Gods Woord houdt stand
Bij dit werkboekje is een handleiding en een -10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.
“Mieke, dit is de derde keer. Blijf straks maar even om half vier.” Oei… daar schrikt Mieke van. Ze zat net zo lekker met Laura te kletsen. Over het nieuwe paard van haar buurmeisje, waar ze vanmiddag op mag… Hè, komt dat even slecht uit!
De meester ziet haar boze gezicht. “Ja Mieke, je was al twee keer gewaarschuwd. Drie keer is scheepsrecht, dat weet je hè?” Ja, natuurlijk. Ze wist het wel, maar ze dacht er gewoon niet aan.
In de Bijbel zegt de Heere: “Luister naar Mij. Bekeer je tot Mij, dan zul je leven. Als je dat niet doet, moet Ik je straffen.” De Heere zei het door de profeet Jeremia tegen de mensen van Juda. En Hij zegt het door de Bijbel tegen jou.
Natuurlijk, je weet het wel. Maar… denk je er ook aan? De Heere doet wat Hij zegt!
Weet je het nog?
1. Jeremia was
- profeet in het Tienstammenrijk
- profeet in het Tweestammenrijk
- priester in het Tienstammenrijk
2. Hij leefde in dezelfde tijd als
- Josia – Joahaz – Jojakim
- Hizkia – Manasse – Josia
- Manasse – Josia - Jojakim
3. Jeremia zei tegen de mensen, dat
- ze zich moest bekeren.
- het goed was zoals ze leefden.
- ze zich niet hoefde te bekeren.
4. Jeremia heeft tegen het volk gezegd, dat koning Nebukadnezar
- niet in de stad Jeruzalem zou komen.
- de stad Jeruzalem in zou nemen.
- zou vechten tegen Jeruzalem en zou verliezen.
5. Het volk
- wilde niet naar de preken van Jeremia luisteren.
- geloofde wat Jeremia zei.
- geloofde niet Jeremia zei.
6. Baruch moest alle woorden van de Heere
- aan het volk in de tempel vertellen.
- aan het volk voorlezen.
- aan de koning en zijn knechten voorlezen.
7.
- Het volk bekeerde zich, maar de koning en zijn knechten niet.
- Het volk bekeerde zich niet, maar de koning en zijn knechten wel.
- Het volk bekeerde zich niet en de koning en zijn knechten ook niet.
8. Toen de koning het woord hoorde,
- schrok hij.
- kreeg hij berouw van zijn zonden.
- geloofde hij het niet, maar verbrandde de boekrol.
9. Baruch moest
- een gedeelte van de vorige rol nog een keer opschrijven.
- alle woorden nog een keer opschriijven.
- alle woorden van de vorige keer opschrijven en ook nog een profetie over koning Jojakim.
10. De woorden van de Heere
- zouden niet gebeuren.
- zouden vast en zeker gebeuren.
- zouden misschien gebeuren.
Om over te praten
1. De mensen in Jeruzalem gingen niet alleen bidden, maar ook vasten.
a. Wat is vasten?
b. Waarom deden of doen mensen dat?
c. Wat heeft de Heere Jezus over het vasten gezegd toen Hij op aarde was? (Mattheüs 6:16-18).
2. a. Wat deden de volgende mensen met het Woord dat Baruch had opgeschreven?
- Baruch zelf
- de mensen in de tempel
- Michaja
- de vorsten
- de koning
b. Wanneer doen wij hetzelfde als de mensen in Jeruzalem en als koning Jojakim?
c. Wat wil de Heere dat we met Zijn Woord doen?
d. Waarom is het zo erg als we dat niet doen?
3. a. Waarom was het zo erg dat koning Jojakim de boekrol verbrandde?
b. Wat had de straf van de Heere met de zonde van Jojakim te maken?
4. Koning Jojakim hoorde het woord van de Heere. In 2 Koningen 22:10-20 lezen we over de vader van koning Jojakim. Hij heette Josia. Ook hij hoorde eens het Woord van God.
Probeer eens of je de volgende stukjes op de juiste plaats in het vak hieronder kunt zetten. Zie hiervoor het origineel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009
Kompas +10 werkboekje | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2009
Kompas +10 werkboekje | 8 Pagina's