JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Handleiding 1b: Augustinus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1b: Augustinus

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Zingen
Psalm 25:3 en 4
Psalm 38:22
Psalm 73:13 en 14
Psalm 86:3
Psalm 107:6, 8 en 10
Psalm 116:2 en 3
Psalm 142:1
Psalm 143:1
Gebed des Heeren:10

Lezen
Jesaja 55:6-13 (of 11)

Kerntekst
Alzo zal Mijn Woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen, wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende. (Jesaja 55:11).

Vertelschets

Moeder Monica is helemaal alleen thuis. Ze zit aan tafel in haar kleine huisje in Carthago. Ze denkt aan Augustinus, haar zoon. Als je goed naar haar kijkt, zie je dat ze tranen in haar ogen heeft. Ze heeft gehuild. Wat is er aan de hand? Waarover heeft ze verdriet? Ze denkt aan Augustinus, haar enige zoon. Wat moet er toch van hem terechtkomen? Haar Augustinus… ja,waar zou hij zijn? Plotseling hoort ze een deur slaan. O, gelukkig, daar is hij! “Hallo Augustinus, fijn dat je er weer bent! Waar ben je toch geweest?” vraagt Monica.
Snel probeert ze haar tranen weg te vegen. Ze krijgt geen antwoord. Ze hoort alleen een gemopper en voetstappen die weer verdwijnen. “Gaat hij nu weer weg?” denkt Monica. Augustinus is altijd weg. Bijna nooit is hij thuis. Als hij uit school komt, gaat hij er meteen weer met zijn vrienden vandoor. Hij is zo hard en zo wild. Het lijkt wel of hij het liefst weg is bij zijn moeder. Maar moet Monica dáár dan zo om huilen? Ja, het doet haar verdriet. Maar… er is nog meer! Ze hoort dat haar zoon allerlei slechte dingen uithaalt. In het dorpje Thagaste, waar ze wonen, staat hij bekend om zijn kattenkwaad en brutaliteit. Iedereen in het dorp heeft het over haar zoon. Iedereen weet dat hij zo’n brutale, onverschillige jongen is. Dàn heeft hij weer gevochten, dàn weer gestolen. Iedere dag is er wel iets. En als ze er wat van zegt, luistert hij niet. Hij gaat er gewoon mee door. Het lijkt erop dat hij er zelfs trots op is dat hij zo’n naam in het dorp heeft. En dàt doet moeder Monica nog het meest verdriet. Daarover huilt ze vaak als ze alleen is. Haar man, Patricius, doet er niet zo moeilijk over. Hij lacht erom. “Ach joh,” zegt hij dan, ”er zit gewoon een hoop ondeugd in die jongen. Laat hem toch, het hoort bij zo’n ondernemende jongen!” Vader Patricius was vroeger zelf ook zo. En als moeder Monica dan uit wil leggen dat het haar zo’n verdriet doet, dat het zonde is, dan wordt vader Patricius boos! Hij houdt niet van die vrome praat. Hij is een heiden. Hij denkt niet aan sterven. Hij moet niets hebben van het christendom! Ook Augustinus houdt er niet van als zijn moeder uit de Bijbel wil vertellen. Hij vindt al die verhalen maar saai. Hij lacht om zijn moeder die steeds weer over zonde praat! Hij is veel liever buiten met zijn vrienden!
Moeder Monica heeft daar veel verdriet om. Ze is alleen met haar verdriet. Maar gelukkig kan ze wel met de Heere over Augustinus praten. Wat kan ze beter doen dan bidden? Bidden voor het behoud van haar zoon…

