JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 2a: Josia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 2a: Josia

Het wetboek teruggevonden

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Lezen
2 Koningen 22:1-11

Zingen
Psalm 14:1, 2, 3 en 4
Psalm 19:4 en 6
Psalm 24:2 en 3
Psalm 25:5
Psalm 105:4, 5 en 24
Psalm 115:2, 3, 4, 5 en 6

Kerntekst
Het geschiedde nu als de koning de woorden des wetboeks hoorde, dat hij zijn klederen scheurde (2 Koningen 22:11).

Aanwijzingen voor het gebruik
In het te lezen bijbelgedeelte (2 Koningen 22:1-11) staat de geschiedenis van Josia vanaf dat hij koning werd, tot het moment dat hij zijn kleren scheurt als hem uit het wetboek is voorgelezen. Toch begint de vertelling bij het verbond dat de Heere met Abraham maakte. De nadruk in de vertelling ligt op het genadeverbond enerzijds, en op het belang van gehoorzamen aan Gods wet anderzijds. Geprobeerd is om de betekenis van het genadeverbond door te trekken naar het heden. God spreekt niet alleen door Zijn Woord, maar ook door de Doop.

Vertelschets

Heel lang geleden sloot God met Abraham een verbond. De Heere nam Abraham mee naar buiten toen het nacht was. De Heere zei: “Kijk eens naar boven, Abraham en tel de sterren eens.” Abraham kon dat niet, er waren zoveel sterren. Ze waren ontelbaar! De Heere zei: “Abraham, zoveel sterren als er aan hemel zijn, zoveel kinderen en kleinkinderen, zoveel nakomelingen zul je krijgen. Uit jou zal een groot volk ontstaan. Ik zal altijd voor dat volk zorgen, want het zal Mijn volk zijn en uit dat volk zal de Zaligmaker geboren worden.”

Lang geleden was er een volk dat veertig jaar lang door de woestijn trok. Het waren alle nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob: het volk Israël. Het volk Israël was uit Egypte bevrijd door de Heere. Mozes was door de Heere aangesteld als hun leider. De Heere was heel goed geweest voor het volk Israël. De hele woestijnreis lang. De Heere deed wat hij aan Abraham al had beloofd. Hij zorgde voor Zijn volk. Mozes had een tent laten bouwen, een tabernakel, een huis voor God om in te wonen. In de tabernakel, in het Heilige der heiligen stond de ark. En naast de ark lag… het wetboek! Eens riep de Heere Mozes bij Zich op een berg. “Mozes,” zei de Heere, “ik heb een verbond gesloten met dit volk. Je moet alles wat Ik je zeg, opschrijven in een wetboek.” Dat deed Mozes. Toen het klaar was, zei Mozes tegen het volk Israël dat dit boek bewaard moest worden naast de ark. Iedere zeven jaar moest het tevoorschijn worden gehaald en worden voorgelezen. Dan zou het volk van Israël al de beloften en geboden van de Heere horen, maar ook Zijn straffen, als het Hem ongehoorzaam zou zijn.

De Heere vond het heel belangrijk dat het volk Israël telkens weer Zijn woorden hoorde. Hij vindt het ook belangrijk dat jij Zijn woorden hoort. Daarom luister je nu naar deze bijbelvertelling. Daarom hoor je op school en thuis uit de Bijbel voorlezen. Daarom lees je er zelf in. Daarom ga je naar de kerk. Omdat het zo belangrijk is om Gods Woord te horen. God wil dat jij weet Wie Hij is, dat je Hem kent en dient. God wil dat je aan Hem vertelt welke zonden je hebt gedaan. Hij wil dat je om vergeving vraagt. Weet je waarom Hij dat wil? Omdat je Zijn schepsel bent, je hoort Hem te dienen. Doe je dat ook?

