Van beukelaar tot zieden
Test uw kennis van de taal der Statenvertaling
Veel jongeren vinden de Statenvertaling moeilijk. Dat is niet verbazingwekkend: de vertaling werd in 1637 goedgekeurd. Hoewel de vertaling erg betrouwbaar is, zijn veel woorden verouderd en onbekend. Maar of alleen jongeren moeite hebben met de vertaling? Doe de test en kies bij elke vraag het best passende woord.
1. Maar wee u, farizeeën, want gij vertiendt munte en ruit en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen en het andere niet nalaten (Lukas 11: 42).
a. kristallen b. geurend blad c. glaswerk d. zandkorrels
2. Ik zocht des nachts op mijn leger Hem Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide: (Hooglied 3: 1).
a. bed b. strijdmacht c. veld d. menigte
3. En hij bevende en verbaasd zijnde, zeide: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zeide tot hem: Sta op en ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden wat gij doen moet (Handelingen 9: 6).
a. verbijsterd b. benieuwd c. verschrikt d. wrevelig
4. Doch ik zond tot hem om te zeggen: Er is van zulke zaken als gij zegt, niets geschied; maar gij versiert ze uit uw hart (Nehemia 6: 8).
a. weg poetsen b. mooi maken c. verzinnen d. verleiden
5. Als zij nu tot schamens toe gebeid hadden, ziet, zo opende hij de deuren der opperzaal niet. Toen namen zij den sleutel en deden open; en ziet, hunlieder heer lag ter aarde dood (Richteren 3: 25).
a. kloppen b. wachten c. roepen d. praten
6. Hij zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugelen zult gij betrouwen; Zijn waarheid is een rondas en beukelaar (Psalmen 91: 4).
a. stormram b. schild c. beukenhaag d. houten paal
7. Zij hebben al uw denningen uit dennenbomen van Senir gebouwd; zij hebben ceders van den Libanon gehaald om masten voor u te maken (Ezechiël 27: 5).
a. spanten b. droogdok c. ballast d. scheepsdek
8. En Mozes zeide tot Aäron en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor de deur van de tent der samenkomst en eet hetzelve daar (Leviticus 8: 31).
a. koken b. klaarmaken c. scheuren d. (ver)kopen
9. En het zal geschieden wanneer vele kwaden en benauwdheden hetzelve zullen treffen, dan zal dit lied voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige; want het zal uit den mond zijns zaads niet vergeten worden; dewijl Ik weet zijn gedichtsel dat het heden maakt, aleer Ik het inbreng in het land dat Ik gezworen heb (Deuteronomium 31: 21).
a. gedicht b. gezang c. gedachten d. vesting
10. En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben (Genesis 18: 27).
a. draaien b. wentelen c. vernederen d. moed hebben om
Kijk voor de antwoorden op pagina 27
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2009
Eigenwijs | 28 Pagina's
