Als een ster
Robert heeft Jade gered toen ze voor de trein wilde springen. Haar verdriet komt naar buiten en Robert vraagt waarom ze zelfmoord wilde plegen.
Wanhopig klinkt haar antwoord. “Ik ben zwanger!” Stomverbaasd staart Robert haar aan. Hij had dit antwoord niet verwacht. Zijn ogen glijden over haar lichaam. Nu pas ziet hij de ronding onder haar fleecetrui. Hij had er nog niet op gelet. Ze moet al een paar maanden zwanger zijn, want het is al duidelijk te zien. Gedachten schieten door zijn hoofd. Zwanger zijn is toch juist heel erg mooi? Dat is toch iets om heel blij mee te zijn? Hij kijkt naar Jade. Ze zit met haar ogen gesloten. Een dikke traan glijdt langzaam over haar witte wang. Is ze niet getrouwd? Heeft ze geen relatie? Is ze helemaal alleen? Hij gluurt eventjes naar haar handen. Geen ringen. Maar ja, dat hoeft niets te betekenen. Het dringt tot hem door dat hij al een paar minuten niets heeft geantwoord. Maar wat moet hij zeggen? Ineens staat ze resoluut van de bank op en loopt weg. Roberts spieren spannen zich onmiddellijk aan. Ze moet niet weer naar de rand van het perron lopen. Ze moet niet weer willen springen. Maar ze loopt naar de trappen naast de straatkant. Ze loopt naar beneden. Zacht klinken haar voetstappen op de stenen treden. Robert kijkt haar verdwaasd na. In zijn hoofd duizelt het nog. Wat is hier aan de hand? Wat is er in haar leven gebeurd? Waarom wilde ze dat hij haar niet had tegengehouden? De vrieskou dringt door zijn schoenen heen. Ineens wordt hij zich bewust van zijn ijskoude vingers. Zijn ogen schieten naar de stationsklok en met schrik ziet hij dat het inmiddels al kwart voor elf is. Hij is hier nu al bijna een uur in de kou! En meteen kan hij ook weer helder nadenken. Waar is Jade nu heen? Hij springt omhoog van de bank en rent naar de trappen. Daar ziet hij haar op de onderste traptrede zitten. Haar hoofd op haar knieën. Opgelucht haalt hij adem. Gelukkig! Ze is niet weggelopen. Snel denkt hij na. Het duurt nu nog een tijdje voordat er weer een trein komt. Maar hij kan haar ook niet alleen laten. Het is veel te koud om zo hier te blijven zitten. Ineens grijpt hij naar zijn mobiel. Hij zal zijn vader bellen. “Dag pa, met Robert. Er is iets aan de hand hier. Wilt u meteen met de auto mij komen ophalen?” “Jongen, wat is er?”, schrikt vader. “Ik kan nu geen lange uitleg geven. Maar iemand wilde voor de trein springen. Ze is nu bij mij, maar we kunnen hier niet blijven. We zijn nog op het station.” Even is het stil aan de andere kant van de lijn. “Is goed. Ik kom eraan. Houd nog even vol.” De verbinding wordt verbroken. Robert haalt opgelucht adem. Zijn vader zal er met een half uurtje zijn.
