JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Geschapen met een lichaam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Geschapen met een lichaam

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste wat we in de Bijbel lezen over de mens is dat hij geschapen is door God. Daarin zijn alle mensen gelijk. We zijn allemaal, man en vrouw, blank en bruin, jong en oud, schepselen van God.

Alleen van de mens wordt in de Bijbel nauwkeuriger gezegd hoe God hem geschapen heeft. Hij is niet alleen geschapen door Gods spreken zoals bij de rest van de schepping. Hij is gevormd uit het stof van de aarde en God blies de levensadem in de mens. Zo ontstond een levend mens met ziel en lichaam.

God wilde dat de mens bestond en dat de mens op Hem leek. Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis (Genesis 1: 26). Dat beeld van God maakt ons uniek ten opzichte van andere schepselen. God schiep alles naar zijn aard, maar de mens naar Gods eigen beeld en gelijkenis. Onze rol in de schepping, onze oorsprong en onze bestemming worden bepaald door het beelddrager-zijn van God.

Het beeld van God komt in het gehele mens-zijn openbaar. We kunnen onderscheid maken tussen het beeld van God in engere (beperkte) zin en in ruimere zin. Tot het beeld van God in engere zin behoort het op de juiste manier kennen van God (kennis), de goede verhouding tot God (gerechtigheid) en de volkomen toewijding aan God en het rein zijn voor God (heiligheid). Zie ook Heidelbergse Catechismus zondag 3, vraag en antwoord 6. In ruimere zin verstaan we onder het beeld van God alles wat de mens tot mens maakt en niet tot dier. Denk bijvoorbeeld aan de intelligentie. Dieren hebben hun intuïtie gekregen, maar het kunnen oplossen van problemen is uniek voor het mens-zijn. Dat onderstreept dat de mens uniek is ten opzichte van de dieren. Dat zegt ook, dat alle gaven, die de mens naar ziel en lichaam ontvangen heeft, tot het beeld van God behoren.

 

Waardevol of waardeloos?

Door de eeuwen heen zijn er verschillende opvattingen geweest over het lichaam. Het ging dan vaak over de vraag of de ziel niet veel belangrijker is dan het lichaam. De Bijbelse visie op het lichaam koerst tussen twee uitersten door. Aan de ene kant zijn er in de tijd van de Bijbel mensen die het lichaam als het één en het al beschouwen en zich volledig overgeven aan het genot van het lichaam.

Tegenover die gedachte zeggen de Bijbelschrijvers: het lichaam is niet alles, want het gaat ook om onze ziel! Aan de andere kant moeten de Bijbelschrijvers in het Nieuwe Testament ingaan tegen de visie van Griekse filosofen, die vonden dat het lichaam minderwaardig was. Het lichaam is stoffelijk en vergankelijk en in vergelijking met al het geestelijke en de wijsheid is het waardeloos. Hier wordt in de Bijbel tegenin gegaan, omdat ook het lichaam geschapen is door God en alleen daarom al van hoge waarde is. Het ingaan tegen deze twee visies komt ook naar voren in 1 Korinthe 6 vanaf vers 12. Paulus waarschuwt hier tegen hoererij, tegen het overgeven aan het genot op een verkeerde manier. Aan de andere kant benadrukt hij ook hoe belangrijk en waardevol het lichaam is. Hij doet dit door twee beelden te gebruiken om aan te geven hoe heilig ons lichaam is.

 

Leden van Christus

Het eerste beeld staat in vers 15: Weet gij niet dat uw lichamen leden van Christus zijn? Dit beeld sluit aan bij het beeld dat Paulus in zijn brieven op verschillende plaatsen voor de gemeente gebruikt. In 1 Korinthe 12: 12 schrijft hij: Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam vele zijnde, maar één lichaam zijn, alzo ook Christus. De gemeente van Christus wordt dus 'lichaam' genoemd en de gemeenteleden zijn van dat lichaam de ledematen. Maar wat Paulus in 1 Korinthe 6 onderstreept, is dat ledemaat-zijn niet alleen een zaak van onze ziel is, maar dat dit juist ook met het lichaam is. Moet dan dit lichaam, dat zo belangrijk is dat Paulus het een ledemaat van Christus noemt, aan een hoer gegeven worden (vers 15b)? Wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam (vers 17).

