Kleur bekennen
“Bram, waarom heb je je vragen niet geleerd?” vraagt de ouderling op catechisatie. In een zaal met honderd jongeren klinkt zijn antwoord: “Ik ga toch naar de hel, dus wat helpt het dan?” Het wordt stil. De ouderling kijkt naar Bram, tranen blinken in zijn ogen. Is dit een oprechte bekentenis? Of geeft Bram woorden aan wat velen diep vanbinnen voelen, maar niet durven zeggen? De vraag blijft hangen: heeft het wel zin?
Misschien denk je ook wel eens: als alles vaststaat, wat helpt het om mijn best te doen? Sommigen die nooit een kerk hebben bezocht, horen één preek en worden bekeerd. Waarom ik niet? Een dominee gaf een voorbeeld om deze gedachte te weerleggen. Hij vertelde over boomkwekers in de Betuwe: “Geen enkele kweker zegt: ‘Waarom zou ik werken? Misschien mislukt de oogst door hagel.’ Ondanks onzekerheden werken ze van vroeg tot laat. En wij? Wij zitten in de kerk, maar wijzen vaak naar God als er niets verandert. God vraagt dat wij ons bekeren. Die opdracht ligt bij ons; wij blijven verantwoordelijk.”
Toch kan die verantwoordelijkheid zwaar voelen. Andrew Gray, een jonge Schotse predikant, waarschuwde eeuwen geleden voor de listen van de duivel. Die doet er alles aan om ons van onze plicht af te houden, vooral het eenzame gebed. Hij laat je denken: Waarom zou ik bidden? Als ik een uitverkorene ben, ga ik naar de hemel, of ik nu bid of niet. En als ik een verworpene ben, zal ik er niet beter van worden, al zou ik mijn hele leven gebeden hebben. Maar, zo benadrukt Gray: “Mijn verkiezing of verwerping is niet de regel waarnaar ik moet wandelen, maar Gods Woord moet mij sporen. Het gebed, het doden van de zonden, heiligheid, geduld en nederigheid zijn als sporten van de ladder waarlangs wij moeten opstijgen tot deze heilige plaats.”
Misschien ga jij elke zondag naar de kerk, bid je en lees je elke dag uit de Bijbel. Je denkt: ik heb er alles aan gedaan. Maar wat als je dat doet om God te laten zien dat je een zogenaamd ‘eerlijk onbekeerd’ mens bent? Alsof je wilt zeggen: “Heere, ik heb gedaan wat ik kon, dus ligt het niet aan mij.” Zo kun je niet voor God staan. Eerlijk zijn begint met kleur bekennen. Het is niet genoeg je onwil te verbergen achter schijnvroomheid. Erken dat je hart weigert te buigen. Juist in die eerlijkheid kan het gebod van bekering veranderen in een gebed: “Heere, bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn.” De stilte die Brams vraag achterliet, blijft hangen. Maar straks, als je voor God staat, zal die stilte nóg dieper klinken. Sta je daar dan met een hart rood van zonden? Of met een hart wit als sneeuw?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2025
Daniel | 36 Pagina's
