1. Timotheus
Paulus maakt een aantal zendingsreizen om het Woord van God te verkondigen. Hij blijft niet in Israël, maar trekt in opdracht van zijn Zender naar Europa om de mensen daar het Woord te verkondigen. Tijdens zijn eerste reis komt Paulus door het plaatsje Lystre in de Romeinse provincie Galatië, in de buurt van het huidige Konya (Turkije). Hier ontmoet hij een in Jezus gelovende Joodse vrouw, Eunice. Zij is getrouwd met een, waarschijnlijk ongelovige, Griekse man en hebben een zoon: Timotheüs. Timotheüs heeft zowel een gelovige moeder als een gelovige oma: Loïs (2 Timotheüs 1: 5). Ook bij de familie van Timotheüs zien we dat de Heere door de geslachten heen werkt.
Timotheüs is waarschijnlijk tijdens de eerste zendingsreis van Paulus door middel van diens prediking tot het geloof gekomen. In de tijd tussen de eerste en tweede zendingsreis is hij verder onderwezen door de oudsten van de gemeente. Hierdoor konden zij Paulus tijdens de tweede zendingsreis, zoals beschreven in Handelingen 16, een 'goede getuigenis' van Timotheüs geven. Het geloof van deze jonge man valt niet alleen in zijn eigen gemeente op. Ook de ouderlingen van de gemeente in Ikonium konden Paulus over het geloof van Timotheüs vertellen. Nadat Paulus met zowel de ouderlingen van Ikonium als Lystre gesproken heeft, neemt hij de jonge Timotheüs met zich mee tijdens zijn volgende zendingsreizen.
De Joden, in de omliggende plaatsen van Lystre, weten dat de vader van Timotheüs niet besneden is. Omdat Paulus deze Joden niet voor het hoofd wil stoten en beledigen, laat hij Timotheüs besnijden. Op deze manier brengt hij in praktijk wat hij eerder al in zijn brief aan de christenen in Korinthe schreef: als ik kan voorkomen dat ik mijn naaste erger, dan probeer ik dat op allerlei manieren te doen (1 Korinthe 8: 13). Timotheüs is dus meer uit praktisch dan uit principieel oogpunt besneden, zodat hij ook voor de Joden een acceptabele voorganger zou zijn.
Werk
Nadat Timotheüs besneden is, gaat hij met Paulus mee tijdens diens zendingsreizen. Hij krijgt, zoals uit de Handelingen der apostelen en diverse brieven van Paulus blijkt, regelmatig de opdracht om in nieuwe gemeenten achter te blijven om te helpen bij de opbouw van gemeenten. Paulus gaf Timotheüs de grote taak om te helpen bij de uitbreiding van Gods Koninkrijk in diverse gemeenten. Timotheüs is nauw betrokken geweest bij de opbouw van de christengemeenten in Filippi, Beréa en Thessalonica. Daarnaast preekte hij regelmatig in Korinthe. Dat Timotheüs voor veel gemeenten geen onbekende is, wordt duidelijk uit het grote aantal brieven van de apostel Paulus waarin hij verwijst naar zijn medearbeider Timotheüs. Het grote vertrouwen dat Paulus in Timotheüs heeft, komt tot uitdrukking in het feit dat hij deze jonge man naar Korinthe stuurt als daar problemen zijn. Hij stuurt geen oude en gezaghebbende medewerker, maar een jonge man. Timotheüs wordt echter niet aan zijn lot overgelaten. Hij ontvangt een tweetal brieven van Paulus waarin hij aanwijzingen en richtlijnen krijgt voor het werk waarvoor hij geroepen is. Het werk van Paulus en Timotheüs is niet gemakkelijk, zoals onder andere uit het Bijbelboek Handelingen blijkt. Net zoals Paulus, die verschillende malen in de gevangenis gezeten heeft, weet ook Timotheüs wat vervolging en gevangschap betekenen. Paulus schrijft namelijk in de Hebreeënbrief: Weet, dat de broeder Timotheüs losgelaten is, met welken (zo hij haast komt) ik u zal zien (Hebreeën 13: 23). Maar ook in zijn brief aan Timotheüs schrijft Paulus dat het niet altijd even gemakkelijk zal zijn. Hij roept Timotheüs op om 'verdrukking met het Evangelie te lijden'. Timotheüs wordt aangespoord om standvastig te zijn in geloof en werk net als zijn geestelijke vader Paulus hierin standvastig geweest is.
