Tieners en geloof
“Juist door schuren tegen vaststaande meningen vormen ze hun identiteit”
Een kleine jongen wordt opgenomen in het ziekenhuis voor een blindedarmoperatie. In de operatiekamer kijkt hij met angstige ogen rond. “Wat gaat u met mij doen?” vraagt hij aan de chirurg. “We zullen die pijn in je buikje eens wegnemen,” zegt de dokter vriendelijk. “Je gaat lekker slapen en als je wakker wordt, is alles gebeurd.” “Ga ik echt slapen, dokter?” “Ja, echt waar.” “Maar dan moet ik eerst bidden!”
Dit voorbeeld is heel herkenbaar voor ouders met jonge kinderen. Het kan voor volwassenen beschamend zijn als kinderen vol vertrouwen geloven in de almacht van God. De Heere kan alles!
Dit beeld van God en van de wereld om hen heen verandert in de puberteit. Kinderen komen ineens met vragen over God of gaan zelfs vraagtekens zetten bij de Bijbel. Het zijn in onze ogen vaak ongenuanceerde en rauwe opmerkingen. Wat doe je dan?
Opstand
In de puberteit gebeurt er heel veel in het leven van een puber. Lichamelijk, emotioneel, relationeel en geestelijk gaat er behoorlijk wat op de schop. Er komt een ontwikkeling op gang waarin ze hun eigen denkproces doormaken en hun eigen afwegingen maken. Dat proces gaat niet altijd even gestructureerd. Soms nemen ze de gedachten van een ouder over, maar een volgende keer zetten ze zich er volledig tegen af. Dit hoort bij de ontwikkeling tot autonome, zelfstandige individuen. Juist door het vormen van hun eigen mening verwerven de jongeren een eigen identiteit.
De manier waarop deze ontwikkeling plaatsvindt, kan rustig zijn, maar ook heftig. Sommige pubers ontluiken langzaamaan en zoeken stapsgewijs hun weg. Er zijn er ook die juist hun weg zoeken door voortdurend te schoppen. In beide gevallen proberen ze hun gevoel van onzekerheid te maskeren. Juist in deze fase zijn ze verlegen om de daadwerkelijke handreikingen van opvoeders.
Aandacht
Bij het vormen van de eigen mening dagen ze de opvoeder telkens uit. Dit mag je ook vertalen met een roep om hulp en aandacht. Een belangrijk element van de opvoeding in deze periode is luisteren en vragen stellen. Dit gaat vaak volledig tegen ons gevoel in. We horen schokkende vragen en opmerkingen, die we het liefst zo snel mogelijk de kop in willen drukken. Ga maar naast je puber zitten en luister naar wat hij of zij te zeggen heeft. Dat zijn gouden momenten. Neem de tijd om serieuze aandacht te geven, hoe moe je ook bent of hoe zwaar de dag ook was. Juist in deze fase hebben ze veel ouderlijke en herderlijke zorg nodig.
Schuren
Een opvoeder kan zich afvragen: ‘Maar waarom altijd die conflicten?’ Juist door het schuren tegen vaststaande meningen en denkbeelden wordt de mening van een puber gevormd. Het kan zomaar gebeuren dat een puber thuis fel ingaat tegen alles wat zijn ouders zeggen, maar op school juist het gedachtegoed van zijn ouders verdedigt. Alle meningen, denkbeelden en reacties worden door de puber gewogen en beoordeeld op betekenis. De vraag die ze als het ware (onbewust) stellen, is: ‘Welke waarde heeft dit voor mij? Op welke manier kan ik dit inpassen in mijn eigen ideeën?’
Voorbeeld
Een puber heeft niet voldoende greep op zichzelf om zelfstandig een oordeel te vormen. Daarom spiegelt hij zich voortdurend aan een ander, vooral aan iemand die veel betekenis voor hem heeft. Dat is de reden waarom goede identificatiefiguren ontzettend belangrijk zijn. Pubers zoeken naar mensen die een concrete invulling geven aan het christen zijn.
