2. Apostolische geloofsbelijdenis
Ontstaan
Op de tiende dag na de Hemelvaart zijn alle apostelen bij elkaar in Jeruzalem. Het is op deze dag dat door Jezus de beloofde Heilige Geest uitgestort wordt. Voordat de apostelen nu uit elkaar gaan en de wereld in gaan, stellen ze met elkaar een document op waarin de kern van het geloof verwoord is en waaraan ze zich in hun prediking zullen houden. Vervuld met de Heilige Geest begint Petrus en zegt: 'Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde'. Dan vervolgt Andreas: 'En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere'. Zo spreken alle apostelen om de beurt één artikel uit en ontstaat de Apostolische geloofsbelijdenis, ook wel het Apostolicum of de Twaalf Artikelen genoemd, aldus een bekende legende.
Deze legende laat zien wat de bedoeling van de geloofsbelijdenis is. Men wil laten zien dat de prediking in overeenstemming is met de leer van de apostelen. Vooral in de eerste eeuwen van de kerk is het van groot belang om te laten zien dat het geen dwalingen zijn die verkondigd worden, maar dat het de leer is, die door de apostelen al zo verkondigd is. Daarnaast geeft deze belijdenis ook een samenvatting van de belangrijkste inhoud van het christelijk geloof. Vandaar dat er ook wel gesproken wordt over 'het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof. Dit is het geloof dat door christenen van alle tijden en in alle plaatsen beleden en geloofd is en waaraan niet getwijfeld hoeft te worden.
Vele eeuwen heeft men gedacht dat de Apostolische geloofsbelijdenis ontstaan is, zoals de legende het vertelt. Pas in de vijftiende eeuw begint men aan deze legende te twijfelen. Hoewel er sindsdien veel onderzoek naar deze belijdenis gedaan is, blijft het precieze ontstaan onduidelijk. Vermoedelijk is de Apostolische geloofsbelijdenis tussen de tweede en vierde eeuw na Christus uit verschillende andere bij de doop gebruikte belijdenissen ontstaan. De Apostolische geloofsbelijdenis in zijn huidige vorm komt voor het eerst voor in een brief van de synode van Milaan in 390.
In de tweede eeuw na Christus blijft de kerk beseffen dat ze één is in de leer en de belijdenis. Zonder te overdrijven kunnen bisschoppen verklaren dat de katholieke kerk het geloof van de apostelen heeft ontvangen (vergelijk Hebreeën 2: 3), en sindsdien standvastig heeft beleden en bewaard. Zo zegt Ireanaeus, een belangrijk theoloog die leefde rond 185 na Christus, over de kerninhoud van het geloof: "Hoewel de kerk over de gehele wereld tot de einden der aarde verstrooid is, heeft zij evenwel van de apostelen en hun leerlingen ontvangen het geloof in één God de Vader, de Almachtige ... en in één Christus Jezus, de Zoon Gods, die vlees geworden is ter wille van onze zaligheid; en in de Heilige Geest." Irenaeus noemt als inhoud van het geloof de geboorte van Christus uit een maagd, Zijn lijden, opstanding en opneming ten hemel, en Zijn wederkomst tot de opstanding en het oordeel van de hele mensheid. Hij zegt dat deze geloofsinhoud de belijdenis is van de kerken in Germanië, Spanje en bij de Kelten, maar ook in Egypte en Libië en in het midden van de wereld. Hoewel er al veel dwalingen zijn, blijft het duidelijk wat de leer van de apostelen is. De eenheid in belijdenis komt vooral tot uiting bij de doop. Tijdens de intensieve catechisatie, die aan de doop voorafgaat, krijgt de belijdenis al een grote plaats. Het gaat immers om de kern van het geloof. Bij de doop zelf komt de belijdenis weer terug. Justinus (ca. 100-165 na Christus), een apologeet (verdediger van het christelijke geloof) schrijft rond het midden van de tweede eeuw dat de doop bediend werd onder het uitspreken van bepaalde formules, zoals: 'In de naam van God, de Vader, de Heere van het universum, en van onze Zaligmaker Jezus Christus, die gekruisigd werd onder Pontius Pilatus, en van de Heilige Geest die alles over Jezus heeft voorzegd.' Het is God de Vader Die de mens uit genade een nieuw hart geeft door de Zoon in de kracht van de Heilige Geest. Voorafgaand aan de bediening van de doop wordt deze belijdenis soms heel kort aangeduid, bijvoorbeeld in de vragen: 'Gelooft gij in God de Vader?' 'Gelooft gij in Jezus Christus Zijn Zoon?' 'Gelooft gij in de Heilige Geest?' De vragen worden dan beantwoord met 'ik geloof. Andere versies kennen veel uitgebreidere vragen, waarbij de dopeling soms in plaats van met 'ik geloof te antwoorden, zelf de belijdenis moet opzeggen.