Efeze
Nadat Timotheüs in veel gemeenten samen met Paulus heeft gewerkt, wordt hij na enige tijd alleen in Efeze achtergelaten. Efeze is in de tijd van Paulus en Timotheüs een grote stad met ongeveer 300.000 inwoners. Het is de hoofdstad van het toenmalige Klein-Azië. De belangrijkste inkomstenbronnen zijn de haven, de handel en de cultus rondom de godin Diana. Efeze is de kerkbewaarster van Diana, de godin van de vruchtbaarheid en beschermheilige van de prostituees. Dit betekent dat in Efeze de belangrijkste tempel van Diana staat (Handelingen 19: 35). In de tijd van Paulus en Timotheüs is Efeze een grote havenstad en de plaats waar de tempel van Diana stond. Deze combinatie leidt ertoe dat Efeze in die tijd een stad met veel goddeloosheid en zedeloosheid is.
Timotheüs is waarschijnlijk een groot aantal jaar voorganger geweest van de gemeente Efeze. Volgens de kerkgeschiedenis van Eusebius "wordt van Timotheüs verhaald, dat hij eerst het bisschopambt ontving voor de kerk van Efeze, evenals Titus die van Kreta." In deze gemeente ontvangt Timotheüs hoogstwaarschijnlijk ook de beide brieven die Paulus hem gezonden heeft. Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven (1 Timotheüs 1: 3). Waarschijnlijk is hij tijdens de regering van de Romeinse keizer Dominitianus door heidenen vermoord, omdat hij de Dianaverering afwees en ver oordeelde. Timotheüs wordt als voorganger opgevolgd door de apostel Johannes.
Brieven
De eerste brief van Paulus aan Timotheüs heeft vooral betrekking op het gemeenteleven. Hierin wordt vooral aandacht besteed aan het leven van ambtsdragers. De tweede brief die Timotheüs krijgt, wordt ook wel het testament van Paulus genoemd. Een testament is geen brief die je zomaar aan iemand schrijft. In een testament worden de laatste wensen beschreven aan mensen die het dichtst bij je staan. Paulus schrijft zijn testament aan Timotheüs, een teken van de bijzondere band tussen beide personen. Het 'testamentair' karakter van de tweede brief aan Timotheüs blijkt uit het laatste hoofdstuk waarin Paulus beschrijft dat hij zal gaan sterven. Hij geeft echter aan hier niet bang voor te zijn, maar maakt gebruik van een in die tijd bekend beeld: dat van de sport. Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben (2 Timotheüs 4: 7 en 8) Als een atleet de wedstrijd won, ontving hij een kroon. Paulus verwijst in deze teksten naar het behalen van dit einddoel wanneer hij spreekt over het beërven van het koninkrijk van God. Paulus weet of merkt dat hij binnenkort zal sterven en voor eeuwig in de hemel zal zijn.
Paulus begint beide brieven aan Timotheüs op de in die tijd gebruikelijke wijze: met de afzender. Paulus, een apostel van Jezus Christus, naar het bevel van God, onzen Zaligmaker, en den Heere Jezus Christus, Die onze hope is. Aan Timotheüs, mijn oprechte zoon (1 Timotheüs 1: 1 - 2). Paulus gebruikt een bijzondere aanhef. Hij noemt niet alleen zijn eigen naam, maar hij vestigt de aandacht op zijn Zender: Jezus Christus en onze Zaligmaker. Hij wil Timotheüs erop wijzen dat God een boodschap voor hem heeft en dat hij er slechts voor gebruikt wordt deze over te brengen. Paulus vervolgt de aanhef van de brieven met een groet en zegenwens, genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader en Christus Jezus, onzen Heere (2 Timotheüs 1: 2).