Leren kan Augustinus goed. Hij probeert de beste cijfers te halen. Hij is eerzuchtig. Als hij de school in Carthago doorlopen heeft, gaat hij naar de hogeschool in Carthago. Daar heeft hij veel plezier. Eten, drinken en vrolijk zijn! Hij denkt niet aan zijn moeder. Of toch… ja, soms ziet hij ineens haar verdrietige gezicht weer voor zich. Maar daar wil hij liever niet aan denken! Hij probeert die nare gedachten kwijt te raken door hard te werken, door feest te vieren. Hij geniet van het leven! Maar als zijn vader plotseling sterft, schrikt Augustinus. Even heeft hij geen plezier meer in de zonde. Maar ook nu duwt hij dat verdriet weg. Hij wil plezier hebben en beroemd worden.
Hij wordt leraar in de welsprekendheid. Hij heeft veel vrienden, een vrouw waar hij mee samen woont, een zoon, roem en eer! En toch… toch is hij niet gelukkig. Ergens diep van binnen voelt hij zich onrustig. Waarom is er toch steeds die knagende onrust in zijn hart? Dan denkt hij vaak aan zijn moeder die nu bij hem in Carthago woont. Elke keer valt het hem weer op: zij vindt rust bij God. Ze heeft hem ook een Bijbel gegeven, maar wat is dat boek hem tegengevallen. Het kan hem niet boeien. Hij vindt het saai geschreven. Hij kan beter naar Rome gaan! Misschien vindt hij daar antwoorden op zijn vragen. Intussen gaat zijn vrouw bij hem weg. Hij is nu alleen. In Rome zal hij ver bij zijn moeder vandaan zijn, die hem steeds maar blijft waarschuwen. Hij kan daar zo slecht tegen!
Als Augustinus aan zijn moeder vertelt dat hij naar Rome wil, schrikt ze geweldig! Naar Rome? “Doe het toch niet,” zegt ze. “Blijf alsjeblieft hier! En als je toch gaat, ga ik mee.” Maar dàt wil Augustinus niet! Hij wil juist zonder zijn moeder naar Rome. “Dan ga ik niet,” zegt hij. “Ik zal hier in Carthago blijven.” Wat is zijn moeder opgelucht! Ze moet er niet aan denken dat haar zoon naar het goddeloze Rome zal gaan.

Maar dan… midden in de nacht loopt er iemand in de richting van de haven. Het is Augustinus. Stilletjes heeft hij een paar spullen bij elkaar gepakt en het huis van zijn moeder verlaten. Hij gaat toch naar Rome! Zonder dat zijn moeder het weet. Van binnen voelt hij weer die onrust, maar die duwt hij ver weg… Niet denken nu! Zo snel mogelijk naar Rome! Maar moeder Monica heeft gelijk door dat haar zoon weg is. Ze weet ook waar hij naar toe gegaan is. Ze gaat hem snel achterna. Daar staat ze, op het strand van Carthago… Zou het schip er nog zijn? Misschien kan ze nog mee. Ze tuurt over de golven van de Middellandse Zee. Tranen rollen over haar gezicht. Heel in de verte ziet ze het schip gaan… Is ze hem nu kwijt? Verdrietig gaat ze terug naar huis. Wat kan moeder Monica anders doen dan bidden? Bidden voor het behoud van haar zoon…

In Rome gaat het heel anders dan Augustinus zich had voorgesteld. Hij geeft lessen, maar de studenten betalen niet. Wat valt het tegen! Hij had verwacht hier in Rome gelukkig te worden. Maar ook hier knaagt er een onrust in hem. Raakt hij die dan nooit kwijt? Zal hij dan nooit gelukkig worden? Hij heeft zoveel vragen. Weet niemand daar dan antwoord op? Na een poosje gaat hij naar Milaan, de stad waar de bekende bisschop Ambrosius woont. Deze Ambrosius is beroemd om zijn welsprekendheid. Augustinus wil hem graag eens horen spreken. Al gauw is hij diep onder de indruk van Ambrosius’ woorden. Toch kan hij niet breken met de zonde en daarom vindt hij nergens rust. Augustinus pakt nu weer de Bijbel die hij van zijn moeder heeft gekregen en leest in de brieven van Paulus. Maar toch kan hij geen rust vinden, ook niet in de Bijbel. Zijn moeder, die hem achterna is gereisd en nu weer bij hem woont, merkt het. Ze gaat bij bisschop Ambrosius op bezoek en vertelt hem over Augustinus. Ze vertelt hem van haar verdriet, maar ook van haar aanhoudend gebed. Ambrosius merkt, hoe deze moeder met het behoud van haar zoon bezig is. Hij ziet haar nood. Dan zegt hij tegen haar: “Moeder, wees gerust, een kind van zulke gebeden en tranen kan niet verloren gaan!” Zou dat waar zijn? Zou God van haar zoon afweten? Wat kan ze anders doen dan bidden? Bidden of God hem de ware rust wil geven.

Augustinus luistert steeds vaker naar de preken van Ambrosius. Eerst kwam hij alleen maar om te horen hoe mooi hij kan spreken, maar de laatste tijd luistert hij meer naar wát Ambrosius zegt. Het lijkt erop dat Augustinus er nog minder van begrijpt. Zijn vragen worden niet minder. Juist meer. Hoe vaker hij het Woord van God hoort uitleggen, hoe meer hij ziet wat er allemaal fout is gegaan in zijn leven. “O God,” zucht hij, “Verlos mij toch van de zonde!” Dan hoort hij opeens een kinderstem die zingt: “Tolle lege, tolle lege!” Hoort hij dat goed? “Neem en lees, neem en lees!” Verbaasd kijkt Augustinus rond. Wie zingt dat? Wat moet hij doen? De Bijbel pakken? De Bijbel lezen? Ja, hij weet het zeker! Deze woorden zijn voor hem bedoeld! Hij gaat snel naar binnen, pakt de Bijbel en slaat hem open bij Romeinen 13. Zijn oog valt op het dertiende vers. Daar leest hij: Laat ons, als in de dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid. De Heere wil hem hier iets mee zeggen, dat weet hij zeker! Het lijkt erop dat deze woorden juist voor hem in de Bijbel staan! Deze woorden maken diepe indruk op hem.”O Heere,” zucht hij, “dat heb ik nu precies allemaal gedaan. Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw ogen!” Dan leest hij verder: Maar doet aan de Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. Het is alsof God tot Augustinus zegt: “Verlaat je zonden en kom tot Mij. Bij Mij is redding. Bij Mij is rust!“ En dat is het nu juist, waar hij zo naar verlangt! Naar rust! Rust voor zijn ziel! “Heere,” bidt hij, “vergeef mij al mijn zonden en geef dat ik rust mag ontvangen in U, in U alleen!” De Heere verhoort zijn gebed. Augustinus ziet niet alleen zijn zonden, maar hij mag ook de genade zien, die er is in de Heere Jezus, de Zaligmaker! Een wonderlijke vrede komt er in zijn hart. Hij mag geloven dat God hem alle zonden vergeven heeft. De Heere geeft hem rust. Augustinus kan zijn mond hierover niet houden en hij vertelt van het grote wonder aan zijn vrienden en bekenden. En natuurlijk ook aan zijn moeder. Wat is er blijdschap in haar hart! Tweeëndertig jaar heeft ze voor hem gebeden en nu heeft God haar gebed verhoord. Een jongen van zulke gebeden kan niet verloren gaan! God heeft haar zoon gered uit de macht van de zonde! Wat een wonder! Wat is God goed! Wat kan moeder Monica nu anders doen dan bidden? Dan God danken voor dit grote wonder?

Het is in het jaar 391. In de grote kerk in Hippo zit een man. Hij luistert naar bisschop Valerius. Het is Augustinus. Na zijn bekering is hij naar Afrika terug gegaan. Dat is nu al weer enkele jaren terug. Hij is met zijn moeder teruggereisd, maar in de havenplaats is zijn moeder gestorven. God heeft haar thuisgehaald in Zijn eeuwige heerlijkheid. Dat weet Augustinus zeker! Hij moet vaak aan zijn moeder denken. Wat heeft ze veel voor hem gebeden! Ineens schrikt hij op. Wat hoort hij de bisschop nu toch zeggen? Alle mensen in de kerk kijken naar hem! “Augustinus moet onze presbyter, onze ouderling zijn!” zegt Valerius. Maar dát wil hij niet! Hij wil een rustig leven hebben. Hij wil de Bijbel onderzoeken en verder studeren. Maar de mensen blijven het roepen. “Augustinus moet onze presbyter zijn!” Dan begrijpt Augustinus dat hij op deze vraag geen nee mag zeggen. Het is de wil van God. De Heere roept hem tot deze taak. Vanaf die tijd verandert er veel in Augustinus leven. Als Valerius sterft, wordt hij bisschop van Hippo. Er breekt een tijd aan van preken, mensen bezoeken en ontvangen, boeken schrijven. Augustinus ziet veel dwalingen en gevaren voor de kerk. Zo zijn er mensen die zeggen dat een mens zelf kan kiezen of hij zondigen wil of niet. Deze mensen noemen zich Pelagianen. Augustinus gaat hier tegenin in zijn brieven, boeken en preken. Telkens weer zegt hij dat de mens in zonden geboren wordt en dat hij alleen uit genade zalig kan worden. Dit was een moeilijke strijd voor Augustinus. Maar God heeft hem hiervoor de wijsheid gegeven. Daar gebruikt de Heere Zijn Woord voor. Augustinus leest dat Woord, studeert in de Bijbel. Hij zoekt naar wat de Heere daarin te zeggen heeft. Niet wat mensen bedenken, maar wat de Heere zegt, is belangrijk. In de strijd tegen alle dwalingen gebruikt Augustinus het zwaard van Gods Woord. Zo alleen kan de kerk staande blijven. Daar wil God Augustinus voor gebruiken. Wat een wonder!

Het is het jaar 430. In Hippo is het al maandenlang onrustig. De Vandalen proberen de stad in te nemen. Maar er wordt dapper teruggevochten. En tijdens deze belegering ligt daar Augustinus op zijn bed. Hij is ziek. Augustinus voelt het; van dit ziekbed zal hij niet meer opstaan. Om zijn bed staan zijn vrienden. Ze bidden voor hem. Ze voelen het ook; hun vriend zal net lang meer bij hen zijn. En dan, terwijl op de muren van de stad gevochten wordt, sterft Augustinus. Zijn werk op aarde is gedaan. Hij mag nu ingaan in de rust die er overblijft voor allen die in Hem, dat is de Heere, geloven!
Zou je die rust ook niet zoeken? Hij is te vinden, want de God van Augustinus leeft nog! Zoek daarom de Heere met je hele hart. Roep Hem aan, terwijl Hij nabij is! Heb je de ware Rust nog niet gevonden? Heb je God nog niet gevonden? Weet je niet waar je Hem zoeken moet? Tolle lege! Neem en lees! Lees in je Bijbel; God kan je ogen openen, net als bij Augustinus. Blijf bidden, want God is een Hoorder van het gebed, net als bij moeder Monica. Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot!

Achtergrondinformatie

Afkomst en jeugd
Augustinus is geboren op 13 november 354 in Thagaste, een plaats in het huidige Algerije. Zijn ouders, vader Patricius en moeder Monica hadden het financieel niet breed. Toch gaven ze hem een zo goed mogelijke opvoeding en lieten hem naar de middelbare school gaan. Zijn vader was een arme landeigenaar die eigenlijk zonder God leefde. Zijn moeder hing het christelijk geloof aan, en voedde Augustinus daarin op. Maar Augustinus zette zich al vroeg af tegen het geloof van zijn moeder. Met zijn onverschillige ruwe leven deed hij haar veel verdriet. Later beschrijft hij zelf deze tijd als ‘een tijd vol verdorvenheid’. Als Augustinus zestien jaar is, overlijdt zijn vader.

Student en docent
Op de lagere en middelbare school is Augustinus een goede leerling. Na deze tijd gaat Augustinus in Carthago studeren aan de universiteit. Hij krijgt onderwijs in de vakken rekenkunde, grammatica, sterrenkunde en welsprekendheid (retorica). Hij houdt er een losbandig leven op na. Hij krijgt in die tijd een vriendin waar hij uiteindelijk 13 jaar mee samenwoont en met wie hij op 18 jarige leeftijd een zoon, Adeodatus, krijgt. In 374 is hij leraar in de retorica (welsprekendheid) te Carthago. Hij komt in aanraking met de leer van de Manicheeërs en sluit zich hierbij aan. Deze sekte leerde een absolute scheiding en strijd tussen het goede en het kwade. Ze verwierpen het Oude Testament, omdat God hierin de Schepper van de aardse materie is. Langs een weg van kennis en ascese (afzondering) probeerden zij de verlossing te verkrijgen. Augustinus is 9 jaar hun toehoorder. Hij blijft echter worstelen met diepe vragen over God, waar ook deze sekte hem geen antwoord op kan geven.
In 383 verhuist hij naar Rome. Zijn moeder gaat hem later achterna. In 384 heeft hij een functie als rector aan het hof in Milaan. Hier komt hij onder invloed van de neoplatonistische filosofie. Deze filosofie leerde hem God op te vatten als het hoogste ‘Zijn’: volstrekt geestelijk, onveranderlijk en alomtegenwoordig. De onrust en onvrede in zijn leven worden echter steeds groter. Toch kan hij niet breken met zijn zondige leven.