Inhoud
In de Apostolische geloofsbelijdenis neemt het geloof in Christus en Zijn werk de grootste plaats in. De artikelen twee tot en met zeven gaan over Christus en geven aan wie Hij is en wat Hij doet. Dit zal ook te maken hebben met het feit dat de meeste discussies in de vroege kerk over Christus gaan. Vragen als 'Is Hij God, God en mens of mens?' en 'Is Hij gelijk aan de Vader of ondergeschikt aan de Vader?' zorgen voor hevige discussies. Over God de Vader gaat alleen het eerste artikel. Opvallend is dat met het noemen van de naam Vader al direct gewezen wordt op God als de Vader van Christus. Daarover mag in de kerk dus geen misverstand zijn. De laatste artikelen gaan over de Heilige Geest en de kerk. Sommigen zien de kerk als een deel van het werk van de Geest, terwijl anderen de kerk als een zelfstandig onderdeel in de belijdenis zien. Duidelijk is wel dat de Geest en de kerk nauw op elkaar zijn betrokken. Wat de inhoud betreft lijken veel belijdenissen uit de vroege kerk op de Apostolische belijdenis.
De Apostolische geloofsbelijdenis en het Symbolum Romanum
De oudst bekende tekst die erg veel lijkt op de Apostolische geloofsbelijdenis is het zo genoemde Symbolum Romanum, een oude belijdenis uit Rome, die een belangrijke plaats innam bij het bedienen van de doop. De oude vorm van deze belijdenis komt voor in een aantal andere geschriften, zoals preken en brieven, uit de westerse en oosterse kerken. Over de tijd waarin deze oude belijdenis is vastgesteld, bestaat geen eenduidig oordeel. In het belijdenisgeschrift is niets te vinden van de zware strijd, die de kerk van Rome in de tweede eeuw heeft doorleefd. Wel is duidelijk dat deze belijdenis in de tweede eeuw al in gebruik was.
Deze belijdenis uit Rome heeft een aantal meer en minder opvallende verschillen met de Apostolische geloofsbelijdenis. Een voorbeeld van een minder opvallend verschil is de toevoeging van de woorden 'Schepper van hemel en aarde' in het eerste artikel van de Apostolische geloofsbelijdenis. Hoewel deze woorden niet voorkomen in de belijdenis uit Rome is het in die tijd wel een bekende en in andere belijdenissen voorkomende uitspraak. Hetzelfde geldt voor de woorden 'geleden' en 'gestorven' in het vierde artikel en 'katholiek' in het negende artikel. Ook deze woorden zijn bij de kerk in die tijd niet onbekend.
Een meer opvallend verschil is dat 'geboren uit de Heilige Geest en de maagd Maria' is gesplitst in 'ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria'. Blijkbaar was er behoefte om het werk van de Heilige Geest in de geboorte van Christus duidelijker te omschrijven (vergelijk Lukas i: 35), doordat er meer was nagedacht over het werk van de Heilige Geest.
