JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Gered

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gered

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Henry en Tom zijn met de Titanic onderweg naar Southampton John Harper reist samen met Jessie en Nina met de trein van Londen naar Southampton

9 april 1912, aan boord van de Titanic

Henry en Tom kijken hun ogen uit. Varen is wel even iets anders dan over het schip lopen om te werken of het werk van anderen te controleren. De laatste maanden is Henry vooral bezig geweest met de inrichting en heeft hij vakmensen uit Holland geholpen met het aftimmeren. Het is een machtig schip geworden!

Tweehonderdzeventig meter lang en tien verdiepingen hoog. Hij weet zeker dat er nog genoeg te ontdekken is voor hen. En dat doen ze. Totdat ze bij de haven in Southampton komen waar de andere passagiers aan boord zullen gaan, zijn de beide jongens vrij om het schip te verkennen.

‘Onvoorstelbaar’, denkt Henry. Dit schip heeft hij van stalen karkas tot megaboot helemaal zien ontstaan. En dat in drie jaar tijd…

“Hé Tom, laten we beneden in het ruim gaan kijken. Je weet wel, bij de kolenstokers.”

Nou, daar liever niet”, zegt Henry aarzelend. Hij heeft Jeff kolen zien kruien. Die vent zal toch niet aan boord zijn? “’k Hep Perry en Ismay hore praten over die stalen deuren in ’t ruim, díe wil ik zelluf bekijke.”

Ze lopen verschillende trappen af. Het versgelakte hout is nog goed te ruiken. De gangen worden smaller en het wordt steeds schemeriger om hen heen. Uiteindelijk staan ze in de buik van het schip. Tom legt zijn hoofd in zijn nek en kijkt om zich heen.

“Raar idee, vind je niet? We hebben hier vaker gestaan, maar nu voelt het toch anders. Het idee dat we nu onder water zitten…” Hij grijnst. “Jammer dat ik je niet nat kan spetteren.”

Een matroos komt op hen toelopen. “Zoeken jullie wat?” “Nee hoor”, reageert Henry. “We benne alleen benieuwd naar die deuren die fanself dicht gaan zodat dit schip nie ken sinke.”

De matroos lacht. “Aha, de deuren die de compartimenten in het ruim afsluiten! Nou, kijk maar om je heen. Het ruim is opgedeeld in verschillende delen. We hebben vrachtruimen, het ketelruim en die wanden tussen de ruimen kunnen dus hermetisch afgesloten worden.” Hij kijkt Henry ineens oplettend aan. “Wacht eens even, ben jij niet verantwoordelijk voor de postkamer?” Henry knikt.

“Nou, dan heb je het allang van dichtbij kunnen zien. Die stalen deuren steken nog boven vrachtruim 3 uit en de wanden van de postkamer maken er ook deel van uit.” Een tikje teleurgesteld kijken de jongemannen elkaar aan. Hier hadden ze meer van verwacht. De matroos ziet hun gezichten en lacht.

“Wacht, ik heb wat moois voor jullie. Loop maar even mee.” Even later kijken de jongens hem dankbaar aan. “Dank u wel, die gaan we lezen!”

In hun handen houden ze een exemplaar van het tijdschrift Shipbuilder waarin alle details van de Titanic staan. Het onzinkbare schip. Ah, dus toch! Dat komt natuurlijk door die stalen deuren. Nou, dat geeft een veilig gevoel. Trots bladeren de jongens het tijdschrift door. Ze zien foto’s van de werf, maar ook tekeningen van het schip. En weer merken ze dat ze wel delen van het schip kennen, maar lang niet alles.

Die avond is het al laat als Tom en Henry hun hut opzoeken. Derde klas reizen ze. Er zijn 262 derdeklas hutten. Elke hut is een soort kleine slaapzaal waar vijf stapelbedden, of tweepersoonsbedden staan zodat er tien personen kunnen slapen.

“Laten we nu nog maar even genieten van de rust. In Southampton komen er veel mensen aan boord”, zegt Tom.

“Nou, sekers”, reageert Henry. “En niet alleen derdeklas. He je gesien hoeveel hutte er sijn in de eerste klas?” “Dat kun je geen hutten noemen joh, dat zijn complete zalen, mét een eigen badkamer.” “Ja, das waar. Hier motten we onze badkuip dele, met de helft van de passagiers. Er benne maar twee badkuipen in de derdeklas.” Henry schiet in de lach. Dan zegt hij nog: “Late we dan maar sorge dat we schoon sijn voordat het hier druk wordt!”

Niet veel later is het stil in de hut. Tom slaapt al en ook Henry voelt zich langzaam wegzakken in een diepe slaap. Eindelijk, eindelijk zijn ze aan boord en onderweg! Zijn droom zal in vervulling gaan! Hij, George Henry Cavell, zal voet op Amerikaanse bodem zetten. Dit is alles waar hij van gedroomd heeft. En meer! Hij gaat niet alleen, maar zijn vriend Tom is er ook bij! Samen zullen ze in Amerika een nieuw leven opbouwen. Een tevreden glimlach speelt om zijn lippen wanneer hij in slaap valt.

In de trein

Johns hoofd schiet voorover, hij doet snel zijn ogen open en kijkt om zich heen. Tegenover hem zit Jessie te dommelen en lieve kleine Nina ligt met haar hoofd tegen haar aan. Hij kijkt op zijn horloge. Tijd om naar de restauratiewagon te gaan voor het diner. Hij rekt zich uit, en geeuwt. Jessie kijkt verschrikt op,

“Wat is er?” Ze kijkt naar beneden naar Nina die zich ook beweegt. “We moeten bijna gaan eten”, zegt John. Zacht aait Jessie Nina over haar wang zodat ze ook langzaam wakker wordt.

Ze wassen zich en lopen door de schommelende trein naar de restauratiewagon. “Wij hebben plaats aan tafel 12”, wijst John. De tafel is keurig gedekt en Jessie steekt haar bewondering niet onder stoelen of banken. “Wat mooi! En dat in zo’n lawaaiding van een trein.” Alsof haar woorden onderstreept worden, klinkt de fluit van de trein. Een aanhoudend triomfantelijk geluid is het. “Ja, ja, ik weet het wel”, lacht Jessie, “we hebben je nodig, maar anders…”

“Wat anders?” vraagt John, “was je liever gaan lopen?” Bedenkelijk kijkt ze hem aan. “Dat zou niet gaan”, zegt ze met een hoofdknik naar Nina. “Nou grote meid, hoe vind jij het op reis met de trein?”

Nina klemt haar pop onder haar arm en kijkt met nog slaperige ogen om zich heen. “Mooi,” zegt ze met een zucht. Na het eten gaan ze terug naar hun plaats. Langzaam trekt het landschap voorbij. Sissend en piepend komt de trein tot stilstand in het station. Reizigers stappen uit en nieuwe reizigers stappen in. Nina kijkt haar ogen uit. Ze bedelt om een verhaaltje en terwijl Jessie een verhaaltje vertelt over een pop die met de trein reist en daarna gaat varen met een grote boot, zakken de ogen van het kleine meisje weer dicht. John Harper leest uit zijn Bijbel, terwijl hij zachtjes heen en weer geschud wordt door de trein. Hij denkt aan alle mensen die op reis zijn. Ieder mens is op reis, naar de eeuwigheid. Hij vouwt zijn handen en bidt voor de andere reizigers in de trein, voor zijn lieve meisje Nina en nicht Jessie, die zo goed voor haar zorgt. Hij bidt om bescherming tijdens hun lange reis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023

Daniel | 36 Pagina's

Gered

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023

Daniel | 36 Pagina's