In de ontwikkeling van pubers is het belangrijk dat er aandacht is voor de vraag ‘Wie ben ik?’. Het is mooi om jongeren alle geloofsbegrippen te leren, maar daarnaast moeten ze ook zien hoe deze begrippen dan functioneren in het leven van alle dag. “Wat kan ik met genade als ik met mijn vrienden op school ben?” Als opvoeder moeten we er voor waken dat we niet twee verschillende werelden gaan creëren: de wereld van het geloof en de kerk en de wereld van de rest van de week. De veelgebruikte term geloofsopvoeding is daarom misleidend. Het lijkt erop alsof geloven een apart onderdeel is van de opvoeding. Als het goed is, laten wij zien wat de Bijbel voor ons betekent in hoe wij omgaan met onze tijd, in hoe wij omgaan met anderen en in de liefde voor onze kinderen. Het Woord van God heeft niet alleen betekenis voor de zondag en de momenten dat de Bijbel opengaat. Hoe jongeren met de Bijbel omgaan, is een weerspiegeling van het beeld wat wij als opvoeders aan onze kinderen meegeven. Jongeren doen niet wat jij zegt, maar ze doen wat jij doet.
Andere identificatiefiguren
Opvoeden van pubers is ook loslaten. Soms merk je dat een puber niet bij jou als ouder komt met vragen, maar eerder bij een opa, oma, leidinggevende of iemand anders. Dat kan soms moeilijk zijn en het gevoel geven dat je zelf faalt. Geef die ruimte aan je kind. Het hoort bij de ontwikkeling tot zelfstandigheid. De meningen van identificatiefiguren zijn belangrijk. Daardoor schuren en schaven ze aan hun eigen mening. Het meedoen met kerkelijk jeugdwerk is daarom ook aan te bevelen. In een ongedwongen setting wordt er met jongeren nagedacht over allerlei onderwerpen. Stimuleer het bezoek aan de vereniging op een positieve manier, zonder dwang uit te oefenen.
Zoekers
Het kan een worsteling zijn om de doopbelofte in de praktijk te brengen. We hebben beloofd dat we onze kinderen zullen opvoeden in de leer die naar de godzaligheid is. Hoe moeten we dat doen? Vooral als je ziet dat het kinderen van ons zijn, in zonde ontvangen en geboren. En toch, ze zijn in Christus geheiligd. Dat wil niet zeggen dat ze automatisch bekeerd zijn. Ze hebben door de kracht van de Heilige Geest bekering en geloof nodig. Juist in de puberfase kunnen jongeren ‘zoekers’ worden. Wat ze in het verleden klakkeloos aannamen, moet nu persoonlijk worden. Wat is het een groot voorrecht als je als opvoeder daar een grote rol in mag spelen.
Een paar praktische tips:
- Vertel regelmatig na het eten wat je geraakt heeft in het Bijbelgedeelte. Probeer daar over in gesprek te raken.
- Geef ruimte voor het stellen van vragen. Keur geen enkele vraag van een puber af, hoe ongepolijst of op welk (nachtelijk) tijdstip de vraag ook gesteld wordt.
- Schuw de strijd niet, maar maak geen onderhandelingspunt van de dingen die voor jou heilig zijn.
- Praat over de kerkdienst na, maar laat het geen bijzonder moment worden. Toon je positieve emoties en mopper niet op de preek of een dominee.
- Stimuleer contacten met christelijke vrienden. Dat kan bijvoorbeeld door ze naar de JV te laten gaan.
- Je kinderen mogen af en toe best merken dat je zelf ook geloofsvragen en worstelingen hebt. Spreek wel altijd goed van de Heere. Twijfel komt voort uit ons ongeloof, niet omdat God niet betrouwbaar is.
- Geef jongeren vertrouwen om dingen zelf uit te zoeken.
“Achter een opmerking gaat een hele wereld schuil”
Jenneke Koolmees-van Veldhuizen (40) is getrouwd met Gijsbert. Het paar is lid van de Gereformeerde Gemeente in Ede en heeft vier dochters, waaronder twee pubers van 14 en 17 jaar. ”Die komen lang niet altijd met hun geloofsvragen als eerste bij hun ouders. Leeftijdsgenoten spelen een belangrijke rol.”
Hoe ouder de kinderen worden, hoe meer je ze als ouder moet loslaten, constateert Koolmees. ”Enerzijds laat je je kinderen los in het vertrouwen dat de Heere ook hun leven leidt. Aan de andere kant kun je ze eenvoudigweg ook niet vasthouden. We hopen dat ze de waarden meenemen die we hen hebben proberen bij te brengen. Tegelijkertijd zie je dat kinderen die soms op een andere manier invullen dan dat je het zelf zou doen.”