De toevoeging 'nedergedaald ter helle' in het vierde artikel is voor velen nog steeds omstreden, vooral omdat dit niet letterlijk in de Bijbel te vinden is. Sommigen denken dat deze zin toegevoegd is op basis van de ideeën over de onderwerping van de hel en de duivel aan Christus. Christus is in de hel geweest om de hel en de duivel aan Hem te onderwerpen. Anderen menen dat het hierbij niet gaat over het feit of Christus in de hel is geweest. De kerkvader Tertullianus (ca. 160-220 na Christus) zegt al dat hiermee bedoeld wordt dat Christus echt mens geweest is en ook echte pijn ondergaan heeft. Ook de Heidelberger Catechismus legt in Zondag 16 deze passage zo uit. De Catechismus ziet in de nederdaling ter hel 'de onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling, in welke Hij (Christus) in Zijn ganse lijden, maar inzonderheid aan het kruis, gezonken was'.
Een andere passage waarover verschil van mening is, wordt gevormd door de woorden 'de gemeenschap der heiligen' in het negende artikel. Over de betekenis van deze woorden bestaan twee gedachten. De vraag is of het hier om 'heiligen' (personen) of'het heilige' (de sacramenten) gaat. Beide opvattingen hebben heel oude papieren. Veel mensen denken dat het om de sacramenten moet gaan. Met de gemeenschap der heiligen wordt dan de deelname aan het sacrament van het Heilig Avondmaal bedoeld. Daarin hebben de gelovigen deel aan Christus in de tekenen van brood en wijn. Maar ook de andere opvatting wordt al heel lang verdedigd. Hierbij gaat het dan over het staan in verbondenheid met de heiligen, de gelovigen, van alle tijden en plaatsen. De Heidelbergse Catechismus kiest in Zondag 21 voor deze laatste opvatting.
Tenslotte is het laatste artikel 'en een eeuwig leven' een opvallende toevoeging in vergelijking met de oude belijdenis uit Rome. Waarschijnlijk is deze zin toegevoegd om duidelijk te maken wat er met de opstanding van het vlees in artikel elf bedoeld wordt. De vraag die bij dat artikel gesteld kan worden is of het gaat om het geloof dat er doden opgewekt kunnen worden, zoals bij Lazarus, of om het geloof dat alle gelovigen eenmaal opgewekt zullen worden uit de dood en zullen ingaan in het eeuwige leven. Gezien deze toevoeging gaat het dus inderdaad om de opstanding bij de wederkomst van Christus. In oosterse belijdenisgeschriften had deze toevoeging ai een plaats.
Gebruik
Samengevat is duidelijk dat de Apostolische geloofsbelijdenis is gegroeid uit de dooppraktijk van de eerste eeuwen, waarbij er enkele opvallende passages toegevoegd zijn aan oudere belijdenissen. Deze belijdenis is lange tijd gebruikt bij de bediening van de doop. Daarnaast wordt ook in de kerkdienst met deze belijdenis het geloof beleden. Dit gebeurt ook nu nog in heel veel kerken. Een laatste gebruik van deze belijdenis is dat de Apostolische geloofsbelijdenis door veel mensen ook dagelijks wordt opgezegd. Verschillende kerkvaders dringen er in hun preken bij de gemeente op aan om 's morgens bij het opstaan en 's avonds bij het gaan slapen deze belijdenis uit te spreken.
De Apostolische geloofsbelijdenis is de meest algemene belijdenis die de kerk heeft en waarmee door bijna alle christelijke kerken wordt ingestemd. Hoewel er soms kleine verschillen in de uitleg zijn, is dit de basis waarin de kerken elkaar wereldwijd kunnen herkennen.
Apostolische geloofsbelijdenis
1. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemel en der aarde.
2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere;
3. Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
5. ten derde dage wederom opgestaan van de doden;
6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
8. ik geloof in de Heilige Geest.
9. Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
10. vergeving der zonden;
ia. wederopstanding des vleses;
12. en een eeuwig leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007
AanZet | 83 Pagina's