Paulus heeft zijn geestelijke zoon ongetwijfeld verteld over zijn bekering. Zijn dankbaarheid aan God hiervoor komt duidelijk naar voren in zijn eerste brief. Paulus schrijft hier nogmaals over zijn bekering op weg naar Damascus. Hij wijst hierbij niet op zichzelf maar naar Christus. Hij wil hiermee nogmaals aan Timotheüs laten zien dat voor iedereen de mogelijkheid bestaat om zalig te worden. Paulus noemt zich de grootste der zondaren en schrijft direct daarna: Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat jezus Christus in mij [...] al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven (1 Timotheüs 1: 16). Paulus wil hiermee zeggen dat als het voor hem, de grootste der zondaren, kan, het voor iedereen mogelijk is om bekeerd te worden. Er is dan ook niemand die bang hoeft te zijn dat zijn zonden niet vergeven kunnen worden.
Naast de geestelijke inhoud spreekt uit Paulus' brieven aan Timotheüs ook Paulus' persoonlijke betrokkenheid bij Timotheüs. Dit blijkt onder andere uit het feit dat Paulus Timotheüs zijn zoon noemt en dat hij in de brieven zijn zorg uit voor deze jonge voorganger. Timotheüs krijgt namelijk persoonlijke aanwijzingen voor zowel het dagelijkse als het geestelijke leven. Deze twee zijn niet te scheiden. Ons dagelijks leven kan niet zonder het geestelijke en het geestelijke niet zonder het dagelijkse. Dit blijkt ook uit het gebed dat Jezus Zijn discipelen geleerd heeft. Naast de gebeden voor het geestelijk welzijn staan hierin ook gebeden om dagelijkse gaven, zoals het dagelijks brood.
Timotheüs ontvangt zowel algemene aanwijzingen met betrekking tot zijn werk als persoonlijke aansporingen. Zoals in 1 Timotheüs 5: 21 waar Paulus schrijft: Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijns, om uw maag en uw menigvuldige zwakheden. Timotheüs had waarschijnlijk geen sterke gezondheid. Dit blijkt echter voor God geen reden te zijn om hem niet te gebruiken, je hoeft dus niet persé sterk, geleerd of oud te zijn. God kan iedereen gebruiken, ook jonge en zwakke mensen.
Beide brieven eindigen zoals ze begonnen zijn: bij God. De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen (2 Timotheüs 4: 22). Paulus eindigt zijn brieven niet met zichzelf. Het slot is een zegen die Paulus zowel aan Timotheüs als aan de gemeente, waarschijnlijk Efeze, geeft. Ondanks alles hoeven ze niet te wanhopen. Hoe donker en onzeker de toekomst ook mag lijken, God zal met hen zijn.
Pseudepigrafie
Sommige theologen beweren dat de brieven aan Timotheüs niet van Paulus afkomstig (kunnen) zijn. Het beginnen van de brieven met de naam van Paulus als afzender Paulus, een apostel van Jezus Christus (2 Timotheüs 1: 1) wordt door deze theologen verklaard door de toen gangbare pseudepigrafie: het schrijven onder de naam van een ander. Hier werd veel gebruik van gemaakt wanneer men zichzelf niet belangrijk genoeg achtte maar toch een gezagwekkende brief wilde schrijven.
Deze theologen noemen ook een andere reden waarom de brieven aan Timotheüs niet van Paulus kunnen zijn, namelijk het grote verschil tussen de aanwijzingen met betrekking tot de ambten en de gemeentestructuren met die uit de gemeentebrieven aan onder andere Efeze en Korinthe. Ook de, in de brieven aan Timotheüs uitgebreid behandelde, bestrijding van dwaalleraren, zou anders zijn dan die aan de gemeentebrieven.
Een ander argument heeft betrekking op de zinsbouw en het woordgebruik. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het hier om een persoonlijke brief gaat waarin Paulus andere woorden gebruikt dan in zijn ambtelijke brieven. Ook het feit dat deze brieven aan het eind van Paulus' leven geschreven zijn, is een mogelijke verklaring voor het verschil tussen de brieven aan Timotheüs en de overige brieven van Paulus.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
AanZet | 70 Pagina's