De oudste dochters uit het gezin in Ede komen soms met wezenlijke vragen bij hun ouders. ”Daar ben ik heel blij om. Eerlijk gezegd weet ik niet altijd meteen een goed antwoord. Als het gaat om een vraag naar aanleiding van een catechisatieles, verwijs ik ook wel eens naar de catecheet. ”Stel die vraag straks maar,” zeg ik dan.
Regelmatig merkt Koolmees dat pubers zich afvragen waarom in het ene gezin op het gebied van levensstijl andere keuzes gemaakt worden dan in het andere.
”Maar al te vaak blijkt dat er achter een enkele opmerking daarover een hele wereld schuilgaat. Dan heb je het niet meer over waarom iets niet mag, maar over hoe de Heere wil dat wij leven. Ik probeer dan niet met het opgeheven vingertje te komen, maar te luisteren en samen vanuit Gods Woord naar antwoorden te zoeken. De Bijbel met kanttekeningen en de Bijbel met Uitleg bewijzen daarbij vaak goede diensten.”
Pubers hebben soms de neiging om op een negatieve manier hun vragen aan de orde te stellen, is de ervaring van Koolmees. ”Ik probeer te luisteren naar hun boodschap en door te vragen: Waarom vindt je dit of waarom ervaar je het zoals je nu zegt? Als ik meteen zou zeggen: Wat je nu zegt klopt niet, dan is er meteen een conflict, omdat je vragen niet serieus neemt. Tegelijkertijd probeer ik de kinderen ook wel te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid bij het zoeken naar antwoorden op levensvragen. Ze moeten iets niet doen of laten omdat hun ouders daar een mening over hebben, maar omdat ze zelf vanuit een leven dichtbij het Woord van de Heere hun keuzes daarop baseren.”
“Als je wilt dat jongeren hun hart openleggen, moet jij het ook doen”
Johan Schouls (56) is ouderling en catecheet in de Gereformeerde Gemeente in Kampen. Hij probeert bij elk onderdeel van de geloofsleer dat bij de catechisatie aan de orde komt, verbindingen te leggen naar het leven van de catechisant. ”Er mag geen les voorbijgaan zonder dat het persoonlijke aan de orde komt.”
Op de catechisatie zijn de Bijbel en de belijdenis het uitgangspunt, aldus Schouls. ”Het gaat dan om de geloofsleer, waarbij het ten diepste steeds gaat over God en mens. Als ik probeer een brug te slaan naar het leven van jongeren, is dat de ene keer confronterend, de andere keer uitnodigend. Er moet ruimte zijn voor jongeren om met hun eigen vragen te komen, maar het moet zeker gaan om de vragen die God aan ons stelt. Daarbij is het belangrijk om steeds terug te keren naar het Woord. Dat is de bron en de toetssteen van het geloof.”
Volgens Schouls moet het doel van catechisatie niet alleen zijn het vergaren van kennis, maar ook om jongeren te leiden naar een leven waarin ze God persoonlijk leren kennen. ”Voorbeelden van mensen uit de Bijbel kun je als een spiegel gebruiken. Als catecheet moet je de ruimte geven om jongeren daarop te laten reageren. Een stilte laten vallen is niet erg. Als jongeren dan op hun eigen manier reageren, soms met wat je kunt noemen ‘ongewenste antwoorden’, is het van belang hen niet af te wijzen, maar samen in het Woord te zoeken naar de juiste weg.”
Een open houding van een catecheet is heel belangrijk, aldus Schouls. ”Je mag je daarin ook wel eens kwetsbaar opstellen door hen te vertellen over je eigen worstelingen en tekortkomingen, toen je jong was, maar ook nu. Als je wilt dat jongeren hun hart openleggen, moet jij als catecheet het ook doen. Steeds terugkerende vragen zijn: Hoe kun je nu weten dat je een kind van God bent? Wat moet ik doen als ik steeds merk dat er van het zoeken van de Heere niets terecht komt? Het zijn ook vragen die bij het huisbezoek thuishoren. Maar juist de catechisatieles kan voor jongeren minder geladen zijn omdat je daar met andere jongeren onder-ons bent.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2016
Eigenwijs | 24 Pagina's