Een nieuw schepsel

God schiep de mens naar Zijn beeld, en God zag wat Hij had gemaakt, en zie, het was zeer goed. Eva nam van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad en at. Ze gaf ook aan Adam, en hij at. Daardoor veranderde alles van heel goed naar heel slecht. Zo slecht, dat nu Gods schepping kreunt en steunt, en de ene mens de ander als een wolf ziet. Het ergste is dat er niet één mens naar God vraagt. Niet één! Wat een ellende!

Maar de Heere Jezus kwam. Hij heeft met Zijn bloed betaald voor deze zonden en die van al Zijn kinderen. Het goede nieuws is dat kinderen van Adam, zoals jij en ik, met een zwaarbeladen leven, kind van God kunnen worden. Dit gebeurt als je in Christus bent, zoals Paulus schrijft. Je moet Hem toebehoren, in Hem geloven als je God en Zaligmaker. Dit gebeurt door wederom geboren te worden. Dan is het oude voorbijgegaan en word je een nieuw schepsel. Je denkt op een nieuwe manier en verlangt naar dingen die God wil. Wat een verlossing!

Niet ieder kind van God kan het moment van wedergeboorte precies aanwijzen in zijn of haar leven. Dit is vooral moeilijk als de Heere je vanaf jonge jaren heeft bewaard voor wat wij uitbrekende zonden noemen. Je ziet misschien niet altijd veel verandering tussen het oude en het nieuwe. Toch is er een kenmerk van een nieuw schepsel. Luister goed: Hij of zij zingt: “Och, of wij Uw geboden volbrachten; Gena, o Hoogste Majesteit; gun door het geloof in Christus krachten om die te doen uit dankbaarheid voor de grote verlossing die ik kreeg. Ik heb het oude achter me gelaten. Zó wil ik als een nieuw schepsel leven tot Uw eer.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen