JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Sophie Plusminus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sophie Plusminus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Oma ligt in het ziekenhuis. Ik ben vreselijk geschrokken. Misschien blijft ze niet lang meer leven. En ik dan? En de kerk? Ik bid de hele dag zachtjes in mezelf en dan vraag ik of oma mag blijven leven en of ik in de kerk mag komen… En ik wil oma ook zo graag vertellen over wat ik heb gelezen in haar Bijbel.

Sophie zit naast oma’s bed.

Toen ze uit school kwam had Maaike gebeld. “Het gaat beter met oma. De slangetjes zijn weg. Ze moet alleen nog heel rustig aandoen tot ze weer beter is. Haar hart is oud, zegt de dokter.”

Sophie was er zo blij van geworden en toen ze de straat inreed, zag ze Daniël staan. Vlug had ze gevraagd wat ze steeds niet durfde.

“Zal ik de krant bij oma brengen?”

Daniël vond het best. “Wij gaan toch vanavond op bezoek. Je doet maar.”

Oma’s ogen glinsteren. Ze luistert naar Sophie. Sophie weet niet goed hoe ze het allemaal moet zeggen: moeilijk is dat. Maar oma begrijpt haar. Het is alleen zo kort, ze mag maar even blijven.

“Kom je morgen weer de krant brengen, Sophie? Dag hoor.” Oma zwaaide haar uit (plus).

Als Sophie de volgende dag op school komt, is ze steeds met haar gedachten bij oma. Ze heeft thuis een planning gemaakt. Vanmorgen vroeg heeft ze biologie geleerd, alvast voor morgen. Nu hoeft ze vanmiddag alleen nog maar twee paragrafen over te kijken en dan eten en daarna kan ze naar oma, de krant brengen. Sophie wil graag weer voor zeven uur bij oma weg zijn. Dan komen de buren en Sophie is van plan daarna nog bij Maaike langs te gaan. Gelukkig hebben ze voor Nederlands een leestekst. Daar hoeft ze niets voor te leren.

Over Nederlands gesproken: Ze lopen net het klaslokaal binnen. Meneer van Agteren zit alweer op z’n tafel. Het lijkt wel of hij daar vastgeplakt zit.

Vandaag hebben ze spreekbeurten. Sophie vindt het altijd leuk om naar een klasgenoot te luisteren die voor in de klas staat. Vandaag is Misra aan de beurt. De klas kijkt vol verwachting naar het Turkse meisje met haar hoofddoekje voor in de klas.

Van Agteren zal haar wel geholpen hebben. Ze praat zo grappig gebrekkig Nederlands, dat kan wat worden. Misra heeft er geen moeite mee om voor de klas te staan. Vrijmoedig kijkt ze de klas aan. Ze stopt haar usbstick in de computer en laat haar PowerPoint zien. En ze vertelt. Ze heeft een boeiend onderwerp gekozen: de geschiedenis van de islam.

Sophie hoort dat Mohammed als gewoon nomadenjongetje werd geboren in Mekka. Als hij wat ouder is, komt hij in dienst van een oudere weduwe: Chadidja. Daar trouwt hij mee.

“Je moet er maar zin in hebben”, fluistert Anna.

“Als hij getrouwd is hoeft hij niet meer te werken. Op een nacht droomt hij. Als Mohammed wakker wordt, vertelt hij het tegen zijn vrouw Chadidja en die ziet er wat in. “Je bent een profeet”, zegt ze. “Je moet het overal gaan vertellen.” Mohammed gaat in zijn eigen stad de straat op om het aan iedereen te vertellen. Dat is niet zo’n succes. De mensen in Mekka lachen hem uit en Mohammed moet vluchten, anders zouden ze hem zeker gedood hebben.

Mohammed reist daarna verder en probeert het opnieuw in Medina. Daar heeft hij wel succes. De mensen geloven hem en willen alles weten over Allah, de god waar Mohammed over heeft gedroomd en waar hijzelf een profeet van is.

De Koran lijkt op de Bijbel, maar is toch weer anders. Mohammed sterft als hij 63 is in Medina.