Bekering en doop
Hij komt in deze zelfde tijd ook in aanraking met de bisschop van Milaan, Ambrosius. Eerst is hij alleen geïnteresseerd in de methodische kant van diens uitleg van de Bijbel, maar daarna raakt hij geboeid door de inhoud van de Bijbel. Dit brengt bij hem een omslag in zijn leven teweeg. Hij breekt met de Manicheeërs. In het jaar 386 is Augustinus in de tuin van zijn woning in Milaan en hoort hij stemmen van spelende kinderen. Ze zingen: “Tolle lege” (“neem en lees”). Hij interpreteert die stemmen als de stem van God en neemt de Bijbel erbij. Hij slaat deze open bij Romeinen 13:13 en 14 Laat ons, als in de dag, eerlijk wandelen, niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; maar doet aan den Heere Jezus Christus en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. Hij begrijpt dat dit voor hem bedoeld is. Hij voelt zijn schuld en zonde en verlangt naar Gods genade. Deze gebeurtenis zorgt voor een omslag in zijn leven. In 387 wordt Augustinus samen met zijn zoon en nog een vriend door Ambrosius gedoopt. Hierna reist hij naar zijn geboorteplaats terug. Daar wil hij een leven gaan leiden van afzondering, onthouding en gebed. Kort voor de overtocht naar Afrika overlijdt zijn moeder. In 391 wordt hij in Hippo (Noord-Afrika) tot presbyter (ouderling) en in 395 tot bisschop gekozen. Vanuit deze plaats heeft hij vele geschriften en brieven geschreven die een onmetelijke invloed hebben uitgeoefend op heel de kerk in alle delen van het rijk tot eeuwen na hem.
Augustinus sterft in 430 tijdens de belegering van de stad Hippo door de Vandalen. Na een leven dat vol was van onrust vond hij uiteindelijk rust in Hem: “Want Gij hebt ons geschapen tot U en onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U, o God.”

Werk en invloed
Augustinus heeft zijn eigen leven beschreven in de vorm van een gebed. Dit beroemde boek Belijdenissen geeft ons veel informatie over het leven en het denken van Augustinus. Uit dit werk leren we Augustinus kennen als een man, die op zoek was naar de waarheid en haar na veel omzwervingen vond. Van de worsteling die daarmee gepaard ging, is dit boek een getuige. Uiteindelijk gaat dit boek niet over Augustinus maar over God. Alleen in Hem is de ware rust te vinden. Een ander groot werk van Augustinus is het boek De stad Gods. Augustinus laat in dit boek zien dat er twee geestelijke rijken zijn. Het ene rijk is de stad Gods. Het andere is de aardse stad (staat), het rijk van de duivel. Deze geschiedbeschouwing heeft ook enorme invloed gehad. Augustinus besteedde verder een groot deel van zijn leven aan het bestrijden van allerlei stromingen, zoals het manicheïsme zie: ‘Student en docent’, het donatisme en het pelagianisme. Het donatisme leerde dat de kerk alleen uit heiligen moet bestaan en de laatste stroming beweert dat een mens als een onbeschreven blad papier geboren wordt, een vrije wil heeft en in staat is om niet te zondigen, als hij maar wil. Ze verwierpen dus de erfzonde. Augustinus zag hierin een groot gevaar voor de prediking van het Evangelie van Gods vrije genade in Christus. We kunnen stellen dat Augustinus tot de meest invloedrijke denkers van het Westen behoorde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2009

Kompas Handleiding | 20 Pagina's

Handleiding 1b: Augustinus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 2009

Kompas Handleiding | 20 Pagina's