Toen het volk in het land Kanaän woonde, gingen veel mensen de afgoden dienen. Ze bouwden altaren voor Baäl en andere goden. Daar offerden ze op. Als er lange tijd geen regen viel, werd het land droog. Dan groeide er niets meer, dan kwam de honger en dan vroegen de mensen aan Baäl of hij regen wilde geven. Maar Baäl gaf geen regen. Baäl kòn geen regen geven. Baäl was niet meer dan een stuk hout. En dan wordt Josia koning over Juda. Hij is nog maar acht jaar oud als hij koning wordt. Net zo oud, of iets jonger dan jij. Zou jij nu al koning kunnen zijn? Nee hè? Josia moet eerst nog wat groter worden. Als Josia zestien jaar is, gaat hij de Heere zoeken. Hij krijgt de Heere lief. Hij ziet hoe zondig hij is en hoe goed de Heere voor hem zorgt. Josia denkt: “De Heere is zo goed voor mij en voor mijn volk, voor Juda, en wat doen wij? Wij doen net alsof God niet bestaat! Wij dienen Baäl!” Josia krijgt berouw...

Het is vier jaar later.
Overal in Jeruzalem wordt hard gewerkt. Knechten van koning Josia lopen rond met gereedschap in hun handen: bijlen, zagen, hamers. Gaan ze iets bouwen? Nee, ze gaan iets afbreken.
Josia heeft bevolen dat alle afgodsbeelden moeten verdwijnen. Ze worden kort en klein geslagen, tot stof gestampt. Alle altaren op de heuvels rondom Jeruzalem worden afgebroken. Alles wat met de afgoden Baäl of Astaroth te maken heeft, moet verdwijnen! Kijk, uit de tempel komen mannen. Het zijn Levieten. Wat dragen ze daar in hun handen? Een altaar! Ze gooien het buiten de tempel zomaar op een hoop! Is dat altaar niet meer goed? Nee, dat altaar is niet goed, want het is een afgodsaltaar. Zelfs in de tempel werden de afgoden gediend. Zelfs in Gods eigen huis werd gebeden tot een dood beeld. De levende God, de God van het verbond, werd vergeten in Zijn eigen huis! Josia laat niet alleen alles vernietigen wat aan afgoden doet denken, maar hij geeft ook opdracht aan zijn knechten om naar de hogepriester Hilkia te gaan. Ze moeten Hilkia geld geven. “Hilkia,” zeggen de knechten, “de koning zegt dat u met dit geld de tempel moet laten opknappen. Alles moet weer net zo mooi worden als in de tijd van koning Salomo. Alle scheuren in de muren moeten gedicht worden. Alle kamers die voor de priesters tegen de tempel aan gebouwd zijn, moeten weer dicht gemaakt worden. Ingestorte plafonds moeten gerepareerd worden. Hilkia, je moet timmermannen en metselaars aan het werk zetten met dit geld. Koop hout en stenen en zorg dat alles weer als nieuw wordt.” Als alles hersteld is, moet de tempel helemaal schoongemaakt worden. Dagenlang zijn priesters en Levieten bezig. Wat is het vies! Alle spinnenwebben en al het stof moeten eruit. Er wordt geschrobd en gesopt.
Opeens geeft iemand een schreeuw: “Kijk eens, wat is dit? Ik heb iets gevonden! Een boek, een heel oud boek!” De anderen komen snel kijken. Nieuwsgierig bekijken ze het boek. Ze roepen Hilkia de hogepriester erbij. Dan stamelt iemand: “Maar... maar... dat is het wetboek. Dat is het boek van Mozes!” Natuurlijk hoort koning Josia ook al snel van het gevonden wetboek. Safan, de schrijver van de koning, neemt het boek mee naar de koning. “Koning, moet u eens kijken wat er in de tempel gevonden is... het wetboek!” Josia beveelt hem eruit voor te lezen. Aandachtig luistert de koning. Hoe langer hij luistert, hoe bleker hij wordt. Josia hoort de woorden die Mozes eens uit Gods mond hoorde. Hij hoort wat God beloofd heeft aan het volk Israël, Zijn volk. Hij hoort dat God een verbond met hen heeft gesloten en dat de Israëlieten Hem moeten gehoorzamen. Josia hoort ook welke vreselijke straffen de Heere zal uitvoeren als de Israëlieten Hem verlaten zullen, als ze Hem niet meer willen dienen. Josia schrikt. Het geschiedde nu als de koning de woorden des wetboeks hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. Josia weet dat het allemaal waar is wat de Heere in het wetboek heeft laten opschrijven. Het volk hééft de Heere verlaten, het volk hééft de afgoden gediend. Nu zal de Heere Zijn straffen uitvoeren. De koning geeft Hilkia en een paar andere knechten opdracht om aan de Heere te vragen wat er gaat gebeuren. Hilkia en de knechten gaan naar de profetes Hulda en ze vertellen haar alles. Dan zegt Hulda: “De Heere heeft gezegd: Ik zal alle straffen uitvoeren die in het boek staan, want het volk Israël heeft mij verlaten. De Israëlieten hebben andere goden gediend, ze hebben Mij toornig gemaakt. Daarom zal Ik hen straffen. Maar zeg tegen de koning dat die straffen pas uitgevoerd zullen worden na zijn dood. Hij zal het niet meer meemaken, want hij heeft zich voor Mij vernederd. Hij heeft berouw gehad, over zijn eigen zonden en over de zonden van het volk. Hij zal in vrede sterven.” Wat zal Josia stil geweest zijn van blijdschap, toen hij deze woorden hoorde. Wat is God genadig voor Hem.

