Het geloof behouden
Interview met ds. C. Sonnevelt
Een nieuwe studie, het leven in een studentenstad, het academische klimaat; allemaal belangrijke veranderingen waarmee je te maken krijgt als je gaat studeren. Veranderingen zijn niet erg en het is ook niet erg dat je zelf verandert en ontwikkelt. Dat hoort bij het leven, maar hoe blijf je als christen staande? Om de vraag maar te stellen: hoe behoud je het geloof in het onfeilbare Woord van God? Hoe kun je als jonge christen een plek innemen in een dynamische wereld, waarin standpunten wisselen en de cultuur ongevraagd dwingend de mening van de meerderheid oplegt aan de minderheid? Ds. C. Sonnevelt: “Ik ben theologie gaan studeren en heb het geloof behouden. Door Gods genade!”
Op het voortgezet onderwijs word je voorbereid op de confrontatie met de wetenschap in een seculiere samenleving, maar eenmaal in de wereld van de studentenstad sta je er soms alleen voor. Je verwacht tegenstand als je zegt dat je christen bent, maar vaak is dat helemaal niet het geval. Mensen vinden het allemaal prima dat jij gelooft, maar zelf hebben ze er geen boodschap aan. Sonnevelt: “Die grote boze buitenwereld lijkt mee te vallen. Mensen vallen je niet aan. Je krijgt niet eens de wind van voren. Iedereen mag geloven wat hij of zij wil. Je moet toch tolerant zijn? Aan het begin vind je dat misschien fijn, maar al snel merk je dat het je medestudenten koud laat wat jij denkt. Het roept zelfs geen tegenspraak meer op. Het is maar de vraag of je daar blij mee moet zijn.”
Kameleon
Hoe ga je daar dan mee om? “Wij willen anderen ook graag in hun waarde laten. En tot op zekere hoogte is dat goed. Maar als iemand niet in God gelooft? Als iemand de Heere Jezus Christus niet kent? Hij is toch de enige Weg tot behoud? Ben jij dan blij als ze jou in je waarde laten en laat je hen dan ook maar in hun waarde?” Ernstig vervolgt de dominee: “Dit is een spanningsveld. Op die manier laten wij onze naaste heel makkelijk verloren gaan.” Kortom, laten we uitkomen voor de waarheid en geen kameleon zijn, die zich aanpast aan zijn omgeving. “Als je staat voor je overtuiging en ernaar leeft, roep je vragen op. Dat biedt mogelijkheden voor een gesprek. Wel is het belangrijk om consequent te zijn. Sta voor je overtuiging en handel daarnaar, hoe gebrekkig ook. Ga niet boven je medestudenten staan. Wees tegelijkertijd niet bang dat ze je raar vinden. De dingen aan de buitenkant vallen op; dat je anders gekleed gaat bijvoorbeeld, en dat je bidt voor je eten. Probeer te laten zien welke waarden daarachter liggen. Waarom doe je iets? Laat gerust weten dat je zondags twee keer naar de kerk gaat en waarom je blij bent dat de zondag er is.”
Valkuilen
Als beginnend student kan de academische wereld een geweldige indruk op je maken. Het doet wat met je. Ds. Sonnevelt: “Ik zie twee valkuilen. Of je laat je helemaal meeslepen, of je maakt een scheiding tussen geloof en wetenschap. Zelf heb ik negen jaar lang theologie gestudeerd. Een prachtige wetenschap, maar je moet het niet gaan studeren om tot geloof te komen. Je krijgt heel wat ongeloofs-theorieën voorgeschoteld, bijvoorbeeld over het ontstaan van de Bijbel. Je kunt dan denken: ik schrijf gewoon op wat de hoogleraren willen horen en schud het verder van me af, zoals een eend dat doet met waterdruppels. Maar dat is geen oplossing. Je moet door de vragen heen kruipen. Vaak worden dingen door docenten veel te stellig gebracht: ‘Zo is het. Geloven doe je maar in de kerk, hier moet je het weten’. Je moet je niet laten aanpraten dat het geloof onwetenschappelijk is. Wetenschappers gaan ook uit van vooronderstellingen. Alleen zullen ze dat niet zo gauw toegeven.”
De dominee ziet nog een valkuil. “Een wetenschapper wil relevant zijn op zijn vakgebied. Hij wil meetellen. Dat geldt uiteraard ook van christelijke wetenschappers en christelijke studenten. Op het moment dat je een gangbare theorie niet overneemt, wordt je niet meer voor vol aangezien. Wil je dat aanvaarden? Wil je dat kruis op je nemen?” Sonnevelt ziet dit als een stukje zelfverloochening waartoe een christelijke student of wetenschapper geroepen wordt: “Het is niet anders. Dat kruis moet je om Christus’ wil aanvaarden. Dat is pijnlijk. Een flinke deuk in je wetenschappelijke ziel. Maar er is iets dat veel belangrijker is dan de aanvaarding van mensen.”
“Moeten we daarom maar in onze schulp kruipen? Nee! In gesprek blijven is belangrijk. We moeten vooral niet weglopen. We moeten ons ook niet laten intimideren. Een echte wetenschapper is iemand die beseft dat hij alleen maar bezig is met dat wat hij empirisch kan onderzoeken. Daarbij past bescheidenheid. De wetenschap werkt met verklaringsmodellen en theorieën. Er is echter veel meer tussen hemel en aarde dan wat wij zien en horen en aanraken kunnen.
Praktisch
Het is niet altijd makkelijk om als christen in de wereld van de universiteit en de wetenschap staande te blijven. Dominee Sonnevelt geeft daarom een aantal praktische adviezen. “Begin biddend aan je studie. Begin biddend aan je dag. Dat geldt trouwens voor iedereen, of je nu studeert of in de bouw werkt. In eigen kracht klaar je het niet. Leef dicht bij de Bijbel. Lees dagelijks in het Woord. Daarin vind je de uitgangspunten voor je studie. De vraag is: laat je de wetenschap heersen over de openbaring, of andersom? Ook het contact met je gemeente is belangrijk. Zelfs Paulus kon niet zonder thuisfront (Hand. 13:1- 3 en 14:26-28). Daarnaast leg je nieuwe contacten. Als je veel in een studentenstad verkeert, is het goed om daar ook aansluiting te zoeken bij je kerkverband. Als je tussen wal en schip raakt, kun je makkelijk weg-groeien bij wat je van huis uit hebt meegekregen. Heb je vragen die je bezighouden, blijf komen naar de catechisatie en de jeugdvereniging, en stel die vragen maar. Bedenk wel dat een dominee of ouderling ook niet op alles een antwoord heeft. Groei niet boven eenvoudige ambtsdragers en je ouders uit. Pas ervoor op arrogant te zijn. Bezoek ook de studentenkringen en conferenties voor studerenden. Je hebt elkaar hard nodig!”
Voorbeelden
De Krabbendijkse predikant wijst op de noodzaak van levende voorbeelden om ons heen. “Die zijn zo belangrijk. Ik was in mijn jeugd lid van een linkse, rode beweging. God heeft radicaal ingegrepen in mijn leven. Was ik vóór die tijd onverschillig. Nee, niet echt. Iemand maakte eens een spottende opmerking over de zogenaamde zwarte-kousen-kerk. Ik sprong op. Dat raakte me! Waarom? Ik zette mij zelf toch ook af? Maar ik dacht aan mijn tante, een kind van de Heere. Wat zij had was echt en daar moest niet mee gespot worden. Mijn tante moet veel voor mij gebeden hebben. Het zijn voorbeelden die je jaloers maken, maar die je ook laten zien dat de Heere werkt. Die zijn belangrijk, maar belangrijker nog is dat je zelf deelt in Gods genade. Dan is er een levende verbinding met de hemel. Als God krachtig spreekt door Zijn Woord, dan weet je: dat Woord staat zo vast als een huis. Dan zijn niet alle vragen in één keer opgelost en dan kunnen er ook op wetenschappelijk gebied nog heel wat vragen blijven liggen, maar dan mag je zingen: ‘Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord’.”
Evolutie
Terug naar de wetenschap en de opvattingen van de samenleving om ons heen. “De Bijbel is het uitgangspunt. Neem nu het debat over schepping en evolutie. We moeten vandaag geloven dat God gebruik heeft gemaakt van natuurlijke selectie en, ‘survival of the fittest’ (het recht van de sterkste). In zo’n God kan ik niet geloven en zou ik niet eens willen geloven! Zou God een methode gebruiken waarbij Hij miljoenen zwakke exemplaren de dood injaagt om een sterker ras te kweken? Een onmogelijke gedachte! De Bijbel laat zien dat God zo niet is! Hij ontférmt Zich juist over de zwakke, de gebrokene, de verlorene.” De wetenschap komt soms processen op het spoor die er wel degelijk zijn maar die plaats vinden na Genesis 3. Ze kijkt naar de werkelijkheid zoals ze nu is, maar ze heeft geen weet van wat Isaäc da Costa eens zei: ‘Op de bodem van alle vragen, ligt der wereld zondeschuld.’ Laten we maar steeds onthouden dat we als schepselen niet alleen een beperkt verstand hebben, maar dat we als gevallen schepselen ook nog eens een verduisterd verstand hebben.”
Liefde
Jong zijn in deze tijd is niet zo eenvoudig. De samenleving verandert heel snel. “Ik heb de roerige jaren ’60 en ’70 meegemaakt. De ideeën van toen vinden nu overal breed ingang. Die wind waait je als jongeren rechtstreeks in je gezicht. De scheppingsorde wordt doorbroken. Ik denk daarbij aan de gender-revolutie. In een paar jaar wordt dat erdoor geduwd. Ik vind dat heel ingrijpend, ingrijpender nog dan de aanvaarding van het zogenoemde homohuwelijk. Hier wordt de schepping ongedaan gemaakt en als het ware opnieuw ontworpen, ditmaal door de mens. Dat is onnatuurlijk, maar ook onbarmhartig. Mensen krijgen te horen dat ze hun eigen identiteit mogen kiezen, maar in feite worden ze teruggeworpen op zichzelf. Het is dodelijk vermoeiend en ook onwetenschappelijk. Zijn wij vrij om te kiezen? Een groot deel van onze identiteit ligt al vast in onze genen. Daarnaast worden we gevormd door onze opvoeding en leefomgeving. De ware vrijheid ligt bovendien in het dienen van God naar Zijn Woord, als vrucht van Zijn genade. Dan kom je anders in het leven te staan, anders ook in de wereld van de wetenschap. Niet gemakzuchtig, maar ook niet krampachtig.” Volgens de dominee is juist dit zo belangrijk voor studerende jongeren. “Het gaat erom dat de band met de Heere er is; dat je zoveel liefde van God in je hart krijgt dat je die ander niet meer zo makkelijk verloren laat gaan. Vanuit die liefde spreek je trouwens iemand ook heel anders aan. Ik wens je die liefde van harte toe!”
Leestip
We cannot be silent, Albert Mohler (april 2016)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2017
Daniel | 32 Pagina's
