Eén ding weet ik
Bram vindt op zolder in een lade een Bijbeltje. Het is van zijn moeder. Er zit zelfs een soort bladwijzer in. Hij verbaast zich over de hoeveelheid bladzijden, de kleine letters, het dunne papier.
Bram loopt achter Steven aan de trap op. Halverwege blijft Steven ineens staan. Zijn vingertoppen glijden over de gezinsfoto die daar hangt. Bram staat op de derde trede en volgt met zijn ogen de hand van Steven.
“Hebbes”, zegt Steven. Zijn wijsvinger draait rondjes om zijn eigen hoofd op de foto.
“Wat krijgen we nou”, reageert Bram.
“Grapje”, zegt Steven. “Anneloes heeft een keertje met haar 3D-pen een stipje op mijn kin gezet, hier.”
Bram lacht. Trouwens, ook zonder dat stipje had Steven zijn gezicht wel kunnen vinden. Zoiets is voor hem echt geen probleem.
Steven loopt verder, blijft staan op de overloop, knipt de lamp aan voor Bram en reikt naar het luik. Op de slaapkamerdeur van Anneloes – recht tegenover de trap – zit een poster: Verboden toegang, tenzij je komt opruimen. Weer wat nieuws. “Zal ik de trap omlaaghalen?” vraagt hij. Steven doet een stapje opzij. Bram pakt de metalen stok uit de houder aan de muur en prikt in het gaatje in het luik. Dan draait hij de stok een kwartslag naar links. Voorzichtig haakt hij de gebogen punt van de stok achter de rode beugel op het onderste trapdeel. Hij trekt het trapdeel omhoog en laat de hele trap zich uitvouwen tot het onderste deel op de vloer staat.
“Ga jij maar voor”, zegt hij. Ze klimmen omhoog en daar zitten ze dan. Op hun knieën, op de zolder. Meer dan twintig laden op wieltjes staan in het gelid, telkens twee boven op elkaar. “Kijk”, zegt Steven, terwijl hij zich vooroverbuigt naar de derde lade, de bovenste van de twee. Hij klikt de kunststof sluiting open. Dan trekt hij het deksel opzij. Zijn handen voelen in de lade en zoeken tastend rond. Bram schuift wat naar voren en speurt tussen de voorwerpen.
“Ja, daar, je zit goed”, zegt hij vlug.
“Weet ik”, zegt Steven. “Zulk papier heeft niet één ander boek hier in huis. Wil je nu iets voor mij doen? Kijk eens of je er iets in vindt’, voegt hij eraan toe.
Bram knikt en begint van achteren naar voren. De blaadjes glijden onder zijn linker duim door. De eerste keer gaat het snel, in een keer door.
“Zag je iets?”
“Ik dacht het wel. Een geel papiertje.”
“Fruittella?”
“Ik zal even kijken.”
Steven schuift wat dichterbij. Bram kijkt op en ziet bij het licht van het peertje dat Stevens lip trilt.
“Oh ja, je hebt nog gelijk ook. Een heel gladgestreken Fruittella-papiertje. Ongelooflijk. Ik heb wel eens gehoord dat ze in de kerk snoep eten. Dan geven ze zo’n rol door. Grappig hè?”
Steven zit roerloos. Alsof het hem helemaal niet interesseert, dat snoepen. “Nou?” zegt hij.
“Hoe bedoel je, nou?” reageert Bram. “Verder zit er geloof ik niets in.”
“Waar zit het?”
“Waar het zit? Gewoon strak in de vouw. Tussen twee bladzijden. Of bedoel je, ehm… Johannes 9 staat hierboven, boven aan de bladzijde.”
Steven draait zich half om. Hij veegt met zijn onderarm over zijn ogen. Met zijn andere hand schuift hij een lade naar achteren. Naar voren, naar achteren. Heen en weer. Bram bladert het Bijbeltje nog een keer door. “Verder niks. Oh, hier voorin staat iets geschreven, met van die superletters. Mega. Wat netjes. Dat zal wel iets uit de Bijbel zijn. Wow, in juli 1990 ging ma van de basisschool. Tijdje geleden, zeg. Volgens mij had je toen die oorlog in Irak. Hé, ga je nu al? Zo vaak komen we hier ook weer niet.”
