JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Jongeren en pastoraat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jongeren en pastoraat

“Je hebt verantwoordelijkheid voor elkaar”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij pastoraat wordt al snel gedacht aan een dominee die een zieke bezoekt. Maar ook jongeren hebben een plaats in het pastoraat. Ds. L. Terlouw: “Gemeenteleden moeten ook hun eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van jongeren niet afschuiven op de kerkenraad. Als een jongere de kerk verlaat, moet ik me als belijdend lid schuldig weten.”

Gemeente zijn

Pastoraat is een wezenlijk onderdeel van de kerkelijke gemeente. “God schept de gemeente door Zijn Woord en Geest,” zegt ds. Terlouw. “De Heilige Geest houdt met het Woord de kerk ook in stand. Christus is het Hoofd van de kerk en de gemeente moet zijn als het lichaam. In zijn brief aan de gemeente in Efeze beschrijft Paulus dat zo mooi. In het lichaam heeft alles zijn plaats en alles heeft elkaar nodig. Zo moet de gemeente functioneren. De Heere Jezus vergelijkt de gemeente ook wel met een wijnstok met ranken en een herder met een schaapskudde. Wat overeenkomt in deze beelden, is dat het gaat om elkaar liefhebben en als gemeente Gods beeld vertonen naar de heidenwereld.

In de brieven van Paulus komt heel duidelijk naar voren dat ze gericht zijn aan gemeenten buiten het paradijs, de zonde voert heerschappij. Paulus vermaant echter steeds om te voldoen aan het ideaal. De eis van God ten aanzien van de gemeente blijft overeind. Dat is nu nog zo. In de kerk zijn veel zonden, we zijn veel meer wereldburger dan we zelf willen weten. Het wezenlijk lichaam van Christus moet nu nog steeds zichtbaar worden in de gemeente. Het niet kunnen beantwoorden aan Gods eis moet ons in gebed aan Zijn voeten brengen om bekering. In de weg van wedergeboorte en geloof gaan we wezenlijk behoren tot het lichaam.”

 

Pastoraat

De gebrokenheid door de zonde wordt heel duidelijk ervaren in het pastoraat. Wat wordt er precies verstaan onder pastoraat? De predikant – die vóór zijn studie aan de Theologische School werkzaam was als verpleeghuispastor – noemt een veelgebruikte definitie: “Pastoraat is de herderlijke zorg die aan de gemeente wordt besteed in opdracht van de Koning van de kerk. Maar daarnaast ook de persoonlijke aandacht voor de gemeenteleden om het Woord tot klinken te brengen in het persoonlijke leven van mensen.” In de eerste plaats is pastoraat een ambtelijke opdracht. Echter, uit de brieven van Paulus aan Timotheüs en Titus kunnen we leren dat als één lid lijdt, alle leden lijden. Daaruit blijkt hoe belangrijk het is dat er persoonlijke aandacht voor elkaar is in de gemeente. Dat is een plicht van alle gelovigen, van alle belijdende leden. “Met de belijdeniscatechisanten bespreek ik dat ook altijd: je hebt een verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar. Als je opmerkt dat een gemeentelid een periode afwezig is in de kerk, ligt er een taak voor jou om er eens naar te informeren. Het is niet alleen de taak van de kerkenraad om iemand daar op aan te spreken, maar van ieder belijdend lid. In dit kader moet ik denken aan wat Voetius schrijft: als gemeenteleden elkaar opzoeken en het gesprek gaat alleen over aardse zaken, kunnen ze die bezoeken beter nalaten. Gemeenteleden moeten onderling aandacht schenken aan de reis naar de eeuwigheid.”

 

Plicht van gemeenteleden

“Als gemeenteleden hebben we ook een taak ten aanzien van jongeren. We dienen biddend om de doopleden heen te staan. Het zijn kinderen van de gemeente. Belijdende leden dragen verantwoordelijkheid voor hen. Als doopleden de kerk verlaten, is het niet de schuld van de ouders, maar moeten alle leden schuld voelen. Het gebed is van het allergrootste belang. Ik zeg wel eens in de dooptoespraak: ‘We kunnen snel wakker liggen van tijdelijke zaken als gezondheid of problemen op school van onze kinderen, maar hoe vaak liggen we wakker van het eeuwig heil van kinderen van de gemeente?’

Voor alle leden geldt dat het goed is om jongeren vriendelijk te benaderen. Het zit in het kleine: een stukje belangstelling, een kaartje sturen, een vriendelijk woord. Probeer met één of enkele jongeren op zo’n manier contact op te bouwen, bijvoorbeeld het meisje dat komt oppassen op je kinderen of de jongen die een bank voor je in de kerk zit. Dan kun je ook sneller eens een praatje aanknopen als een jongere ’s zondags een periode afwezig is geweest.”

 

Jongeren en pastoraat

Behalve rond de kerkdiensten, kunnen gemeenteleden die actief zijn in het jeugdwerk een vertrouwensband met jongeren opbouwen. Dat is heel belangrijk, zeker in deze tijd van ‘ieder voor zich’. Als de leiding in de pauze bij elkaar staat om bij te praten en geen contacten met de jongeren zoekt, is dat lastig vorm te geven. De Barendrechtse predikant geeft enkele adviezen aan mensen die bij het jeugdwerk betrokken zijn: “Probeer als leidinggevende met iedere jongere een gesprekje te houden, verdeel zo nodig de jongeren wat onder elkaar zodat ook stille jongeren niet vergeten worden. Zo’n gesprekje kan oppervlakkig beginnen. Vraag de jongeren naar hun dagelijks leven en kom er de volgende keer op terug. Toon oprechte belangstelling. Het doel is om te peilen wat de jongere bezighoudt. Creëer een sfeer op de vereniging waarin jongeren zichzelf kunnen zijn en met hun vragen kunnen komen.

Leidinggevenden kunnen veel meer naast jongeren staan dan dat ouders dat kunnen. Vertrouwen dat je gekregen hebt, moet je overigens nooit beschamen, praat niet met anderen over wat de jongere je vertelt.”

 

Catechisatie

De praktijk leert dat slechts een gedeelte van de jongeren in de gemeente lid is van de jeugdvereniging. Echter, alle kerkelijke jongeren worden geacht de catechisaties te bezoeken. Deze lessen in de leer worden veelal verzorgd door ambtsdragers. Ds. Terlouw is van mening dat iedere jongere zichtbaar moet zijn voor de ambtsdrager: “Dan wordt het ook snel opgemerkt als een jongere afwezig is. Catechisatie is een belangrijk contactmoment tussen jongeren en ambtsdragers. Kleine groepen met catechisatie zijn van groot belang. Probeer als ambtsdrager alle jongeren erbij te betrekken. Tijdens de les is één of twee dingen begrijpelijk overdragen belangrijker dan de jongeren te overladen met lesstof waar ze weinig van snappen en onthouden.”

En als er afwezigheid van jongeren opgemerkt wordt? De predikant: “Catechisanten die niet komen, daar moet je achteraan. Het is van belang om te weten te komen wat de oorzaak is dat zo’n jongere de catechisaties niet (meer) bezoekt. Probeer in liefde contact te houden. Stuur als kerkenraad een brief naar de betreffende jongere en vraag te reageren. Als er geen reactie komt, nodig de jongere dan uit voor een persoonlijk gesprek. In liefde leiden is belangrijk. De Heere wil daar Zijn zegen over geven. We mogen gelukkig ook opmerken dat pastorale middelen gezegend worden en dat jongeren innerlijk betrokken raken op God en Zijn gemeente, terwijl gevreesd werd voor kerkverlating.”

 

Kritiek van jongeren

Zowel ambtsdragers in het pastoraat aan jongeren als leidinggevenden in het jeugdwerk komen kritische jongeren tegen. Heeft ds. Terlouw tips hoe daarmee om te gaan? “Wanneer jongeren kritiek hebben op de kerk, kan je snel de neiging hebben om in de verdediging te gaan. Maar doorvragen is dan beter om helder te krijgen wat er achter zo’n opmerking schuilt: een onverschillige houding of juist levensvragen. Je zou de jongere kunnen vragen: ‘Waarom denk je dat? Zijn er dingen die je wel aanspreken in de kerk? Wat spreekt je zo aan in de wereld?’ Jongeren kunnen met hun kritiek ook terecht de vinger bij de zere plek leggen. Bijvoorbeeld als het gaat om het Farizeïsch omgaan met regels. Dat kan best lastig zijn, maar eerlijk erkennen dat de praktijk niet klopt, is dan het meest op z’n plaats. Omgaan met kritiek van jongeren vraagt om gespreks- en luistervaardigheden. We kunnen veel leren van hoe de Heere Jezus in gesprek ging. Denk aan de geschiedenissen van de Samaritaanse vrouw, Nicodemus en de blindgeborene.

 

Jongerenbeleid

Vragen jongeren om een aparte aanpak en een apart beleid van de kerkenraad? De predikant licht de praktijk in zijn eigen gemeente toe: “Uitgeschreven beleid voor jongeren is er in de gemeente van Barendrecht niet. Er liggen wel bepaalde afspraken, bijvoorbeeld ten aanzien van de groepsgrootte van de catechisaties. Periodiek is er ook overleg tussen een afvaardiging van de kerkenraad en de leiding van de jeugdverenigingen. In de gemeente is echter ook geen apart beleid voor ouderen of anderen. Het gaat om de hele kudde. Jonge schapen dwalen misschien wat sneller af, maar oudere schapen kunnen achterblijven en gewonde schapen hebben ook weer aparte zorg nodig. Zo moet de ene groep niet belangrijker gevonden worden dan de andere. Alle schapen van de kudde van de gemeente hebben zorg nodig. Binnen ons kerkverband zouden we ons wel veel meer bewust moeten zijn van het belang van pastoraat. De Heere wil er Zijn zegen aan verbinden.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2011

Eigenwijs | 24 Pagina's

Jongeren en pastoraat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2011

Eigenwijs | 24 Pagina's