Zijn leer verspreidt zich snel over heel Arabië en inmiddels over heel de wereld.”

De klas luistert ingespannen. Het is erg interessant. Ook vertelt Misra over de wetten en geboden van de Koran. “Als je goed leeft kom je bij Allah. Maar…” en ze kijkt een beetje sip, terwijl ze verder praat: “dan moet je je wel strikt aan de regels houden. Dat lukt ons bijna niet. Het is dus maar de vraag wie er echt bij Allah zullen komen na dit leven.

Wat goed is van de islam? Je hoort aan andere mensen te lenen. Je moet je inzetten voor de mensen die het minder hebben op de wereld. Je moet behulpzaam zijn.” Misra eindigt met: “Als we allemaal in de wereld Allah zouden dienen, dan zou het er heel wat beter uitzien op de wereld. Ik zeg erbij: ‘Verbeter de wereld en begin bij jezelf, Misra’. Want wij hebben bijvoorbeeld televisie en dat mag niet van Allah en daarom maak ik op dit moment maar een klein kansje”.

Van Agteren schiet in de lach. Misra trekt ook zo’n benauwd gezicht bij het laatste wat ze zegt.

“Goed gedaan, Misra!”

‘s Middag op de fiets naar huis zegt Anna: “Wist jij daar wat van, wat Misra zei over de islam? Ik had het nog nooit gehoord”.

Sophie zegt niets. Ze kijkt niet op haar mobiel, maar ze is in gedachten verzonken. Anna heeft er geen erg in, want ze krijgt een appje.

Sophie is de spreekbeurt van Misra zeker nog niet vergeten.

Je droomt wat, je vertelt het rond en de mensen geloven het en het verspreidt zich over de hele wereld. Hoe kunnen de mensen dat geloven? Onderweg naar huis komen er allemaal vragen in haar hoofd: ‘Geloof je wel dat de Bijbel waar is? Ben je zelf ook niet zo’n rare als die Mohammed? Oma is oud, wie gelooft er nu nog in de Bijbel? Wat was dat toen ze las in Matthéüs 7 vers 8?’ Sophie is er moe van: het zijn min-gedachten. Ze heeft het wel vaker, maar vandaag is het wel heel erg. Zal ze het tegen oma zeggen?

Maaike is een en al aandacht voor haar verhaal over de spreekbeurt van Misra. Verder zegt Maaike niet veel. Sophie zou zo graag willen dat ze vroeg: “Zou je niet graag in onze God van de Bijbel willen geloven, Sophie? Je zou toch nog een keer mee naar de kerk gaan?” Maar Maaike ratelt alweer over haar enkelbanden. “Het gaat een stuk beter met mijn voet. Maar ik ben er nog niet. Ik moet geduld hebben, zegt de dokter.” Sophie denkt: “Dat moet ik ook”.

Het is precies half zeven als Sophie met de krant in haar hand de kamer van oma binnenstapt.

“Dag oma!” Sophie geeft haar een hand. “Ik hoop zo dat u helemaal beter wordt, wat denkt u zelf?”

“Ik hoop het ook Sophie, maar mijn hart is oud. De dokter gaat er niets meer aan doen. We weten niet hoe het zal gaan.”

Daarna vertelt Sophie over de spreekbeurt van Misra die gewoon haar hoofddoekje op durft te houden en voor haar geloof uitkomt. Over Allah en Mohammed, haar min-gedachten en haar vragen.

“Luister Sophie: er staat in de Bijbel een waargebeurd verhaal over Samuel en Eli. Samuel hoorde een stem. Maar hij wist niet dat het Gods stem was. Eli moest het hem uitleggen en toen begreep Samuel het pas.”

Het is zo begrijpelijk wat oma vertelt en ze snapt ook waarom ze het zo zegt. Het helpt haar om weer hoop te krijgen. De tijd vliegt om en het is al snel tien voor zeven. Sophie gaat. Zo meteen komen de buren.

“Nou dag hoor, Sophie. Als ik beter ben…. ga je dan een keer met mij mee naar de kerk?”

“Graag!”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2021

Daniel | 36 Pagina's

Sophie Plusminus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2021

Daniel | 36 Pagina's