 

Tempel van de Heilige Geest

In vers 19 wordt een tweede beeld gebruikt: Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uwszelfs niet zijt? Met het Griekse woord dat Paulus voor 'tempel' gebruikt, wordt het gedeelte van de tempel bedoeld waar God woont, het heilige der heiligen. Daarmee wordt het lichaam dus vergeleken. Het lichaam waar de zonde in woont en waarin we de gevolgen van de zonde ervaren, wil God door genade tot een woning van de Geest maken. Het lichaam is heilig en waardevol. Zo moeten en mogen we over ons lichaam denken. Zo moeten we ook met ons lichaam omgaan. Paulus geeft de opdracht: Verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn (vers 20b). In hoofdstuk 4 komt dit uitgebreider aan de orde.

 

Waarom een lichaam?

Ons lichaam is niet slechts een hoop cellen. Ons lichaam hoort bij ons 'ik', het is de drager van onze identiteit. Het lichaam bestaat niet op zichzelf, zonder ziel. Dat zien we als iemand overleden is. Door het verlaten van de ziel functioneert het lichaam van het ene op het andere moment niet meer. Het is door de aanwezigheid van de ziel dat het lichaam kan functioneren als lichaam en als drager van de ziel.

Omdat ons een lichaam gegeven is, kunnen we elkaar zien, elkaar aanraken, we kunnen handelingen verrichten en onze zintuigen gebruiken. Met ons lichaam kunnen we onze gevoelens, zoals liefde, boosheid enzovoort, tot uitdrukking brengen. Op die manier kan de ziel zich uitdrukken. Dit maakt ieder mens tot een unieke persoonlijkheid, omdat niet alleen het uiterlijk, maar ook het gevoelsleven en de manier van uiten van gevoelens, het beleven van de wereld om ons heen, de gedachten en het handelen bij ieder mens anders zijn.

Eén van de belangrijkste handelingen waarbij het lichaam betrokken is en van groot belang is, is communiceren. Zonder een lichaam kan geen communicatie plaatsvinden tussen mensen. Aankijken, spreken, luisteren, ruiken, helpen, omarmen, het kan allemaal omdat we een lichaam hebben. Naast spreken (verbaal) geeft het lichaam ook de mogelijkheid om non-verbaal te communiceren. Non-verbaal wil zeggen zonder woorden: gezichtsuitdrukkingen zoals bijvoorbeeld kwaad kijken, maar ook lichaamstaal en -houding zoals omhelzen, slaan, gebaren of een afwerende houding uitstralen. Zo kan vaak, nog voordat mensen iets zeggen of doen, aan het lichaam gezien worden hoe iemand is. De gezichtsuitdrukking kan bijvoorbeeld somber of juist vrolijk zijn of de houding terneergeslagen. We kunnen ons door middel van lichamen verbonden voelen met elkaar of juist merkbare afstand creëren.

Lichaam en ziel vormen een eenheid. Het lichaam moet evengoed als de ziel op waarde geschat worden, omdat onze persoonlijkheid door middel van de mogelijkheden van het lichaam tot uitdrukking wordt gebracht. We kunnen onze persoonlijkheid door onze kleding, houding en gedrag aan anderen laten zien. Ons lichaam kan anderen vertellen wie we zijn en willen zijn. De maatschappij en mensen om ons heen reageren op ons uiterlijk en er ontstaan allerlei verwachtingspatronen over uiterlijk. Daarom alleen al is het niet om het even hoe we met ons lichaam omgaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's

1. Geschapen met een lichaam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2009

AanZet | 79 Pagina's