spreekt.
Filippus wordt op de weg van deze man geplaatst. Hij legt uit dat Jesaja spreekt over de komende Messias, en dat deze profetie vervuld is in Jezus Christus.
De Heilige Geest opent het hart van de Moorman, zodat hij gelooft in Jezus als de Messias, de Zaligmaker.

De Heilige Doop
Filippus heeft de Moorman verteld over de Heilige Doop. De Moorman verlangt dit teken tot versterking van zijn geloof te ontvangen. Filippus willigt dit verzoek in, als hij hoort dat de Moorman gelooft in de Heere Jezus Christus. De Doop is het teken en zegel van de afwassing van onze zonden en de inlijving in de gemeente van Christus. Voor volwassen Joden en heidenen is de Doop samen met de belijdenis de weg die toegang geeft tot die gemeente. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden.

De verbreiding van het Evangelie
De Moorman reisde zijn weg met blijdschap. Hij zal zeker in zijn eigen land getuigd hebben van zijn geloof in Christus. Zo wordt de profetie uit Psalm 68:32 vervuld: Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2009

Kompas Handleiding | 24 Pagina's

Handleiding 4b: Filippus en Moorman

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2009

Kompas Handleiding | 24 Pagina's