LUTHERS getuigenis
Het is april 1521. De bekende reformator Maarten Luther is onderweg naar Worms, een stad in Duitsland. Hij moet op de Rijksdag verschijnen. De Rijksdag is een belangrijke vergadering van wereldlijke en kerkelijke leiders. De voorzitter is keizer Karel V. In de uitnodiging van paus Leo X wordt Luther verzocht “…uitleg te verschaffen over de leringen en boeken […] door u vervaardigd”. Luther verbrandt de dagvaarding. Dat was een reactie op wat de kerkleiders in Rome hadden gedaan. Die hadden zijn boeken en traktaten ook verbrand.
Zijn reis naar Worms lijkt wel een triomftocht, in alle plaatsen wordt Luther met groot enthousiasme ontvangen. Luther preekt in Erfurt, Gotha en Eisenach.
Dan breekt het moment aan dat Luther op de Rijksdag moet verschijnen. Het is 17 april 1521. Luther wil graag in het openbaar een discussie met de kerkleiding. Hij mag echter alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden op de vragen die hem gesteld worden. De vragen worden in het Duits en Latijn gesteld. Twintig van Luthers boeken en schrijfsels worden opgesomd. Luther wordt gevraagd: “Zijn dit uw boeken?” Luther antwoordt: “Ja.” De tweede vraag is: “Herroept u wat u in uw boeken geschreven hebt?” Nu komt het eropaan. Zal Luther herroepen? Luther antwoordt. Hij spreekt echter zo zacht dat hij niet te verstaan is. Luther moet het herhalen. Dan zegt Luther: “Mag ik er vierentwintig uur over nadenken?” Die avond is hij in gebed. Dat gebed is bewaard gebleven. “O God! O God! O, Gij mijn God, Gij mijn God, sta mij bij, tegen alle verstand en wijsheid van de hele wereld. Doet U het, U moet het doen, U alleen. Het is toch niet mijn – maar Uw zaak. Ik heb toch voor mijzelf hier niets te zoeken of met deze grote heren van de wereld van doen. Ik wil toch ook liever goede, rustige dagen hebben en zonder onrust zijn. Maar het is Uw zaak, Die rechtvaardig en eeuwig bent. Sta mij bij, Gij trouwe, eeuwige God!”
De volgende dag, 18 april 1521 worden Luther dezelfde vragen gesteld. Het antwoord van Luther is nu: “Als ik niet door getuigenissen van de Schrift en heldere verstandelijke redenen overtuigd wordt; (…) ben ik door de plaatsen van de Heilige Schrift, die ik naar voren gebracht heb, in mijn geweten overwonnen en gevangen in het Woord van God. Daarom kan en wil ik niets herroepen, omdat het niet heilzaam is iets tegen het geweten in te doen. God helpe mij, amen!”
Nadat Luther de zaal waar de onderhandelingen plaatsvonden verlaten heeft, roept hij opgelucht uit: “Ik ben erdoor!” Luther wordt in vrijheid gesteld en niet gearresteerd. Op 25 april 1521 gaat Luther weer terug naar Wittenberg. Wanneer hij en de vorsten die hem steunen Worms verlaten hebben, spreekt de keizer over Luther de rijksban uit. Hij is nu vogelvrij. Iedereen mag hem doden. Zijn vrienden zetten een ontvoering in scène en Luther wordt veilig op de Wartburg gebracht. Daar vertaalt Luther het Nieuwe Testament in het Duits.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2020
Daniel | 32 Pagina's