Steven laat zich door de opening zakken en gaat naar beneden. Zo te horen gaat hij niet verder naar beneden. De deur van zijn slaapkamer gaat open en dicht.
Bram zit een beetje beduusd met het boekje in zijn hand. Hij blaast op de bladzijden. Het papier knispert en er waaien een paar blaadjes naar de andere kant. Bovenaan de bladzijde staat nu: Handelingen. Hij blaast weer. Romeinen. Wat een gigantische partij tekst, alles bij elkaar. Hij zucht. Dan sluit hij het en legt het keurig op dezelfde plek terug. Zonder iets te zien staart hij een tijdlang in de geordende lade. In 1990 was zijn moeder 12 jaar. Apart. En zijn vader was dan 14.
Hij sluit zijn ogen en probeert zijn ouders voor zich te zien als pubers. Het lukt totaal niet. Hij zou eens moeten vragen naar foto’s uit die tijd. Met een hand op de houten vloer buigt hij voorover. Dan trekt hij het deksel weer boven op de lade. Klikt het sluitsysteem dicht.
De trap kraakt als hij hem afdaalt. Hij stapelt het ding in drie delen omhoog en laat het luik dichtklappen. Vergrendeling erop. Als hij weer beneden komt, kijkt hij op het klokje van de oven. Ze zijn nog niet eens een kwartier boven geweest. Het is nog vroeg. Vreemd dat Steven ineens naar zijn kamer ging. Hij ploft in zijn stoel en ziet dat er nog een laagje koffie in zijn mok zit. Beetje lauw is het wel. Vlug een Canadees karamelkoekje er achteraan. Dat bezorgt hem na een paar minuten een misselijk gevoel.
Hij neemt zijn Engelse boek in de hand. Op de voorkant staat een varken met een uniform aan. Animal farm. Het moet een belangrijk en beroemd boek zijn. Geschreven in 1945. Gelukkig is het niet al te dik. Hij zoekt de laatste bladzijde op. Nog geen 100 pagina’s heeft het. Zijn Engels is op zich niet verkeerd, maar hij houdt niet zo van dierenverhalen. Nee, hoe realistischer hoe beter. In elk geval zit er onder dit verhaal een flinke partij kritiek op Rusland. Dus dat is misschien wel de zin ervan. Hij gaapt. De misselijkheid verdwijnt alweer. Die zoetigheid lijkt leuk, maar het maakt je tegelijkertijd beroerd.
De dieren in het boek hebben Seven Commandments. De belangrijkste is: All animals are equal.
Dat is inderdaad wel prettig, als iedereen gelijk is. Maar ja, de ongelijkheid begint al vroeg. Kijk maar naar Steven. Alles goed en wel, maar die heeft toch heel andere kansen dan de rest. Bram heft zijn hoofd. Het is wel heel stil in huis. Waar blijft Steven? Hij komt overeind en loopt via de keuken naar de gang. Onderaan de trap blijft hij staan en luistert opnieuw. Tree voor tree gaat hij langzaam naar boven en nadert de deur van Stevens slaapkamer. Ongelooflijke stilte. Nee, toch niet. Zacht gemompel. Heel zachtjes. Zijn broer lijkt met iemand in gesprek.
Ineens vindt Bram het niet fair om hier te staan. En fietsen gaat hij vanavond ook niet meer. Snel draait hij zich om en gaat de trap af. Hij zorgt ervoor zo weinig mogelijk geluid te maken. In plaats van te gaan lezen pakt hij zijn telefoon. Een appje van de rijinstructeur. ‘Kun jij misschien volgende week een uurtje eerder?’
Bram checkt zijn agenda. Geen probleem. Hij stuurt een berichtje terug. Tenminste, hij plaatst eigenlijk alleen maar een duimpje op het bericht van Meijer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025
Daniel | 40 Pagina's