Zie je dat God voor Zijn kinderen zorgt? Zie je dat je elke dag tot Hem mag vluchten met je zonden? Voel jij ook berouw, zoals Josia? Elke zondag hoor je Zijn Woord. Dan hoor je dat je je moet bekeren. Maar dat kun je helemaal niet! Toch is er een uitweg. Je mag de Heere Jezus om vergeving vragen. Vraag het Hem Die de zonden droeg aan het kruis. En als Hij je zonden vergeeft, dan is er vrede in je hart.
Weet je dat God met jou ook een verbond sloot, net als met Abraham? Hij sloot dat verbond al met jou voor je geboorte. En toen je gedoopt werd, gaf Hij je het teken van Zijn verbond: water op je voorhoofd. Weet je wat de Heere toen tegen je zei? “Ik doop je in Mijn Naam, in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Je behoort Mij toe. Ik wil dat jij Mijn kind bent.” Wist je dat? Dat de Heere wil dat je Zijn kind bent? Hij beloofde aan jou hetzelfde als aan Abraham en aan het volk Israël. Wat erg als je Hem dan niet dient. Als je Hem niet gehoorzaamt en je niet bekeert. Dan zeg je eigenlijk tegen de Heere: “Heere, U wilt wel mijn Vader zijn, en U zorgt wel voor mij en U geeft me alles wat ik nodig heb, maar toch wil ik Uw kind niet zijn.” Wat is dat ondankbaar! Wat is dat verschrikkelijk! Wat is dat... zondig! Als je zo leeft, dan zal de Heere je straffen met de straffen die in het wetboek staan. Bekeer je tot Hem, dan zul je behouden worden!

Josia geeft opdracht aan heel het volk om naar Jeruzalem te komen. Ook de oude mensen en de kleine kinderen moeten komen. Wat zal het druk zijn geweest in Jeruzalem. Als iedereen er is, gaat de koning op een verhoging staan. Het wordt helemaal stil. Dan leest de koning voor uit het wetboek. Iedereen moet weten wat erin staat. Het volk hoort alle beloften van de Heere, het volk hoort ook alle straffen van de Heere. Als de koning klaar is met lezen, zegt hij: “De woorden die jullie gehoord hebben, staan in het wetboek, het boek van het verbond. De Heere maakte een verbond met jullie vaders en met jullie, maar jullie hebben dat verbond verbroken. Laten we dan nu opnieuw een verbond met de Heere maken. Laten we het weer herstellen.”

Josia laat daarna buiten Jeruzalem alle afgodsbeelden en altaren verwoesten. Heel het land wordt gezuiverd. Hij laat ook het Pascha weer vieren, dat was jaren niet gebeurd. Josia sterft later in een oorlog en toch sterft hij in vrede. Hoe kan dat? Omdat God Josia liefhad. Omdat de Zaligmaker Die komen zou, Die al aan Abraham was beloofd, al Josia’s zonden zou wegdragen. Omdat Hij de vloek van het wetboek op Zich genomen heeft. Omdat Josia Zijn kind was. Omdat God trouw was en is aan Zijn verbond. Daarom kon Josia in vrede sterven. Hij is nu gelukkig, want hij is bij Zijn Vader in de hemel, waar het altijd vrede is, omdat de Vredevorst Zelf er is! Waar zul jij zijn als je sterft?

