Belijden, geloven en zalig worden

Het lijkt soms zo eenvoudig. “Geloof je dat de Heere Jezus voor zondaren gestorven is? Geloof jij dat je een zondaar bent? Nu, waar maak jij je dan nog druk over? Dan is het toch goed?” Zo wordt misschien ook wel eens tegen jou gesproken. Pak dan je Bijbel er maar bij. Lees biddend wat de Heere Zelf tot ons spreekt. Buig je knieën en vraag of Hij je wil leren wat genade is. Zoek Hem, terwijl Hij te vinden is! Verschuil je niet achter smoesjes, zeg niet gelijk: “Ik kan mezelf niet bekeren, ik kan Hem niet oprecht zoeken”. Begin maar en bedel. En als de Heere je Zelf leert dat je het niet kunt? Dan mag je verwonderd zijn, dat Hij het tóch wil geven, uit genade, aan een arme zondaar.

 | Scripture

Opdracht:

Schrijf het Bijbelgedeelte in eigen woorden op.

................................................................................................... ................................................................................................... ................................................................................................... ...................................................................................................

 | Observation

Moeilijke woorden/verbanden

Wat zijn woorden of zinsdelen die je moeilijk vindt? Wat zeggen de Bijbel met uitleg en de kanttekeningen hierover? Zoek ook alle verwijsteksten eens op.

 | Application

Stel jezelf de volgende vragen:

• De Heere Jezus belijden met je mond, wanneer doe je dat?

• Zijn er momenten waarvan je achteraf denkt, ik had iets over de Heere moeten zeggen?

• Wat heb je daarmee gedaan?

• Geloof jij dat de Heere Jezus echt is opgestaan uit de dood?

• Op welke manier horen geloven en belijden bij elkaar?

• Kan je écht geloven en erover zwijgen, denk je?

• Als je deze tekst, met de kanttekeningen en verwijsteksten leest, welke gedachten komen er dan in je op?

• Hoe komt dit, denk je?

 | Prayer

• Om geloof in de Heere Jezus als de opgestane Levensvorst;

• Om de moed om Hem te belijden;

• Om de Heere te leren kennen als jouw Verlosser;

• Om vergeving voor alle keren dat je Hem niet beleden hebt;

• Om een gewillig hart.

Romeinen 10:9,10

9 Namelijk, indien gij met uw mond ²¹ zult belijden ²² den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God ²³ uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.

10 Want met het hart ²⁴ gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond ²⁵ belijdt men ter zaligheid.

21 Namelijk, oprechtelijk naar het geloof, uws harten; en de apostel stelt hier de belijdenis voor, omdat die van anderen eerst wordt bekend.

22 Namelijk uw Heere en Zaligmaker te zijn, naar het voorbeeld van Paulus; Galaten 2:20, 1 Timotheüs 1:15,16.

23 Namelijk dat Hij tot verzoening uwer zonden was gestorven, Romeinen 4:25. 24

24 Namelijk als zijnde een middel waardoor de rechtvaardigheid van Christus aangenomen, ons toegerekend en geschonken wordt, Romeinen 3:24,25; 4:5.

25 De ware belijdenis wordt hier gesteld als een weg waardoor wij tot de zaligheid die ons door Christus’ gerechtigheid verworven is, moeten komen, Mattheüs 10:32, en als een kenteken van het ware geloof, dat in het hart verborgen is, 1 Johannes 4:15.

Oud goud

Het is tevergeefs, dat u over uw onmacht spreekt, zolang het u aan oprechte gewilligheid ontbreekt.

Jonathan Edwards (1703-1758)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen