Elia in de woestijn
1 Koningen 19 vers 1-7
De gebeurtenissen op de Karmel moeten indrukwekkend zijn geweest. Elia staat daar door de genade van God als een profeet des HEEREN, tegenover vierhonderdvijftig Baälpriesters. Priesters die tot het uiterste gaan om hun god in beweging te krijgen. Tegenover de God van Abraham, Izak en Jakob, Die met het vuur des HEEREN het complete altaar verteert. Als vervolgens op het aanhoudende gebed de hemel zwart wordt en de regen komt, rent Elia in Gods kracht voor de wagen van koning Achab uit naar Jizreël, waar het paleis van Achab staat. Elia moet het allemaal heel intens hebben beleefd. Wat een confrontatie tussen God en de afgoden! Wat een inspanning moet het de profeet gekost hebben!
Moedeloze man
En dan komt de doodsbedreiging van Izébel. Ze heeft van Achab gehoord dat Elía de Baälpriesters heeft gedood. Elia wordt vogelvrij verklaard. Hij schrikt daar zo van, dat hij de woestijn in vlucht. We zien nu ineens een heel andere Elia. Dezelfde man die het in zijn eentje opnam tegen vierhonderdvijftig priesters, is nu een moedeloze, krachteloze, depressieve man geworden. Onder een bremstruik. We horen hem zeggen: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. Zijn voorvaderen zijn al gestorven, waarom verdient Elia het dan nog te leven? Alles lijkt mislukt te zijn. Wat heeft zijn strijden en zijn bidden voor zin gehad? Wat heeft het opgeleverd dat er zo lang geen dauw en regen is gevallen? Wat heeft het voor zin gehad dat de hemel werd geopend en er een overvloedige regen viel? Izébel is nog oppermachtig en bedreigt hem nu met de dood.
Teleurgesteld
Hoe komt het dat Elia geestelijk inzinkt? Hij zal lichamelijk uitgeput zijn geweest. De inspanningen op de Karmel, zijn rennen in de stromende regen voor de wagen van koning Achab, zijn tocht naar Berséba en door de woestijn, het zal allemaal veel energie hebben gevraagd. Maar Elia is niet alleen lichamelijk opgebrand. Hij is ook geestelijk uitgeput. We lezen in 1 Koningen 19 vers 3: Toen hij dat zag… Er staat niet: ‘Toen hij dat hoorde’… Elia hóórt het niet alleen, maar hij ziet het als het ware voor zich, die furieuze Izébel die niets liever wil dan de dood van de profeet. Als hij daarop ziet, verliest hij het zicht op God. Hij is moe van de strijd en teleurgesteld in zijn ijver (vers 14). Hij ziet op al zijn inspanningen, die hij nota bene in de Naam van de HEERE, Zijn God, heeft gepleegd. Het is allemaal op niets uitgelopen. En teleurgesteld in zichzelf, in het volk – en misschien ook wel in God? – legt hij zich neer onder die jeneverstruik en zegt tegen de Heere: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel.
Misschien herkent u het wel. Je bent teleurgesteld in de wereld om je heen, in de mensen op wie je misschien hebt gebouwd. Misschien heeft u als ambtsdrager wel heel hard gewerkt in Gods koninkrijk. U hebt lichamelijk en geestelijk alles gegeven. Maar wat heeft het allemaal opgeleverd? U kunt het niet meer bekijken. U bent teleurgesteld in uzelf, teleurgesteld in de weg die de Heere met u gaat. Wat kan dat je terneer drukken, moedeloos maken.
Hoogten en diepten
Wat is het een zegen dat we zulke mensen ook in de Bijbel tegenkomen. Elia was een groot man in het Koninkrijk van God. Maar hier ontmoeten we hem in de diepte van zijn teleurstelling, moedeloosheid en geestelijke depressie. Ook als de Heere u in Zijn genade heeft opgezocht, kent het leven voor Zijn aangezicht hoogten en diepten. Denk aan Petrus die, ziende op de Heere Jezus, over de golven liep. Maar toen hij op de golven zag, zonk hij weg en dreigde hij te verdrinken. Zo raakt ook Elia het zicht op Zijn God kwijt. In deze toestand gaat Elia liggen en valt in slaap, onder die bremstruik. Op zich al een zegen van de Heere, dat je onder zulke moeilijke omstandigheden in slaap mag vallen. Hoe vaak gebeurt het niet dat je juist in zo’n situatie de slaap niet kunt vatten. Maar Hij geeft zijn beminden slaap, zoals je Psalm 127 vers 2 ook kunt lezen.
Elia ontvangt nog meer. Tot twee keer toe komt er een engel des HEEREN die hem teer aanraakt en zegt: Sta op, eet. De Heere weet wat Zijn kinderen nodig hebben, juist in de woestijn van hun leven. En dat, terwijl Elia hier niet op zijn plek is. Hij is zijn eigen weg gegaan, bij de Heere vandaan. Toch zoekt de Heere hem daar op, in de woestijn. Niet bars, hard of veroordelend, maar teer, vriendelijk en nodigend: Sta op, eet, want de weg zou voor u te veel zijn. Wat blijkt ook hier dat de HEERE de Getrouwe is. Hij laat niet varen wat Zijn hand begon. Wat een genade en goedheid. Zo kan Elia verder, opnieuw, in Gods kracht. De God van Elia leeft. Ook nu wil hij in tijdelijke nood uitkomsten bieden. Maar dat is niet genoeg. Hij wil zondaren die zijn vastgelopen en die het niet meer zien zitten, aanraken door de kracht van Zijn Woord en versterken door het Brood des Levens. Hoe diep en zwaar is de weg van de Zaligmaker geweest. Hij is in veel grotere diepten geweest dan Elia. Maar nooit heeft Jezus in moedeloosheid gezegd: Het is genoeg; neem nu, Heere, Mijn ziel. Hij zei: Doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt (Matth. 26: 39). Zo is Hij de kruisweg gegaan tot in de dood. Om de schuld te verzoenen. Voor Elia, voor Petrus. Voor u en jou? Hij laat niet los, wat Hij begon!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2019
Eigenwijs | 24 Pagina's