Achtergrondinformatie

Wetboek
Het gevonden wetboek of boek des verbonds bevat al de geboden van de Heere, zoals die voorkomen in de vijf boeken van Mozes, met de zegen en de vloek. Om de zeven jaar moest deze Wet in het openbaar voorgelezen worden (Deuteronomium 31:10-13; Jozua 8:32-35). Mozes heeft bevolen dit wetboek naast de ark te leggen. (Deuteronomium 31:24-26)

Verbond
Het genadeverbond tussen God en Zijn volk is tweeledig: God belooft genade en Zijn volk is verplicht naar de wetten van het verbond te leven.
“Overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden ook wij weder van God door de Doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk, dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte, van ganser ziele, van gansen gemoede en met alle krachten, de wereld verlaten, onze oude natuur doden, en in een nieuw godzalig leven wandelen” (Doopformulier).

Profetes
Het komt een paar keer in de Schrift voor dat vrouwen profetisch begaafd zijn (Deborah, Hulda, Anna). Het behoort echter wel tot uitzonderingen. Het laat zien hoe bedroevend laag het geestelijke peil van de mannen is gedaald. Dan gaat God de man voorbij en verkiest Hij de vrouw om de man te beschamen.

Reformatie
Josia’s reformatie is radicaal en totaal geweest. Hij vernietigt niet alleen alle afgodendienst in het Tweestammenrijk, maar ook in het Tienstammenrijk (waar na de wegvoering naar Assyrië veel minder mensen woonden). Deze koning heeft als één van de zeer weinigen zijn roeping verstaan om de valse godsdienst te weren en uit te roeien. Uit de woorden van de profeten Jeremia en Zefanja is op te maken dat het bij het volk slechts een uitwendige reformatie was. Zij dienden de Heere wel uiterlijk, maar niet met het hart. Daarom wordt het oordeel over Juda niet opgeheven.

Vrede
Josia krijgt de belofte dat hij in vrede zal sterven. Hij sterft in een oorlog tegen de Egyptische koning Farao Necho. Toch sterft hij vredig. Het is namelijk niet belangrijk op welke wijze of op welke leeftijd we sterven. Het is wel belangrijk hoe we sterven. Vrede hebben we alleen in leven èn sterven als we met God verzoend zijn.

Aantekeningen bij de tekst

2 koningen 22
Vers 1 Josia: betekent ‘de Heere ondersteunt’.
Vers 3 de schrijver: de koninklijke secretaris.
Vers 4 De wachters des dorpels: Levieten die als opzichter zijn aangesteld.
Vers 7 Er werd met hen geen rekening gehouden van het geld: ze hoeven geen verantwoording af te leggen over het bestede geld.
Vers 19 Omdat uw hart week geworden is: omdat u bevreesd bent geworden voor het komende oordeel. Een heilzame vrees.

Suggesties voor een creatieve avond

1. U kunt de kinderen een boekrol laten maken. Dat is heel eenvoudig te doen van twee keukenrollen en (behang)papier. Eventueel kunnen er nog stokken aangemaakt worden om de boekrol uit te kunnen rollen. De boekrol zelf kan gevuld worden met een stuk uit de Bijbel, een kleurplaat, een puzzel enzovoorts.
2. U kunt ook een tekening van een boekrol vullen met een tekst die de kinderen zelf schrijven (bijvoorbeeld met behulp van een kalligrafeerpen).
- Via de website ‘nukleuren.nl’ kan een tekening van boekrol uitgeprint worden (tik in als zoekterm: boekrol).
- Op internet zijn voorbeeldkaarten van gotisch schrift te vinden.
Die kunnen de kinderen naschrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009

Kompas Handleiding | 20 Pagina's

Handleiding 2a: Josia

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009

Kompas Handleiding | 20 Pagina's