Zijn ogen glijden naar de onderste traptreden. Daar zit
Jade in elkaar gedoken. Haar hoofd rust nog steeds op haar knieën. Haar armen heeft ze om haar buik heen geklemd. Hij voelt een sterke behoefte om voor haar te zorgen en haar te beschermen. Hij loopt de trap af en gaat naast haar op de treden zitten. “Jade, wat er ook gebeurd is en wat er ook aan de hand is…. Of je het nou wilt of niet. Ik laat jou en je kindje niet zomaar hier achter.” Ze tilt haar hoofd omhoog en kijkt hem met intens verdrietige ogen aan. Haar bleke hand klemt zich om zijn knie. Zwakjes klinkt het: “Waarom doe je dat? Ik ben het toch niet waard?” “Jade, laat een ding voor je duidelijk zijn”, zegt Robert streng. “Jij bent het zeker waard. Ik weet nog bijna niets van je, maar het kan niet zo erg zijn dat je niets meer waard bent. Bovendien is jouw kindje ook alles waard.” Jade haalt schokkerig adem en kijkt hem met een blik aan die hij niet kan doorgronden. “Is er iemand die ik voor je kan bellen?” Kort en snel komt haar antwoord: “Nee”. Weer komt die harde blik over haar gezicht. Even is het stil en dan lijkt ze te besluiten om haar weerstand te breken. “Niemand wil mij nog hebben. Mijn ouders wilden niets meer met mij te maken hebben. En hem wil ik nooit meer zien.” Robert knippert even met zijn ogen bij het horen van zoveel woorden achter elkaar. Meteen herstelt hij zich en vraagt door: “Wie is die ‘hem’? Over wie heb je het? Is dat je vriend?” Jade lacht schamper. “Was het maar mijn vriend. Hij deed in ieder geval alsof. Mooie verhalen had hij.” Robert begrijpt er niet zoveel van. “Zou je het misschien allemaal aan mij willen vertellen? Ik weet dat ik een volslagen vreemde voor je ben, maar misschien kan ik je helpen.” Jade lijkt even te aarzelen en dan zucht ze eens diep. “Goed dan, meneer de zeurpiet. Je houdt wel heel koppig vol hoor.” Robert negeert haar sarcastische toon en knikt haar bemoedigend toe.
Jade tuurt omhoog naar de donkere lucht. “Toen ik hem ontmoette, leek hij een heel aardige jongen. Hij was ontzettend knap en hij had alleen maar oog voor mij. Ik vertrouwde hem helemaal en hij zei ook dat ik hem moest vertrouwen, want hij hield van mij. Ik wilde rus tig aan doen en niet meteen bij elkaar slapen. Maar al na een week kon hij zich niet meer inhouden. Hij zoende me heel heftig en overal. Hij kleedde me uit en betastte mij. Ik heb hem weggeslagen, maar toen werd hij heel woest. Hij heeft me toen verkracht. Geloof je dat? Verkracht worden door je vriend? Hoe vreselijk is dat? Ik dacht dat ik hem kon vertrouwen! Ik ben daarna meteen weggelopen en ik wilde hem niet meer zien. Maar hij kwam me thuis steeds opzoeken. Hij wist me steeds te vinden als mijn ouders niet thuis waren. Ik snap niet hoe hij dat steeds door had. Maar elke keer kwam hij weer binnen via de achterdeur. Tot ik de deuren overal goed op slot hield of zelf ook wegging. Toen heb ik hem heel lang niet meer gezien. Maar ik was intussen wel kapot, want hij had mij wel vier keer verkracht. Ik voelde me bedrogen, besmeurd en onteerd. Ik heb tegen mijn ouders gezegd dat het uit was met mijn vriend.
Dat vonden ze raar, maar ze besteedden er verder geen aandacht aan. Ze waren veel te druk met hun eigen leven. Maar na een tijdje merkte ik dat ik zwanger was. Dat kon alleen maar van hem zijn. Ik besloot daarom om alles tegen mijn ouders te vertellen. Zij luisterden eventjes, maar halverwege mijn verhaal zeiden ze al dat ik moest ophouden, want het was onzin. Ze vonden dat ik een smoesje verzon door te zeggen dat ik verkracht was. Het was mijn eigen domme schuld geweest dat ik zwanger was. Ik had beter moeten opletten. Ze lieten me in de steek en zeiden tegen mij dat ik abortus moest plegen.” Jade strijkt even met haar hand over haar ogen en slaakt een diepe zucht. Robert kijkt haar vol ontzetting aan. Hij zit verslagen naast haar. Haar woorden klinken nog na in zijn hoofd: “Geloof je dat? Verkracht worden door je vriend?” Het klinkt bijna te absurd om waar te zijn. Maar hij gelooft haar verhaal. Jade heeft niet gelogen. Hij kijkt haar aan en ziet ineens haar spierwitte gezichtje. Haar arm klemt zich om haar buik. Hij schrikt: “Jade, wat is er? Voel je je niet goed?”
Wordt vervolgd.
“Het kan niet zo erg zijn dat je niets meer waard bent. Bovendien is jouw kindje ook alles waard.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2019
Daniel | 32 Pagina's