JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Titanic is op een ijsberg gebotst. Hoewel het eerst leek of er niets aan de hand was, moeten de mensen toch in de reddingsboten plaatsnemen. Hulp is onderweg. Nina en Jessie zijn aan boord van een reddingsboot. John Harper helpt aan boord van het zinkende schip waar hij maar kan. Ondertussen rennen Tom en Henry verdwaasd rond.

15 april 1912

Het zwakke licht van de noodverlichting geeft het hellende dek van de Titanic een spookachtige aanblik. John roept het de mensen toe: “Vrouwen, kinderen en onbekeerde mensen eerst, vrouwen, kinderen en onbekeerden eerst!” Zo roept hij de mensen naar de reddingsboten. Eerst moeten de vrouwen en kinderen gered worden, maar ook de onbekeerden, want zij kunnen niet sterven. Wat een verantwoordelijkheid.

“Dominee, dominee, help ons toch!” Een ouder echtpaar trekt John aan zijn jas. “Wat moeten we doen dominee? Ons schip vergaat, en wij zijn nog onbekeerd. Moeten we nu omkomen?”

John knielt neer op het dek. Verschillende anderen knielen ook neer. “Heere God, redt onze arme zielen!” John praat met de mensen, hij bidt met ze. Hij roept hen op hun zonden te belijden en zich over te geven aan de Heere Jezus. Dan zullen ze gered zijn, dat zegt Hij immers zelf in Zijn Woord. En nog steeds klinken de klanken van de muziek. Het orkest speelt Nearer, my God, to Thee. Op het dek heerst volslagen paniek. Angstige schreeuwen klinken. Midden op het dek ligt dominee Harper geknield. Om hem heen doodsbange mensen. John voelt dat er iets veel belangrijker is dan deze ramp te overleven. Hij worstelt samen met de mensen aan Gods troon.

Henry hoort een moeder schreeuwen, ze wijst naar haar zoon. De bootsman schudt zijn hoofd. Vrouwen en kinderen eerst. “Maar hij is nog maar dertien!” gilt de moeder. Even later zakt de reddingsboot met de huilende moeder in de richting van het donkere water. Henry probeert zich op een afstandje op de been te houden. Het is bijna niet meer te doen, zo schuin staat het schip al in het water. Hij weet niet waar Tom gebleven is. De eerste reddingsboten waren helemaal niet vol en nu…

Hij draait zich om. Hoort mensen roepen en schreeuwen in verschillende talen. Wat moet hij nu? De Titanic komt steeds hoger te liggen, spullen schuiven over het dek. Henry hoort mensen gillen terwijl ze overboord springen. Zal hij…? Hij aarzelt. Het is zo diep. Het water is zo angstaanjagend donker. Hij kruipt moeizaam naar de rand en tuurt over de reling. Henry huivert. Maar het moet! Het moet! Weer kijkt hij even naar beneden. Dan neemt hij een beslissing, klautert over de reling, zet hard af en springt. Hij kijkt naar beneden, voelt de wind langs zijn gezicht suizen en neemt vlak voor hij het water raakt een grote hap adem… Dan sluit het donkere water zich boven hem.

Het duurt een poos voor Henry voelt dat hij weer boven komt. Zijn longen lijken te barsten. Dan breekt hij door het wateroppervlak. Koude lucht bijt in zijn gezicht. Hij hapt naar adem. Er botst iets tegen hem aan. Is het een stuk hout? Hij grijpt ernaar. Gelukkig! Hier kan hij op steunen. Hij ziet de verlichte boot zich opheffen uit het water. Hoort een flard van de muziek. Muziek? Hoort hij nu nog muziek?

Een stem roept hem toe: “Bent u al gered?” De woorden dringen vaag tot hem door. Gered? Hij, gered? Hij ligt in het water. Natuurlijk is hij niet gered! “Nee,” schreeuwt hij terug tegen de vage vorm naast hem in het water. “Geloof in de Heere Jezus Christus en je zult behouden worden”, hoort hij de stem weer roepen. De schaduw komt naar hem toe. “Heb je een zwemvest?”

“Nee.”

“Hier, jij hebt het harder nodig dan ik.” Handen duwen zijn armen door het vest en binden het vast. Dan tilt een golf hem op en doet hem bij de man vandaan drijven.


Dominee Harper klemt zich aan een stuk wrakhout vast en beweegt zich van de één naar de ander. “Bent u gered?” Nog één keer hoort Henry zijn stem dichtbij.

“Ben je gered? Ben je nu al gered?”

“Nee, ik kan niet zeggen dat ik gered ben.”

“Geloof in de Heere Jezus Christus en je zult behouden worden.”

Langzaam wordt het stil om hem heen. De onzinkbare Titanic is zojuist in tweeën gebroken en gezonken. Hier en daar klinken nog stemmen, maar langzaamaan begint het stil te worden.

“Geloof in de Heere Jezus Christus.” De woorden van die man raakt hij niet kwijt. Kan dat ook voor hem? Voor zo’n boef, zo’n straatjong, zo’n zondaar? Hij denkt aan Tom, aan de Bijbel. Aan Jezus. Dan bidt hij: “Heere, ik ken U niet, maar red mij! Behoud mij, want ik verga!” Er daalt een diepe stilte over de oceaan. Het schip is verdwenen, de sterren flonkeren. Het is ijskoud. Een soort sufheid maakt zich van hem meester.

Dan wordt hij aan zijn arm getrokken. “Henry, Henry, ben jij het?”

Versuft kijkt hij op. Handen grijpen hem beet en trekken hem aan boord van een reddingsboot. “Tom?” Verward kijkt Henry hem aan en zakt dan weg in bewusteloosheid.

Het is stil op het plein bij het hoofdkantoor van rederij ‘The White Star Line’ in Liverpool. Vanmorgen berichten de kranten dat de Titanic is gezonken. Het onzinkbare schip… gezonken! “Iedereen gered”, zegt het artikel. Maar helaas, dat is niet volgens de werkelijkheid. In een beklemmende stilte staan vrienden en familieleden van de passagiers buiten te wachten. Steeds opnieuw druppelt er informatie binnen. Buiten het hek hangen twee borden. Boven het ene bord staat geschreven: ‘Bekend als verloren’. Een medewerker komt naar buiten met een karton waarop nieuwe namen staan. Angstig kijkt iedereen toe op welk bord deze namen gehangen zullen worden. De eerste naam… Ds. John Harper (39). Hij krijgt een plekje bij ‘Verloren’. Daarna loopt de man naar het andere bord. Daarboven staat: ‘Gered’. Zorgvuldig hangt hij drie namen op. Nina Harper, Jessie Leitch en Henry Webb.


Verantwoording

Meer dan tien jaar geleden las ik een artikel in het RD over de laatste bekeerling van ds. John Harper. Deze geschiedenis trof me. Ik ging er meer over lezen en verzamelde informatie. Meerdere keren vertelde ik dit verhaal aan jongeren. Nu mocht ik het opschrijven voor Daniël. Van de 2223 passagiers hebben maar 705 mensen deze ramp overleefd. De feiten in het leven van ds. John Harper heb ik gebruikt als basis voor dit verhaal. De achternaam van de ‘laatste bekeerling’ is Webb, al het andere over Henry heb ik zelf verzonnen. Heb je nog vragen of opmerkingen over het verhaal? Dan mag je altijd een mailtje sturen. Dominee John Harper wist dat hij zijn leven zou verliezen, maar zijn ziel mocht behouden. Voel jij al dat je dit ook nodig hebt?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Daniel | 56 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 2023

Daniel | 56 Pagina's