Kerkelijk betrokken opvoeding
Het geheim van goede relatie is liefde
De betrokkenheid van kinderen en jongeren bij de kerk is een belangrijk opvoedingsthema. Ouders kunnen er mee worstelen. “Hoe staat het met de kerkelijke betrokkenheid in ons gezin?” Een moeder van opgroeiende kinderen zei: “Je wordt soms moedeloos als je hoort dat je kinderen zich niet betrokken voelen bij de kerk.”
Ze horen er bij
Ik kan me de reactie van deze moeder voorstellen. De zorg is herkenbaar. Er is gebed nodig voor de jongeren in de kerk. Of de Heere hen wil bewaren bij Zijn Woord en bij de gemeente.
De kerk is – ook – de kerk van onze kinderen. Het doopformulier zegt dat de kinderen ’als lidmaten Zijner gemeente behoren gedoopt te wezen’. Ze gaan niet bij de kerk horen omdat ze gedoopt zijn; ze horen er al bij!
Elke keer als er een kind wordt gedoopt, wordt het zichtbaar dat er bij God genade is. Dat het bloed van Christus wast en reinigt van alle zonden. Die genade is onmisbaar! Voor ouders en kinderen. Wij zijn immers allen in zonden ontvangen en geboren. Een nieuwe geboorte is nodig. Juist daarom is het zo belangrijk dat de kinderen bij de gemeente horen (Handelingen 2: 39). Daar mag het Woord opengaan. Dat wil de Heere gebruiken. Soms al heel jong in een kinderhart.
Het begint in het gezin
Het geheim van elke goede relatie is liefde. Dat geldt ook voor de relatie met de kerk. Bij ouders zal iets merkbaar moeten zijn van liefde tot de Heere en Zijn dienst. Als het goed is, bidden we of de Heere dat ook wil werken in het hart van onze kinderen. Ouders zijn de belangrijkste identificatiefiguren als het gaat om betrokkenheid bij de gemeente. Staan de woorden ‘liefde’ en ‘trouw’ boven alles wat we zeggen en doen? Kinderen merken of er een band is met de gemeente waarin de Heere ons een plaats gaf. In de opvoeding wordt de band gelegd en verstevigd.
Enkele praktijkvoorbeelden:
• Eva is een meisje van drie jaar. Op zondagochtend aan het ontbijt bidt papa voor de dominee of de ouderling. Hij vraagt of de Heere door Zijn Woord wil spreken. Na afloop van de dienst vertelt papa wat er is gebeurd in de kerk.
• Bas is vier jaar. Hij zegt op een gegeven moment: “Ik wil ook mee naar de kerk.” Dat mag. Papa of mama legt uit wat er in de kerk gebeurt. Natuurlijk moet hij stil zitten en goed luisteren. Een geschikt hulpmiddel bij de voorbereiding is het boekje: 'Komt tot Mij' van A. van Hartingsveldt-Moree.
• Bas en Eva zijn inmiddels acht en zes. Ze gaan allebei mee naar de kerk. Thuis wordt er over de preek gepraat. De ene keer is er meer gespreksstof dan de andere keer. “Wat zijn de punten? Bas heeft ze opgeschreven. En Eva weet jij nog iets wat je gehoord hebt?”
• Bas gaat ook mee naar de middagdienst. De catechismuspreek is wel moeilijk voor een achtjarige. Daarom leest zijn vader thuis alvast een stukje over de zondag die wordt behandeld. Bruikbaar hierbij is het boekje van H. van Dam: 'Leid mij in uw waarheid'.
• Elke ouder beseft dat de kerk niet van vandaag is. In de Bijbelse geschiedenis krijgt dat aandacht bij het lezen van de Bijbel en de kinderbijbel. De kerk- en zendingsgeschiedenis vraagt om vertellingen bijvoorbeeld op zondagmiddag of -avond. Hulpmiddelen daarbij zijn boeken voor kinderen over kerkgeschiedenis. Bijvoorbeeld de serie van mevr. A. Vogelaar-van Amersfoort: 'Vertellingen bij de kerkgeschiedenis'.
Trouw moet blijken
Het gaat bij de kerk niet alleen over ‘onze kerk’, maar over de plaats die de Heere heeft gegeven. Wat is de Heere getrouw! De Heere vraagt ook onze trouw als het gaat om Zijn dienst en Zijn gemeente.
Ik noem weer een aantal praktische punten.
• Ook doordeweeks is de kerk open. Hoe spreken we daarover met de kinderen?
• Is het vanzelfsprekend dat kinderen vanaf een jaar of tien meegaan naar de kerkdienst, de Bijbellezing, de zendingsavond?
• Stimuleren we onze kinderen naar de club of vereniging te gaan? Ouders kunnen daar samen met andere ouders veel in betekenen. De vereniging geeft binding aan jongeren van de kerk. Wellicht moeten we in deze tijd wel zo ver gaan dat we in de gemeente voor elke jongere van twaalf jaar en ouder een mentor zoeken. Er is een sterk losmakingproces aan de gang. Dat vraagt om extra zorg.
• In het gezin is meeleven (en gebed!) met de catechese, jeugdwerk, zending en evangelisatie belangrijk. Ook respectvol spreken over de ambtsdragers hoort daar bij.
• Het is belangrijk dat het gezin open staat voor vrienden en vriendinnen van de kinderen en dat er gesprekken plaatsvinden over hun vrijetijdsbesteding.
• Onze jongeren vanaf twaalf jaar bezoeken vaak een reformatorische school met een gemengde kerkelijke populatie. Het is goed thuis de verschillen te benoemen en aan te geven waarom we in deze kerk onze plaats hebben. Met oudere jongeren zal dat gesprek ook gaan over de grote waarde van de gereformeerde belijdenis en de schriftuurlijk-bevindelijke prediking.
De kerk: onze moeder
Is het wel zo belangrijk om kinderen kerkelijk besef bij te brengen? We zijn toch niet de enige ware kerk? Dat zijn we inderdaad niet. Ds. Beversluis (1907) heeft eens gezegd: een deeltje van Christus’ lichaam. Als we dat mogen zijn, vraagt de Heere trouw aan dit deel van Zijn kerk op aarde.
Calvijn noemde de kerk ‘onze moeder’. En hij voegde er aan toe: “Wij worden geroepen om in trouw met haar verbonden te zijn; om in haar leed mee te lijden; om in haar smaad ons met haar te vernederen, dan mogen we ook in haar vreugde delen!”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 2011
Eigenwijs | 24 Pagina's
