JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis

§ II. DE THEOLOGIE DER OUDE KERK (Vervolg).

8 minuten leestijd

De grootste theoloog der oude kerk was Origenes (186—254). Hij werd te Alexandrië uit Christenouders geboren en kreeg zijn opleiding aan de Alexandrijnsche Catechetenschool. Alexandrië was een groote handelsstad in Egypte aan de Middellandsche Zee, waar al de wijsheid der Oudheid haar middelpunt vond en de grootste bibliotheek der toenmalige wereld gevonden werd. In deze stad der wetenschap hadden de Christenen al vroeg een school gesticht, om diegenen, die Christen wenschten te worden, in de Christelijke religie te onderwijzen. Het was dus een eenvoudige catechisatie voor volwassenen. Later werd het een soort Hoogeschool, n.1. toen wetenschappelijk gevormde heidenen tot het Christendom overgingen en aan deze Catechetenschool les gingen geven. Daarmee geraakte deze school ook meer en meer onder den invloed van de Grieksche, dus heidensche, filosofie.
Nadat Origenes hier eerst als leerling aan verbonden was geweest, werd hij in 203, dus op 16-jarigen leeftijd, leeraar. Dat was een jaar na den marteldood van zijn vader, wien hij gaarne in den dood was gevolgd. Wat zijn voorgangers geprobeerd hadden, namelijk om het Christelijk geloof te verzoenen met de heidensche wijsbegeerte, is aan Origenes het best gelukt. Dat geschiedde echter niet zonder schade voor het geloof. Want de uitkomst, het resultaat, dat Origenes bereikte, is een stelsel, dat in wezen heidensch is, niets beter dus dan het Gnosticisme! Alleen is de vorm véél verfijnder, dan het grove Gnostieke stelsel. Daarin verraadt Origenes zijn meesterschap. Hij heeft op Bijbelsche grondvesten gebouwd, maar dan die grondvesten gezien 'vanuit een heidenschen gezichtshoek, met een heidenschen bril! Voor we nu die theologie iets breeder bespreken, zullen we nog iets van zijn leven en werken zeggen. Zijn werkzaamheden lagen voornamelijk op dogmatisch terrein.
Zijn werk: „Grondbeginselen" is de eerste Dogmatiek, die wij kennen. Maar ook op het gebied van de uitlegging van den Bijbel is hij een meester. Hij heeft niet alleen de juiste Hebreeuwsche tekst trachten te vinden, door de Grieksche vertalingen van het Oude Testament daarmee te vergelijken en zoo fouten en vergissingen, die door de menschen, die den Bijbel overgeschreven hadden, gemaakt waren, te verbeteren, — maar hij heeft ook bijna een volledige Bijbelverklaring gegeven. Die verklaring was vaak zinnebeeldig, evenals bij de Gnostieken! Ook heeft hij het Christelijk geloof verdedigd tegen de aantijgingen van het heidendom. Hij had een groote boekenschat, die door den eersten kerkgeschiedschrijver, Eusebius, bisschop van Caesarea, voor zijn kerkgeschiedenis is gebruikt. Deze Eusebius kon in Caesarea heel gemakkelijk over die boeken van Origenes beschikken, want Origenes was in 231 wegens oneenigheid met den bisschop van Alexandrië naar Caesarea gegaan. Hij stierf in Tyrus tengevolge van de martelingen, die hem aangedaan waren tijdens de vervolgingen onder keizer Valerianus.
Wanneer we zijn theologisch stelsel met dat van de Gnostiek vergelijken, dan zijn er veel punten van overeenkomst, maar alleen is Origenus veel Bijbelscher en milder. Hij Iaat ook ruimte voor het geloof, al is dat dan ook van lagere orde dan de kennis der geleerden. De „gewone" geloovigen hebben aan de Schrift, zooals zij die zien, genoeg. Maar diezelfde Bijbel is voor hem, die er oog voor heeft, veel diepzinniger. Wanneer men de zinnebeeldige beteekenis eruit weet te graven, dan komen onverwachte rijkdommen aan het licht. Wanneer b.v. van het Paradijsverhaal de letterlijke zin genomen wordt, dan moge de gemeente dat voor waarheid aannemen, maar de man der kennis noemt dat dwaasheid. Die vat dat alles zinnebeeldig op.
Met behulp van de zinnebeeldige verklaring van den Bijbel is het altijd mogelijk, om eigen gedachten in de Schrift in te brengen. Zoo heeft ook de Gnostiek gewerkt. En overal waar men bezig is, om de letterlijke beteekenis van een Bijbelgedeelte in te ruilen voor het zinnebeeld, komt men welhaast tot het indragen van eigen meening in Gods Woord. Wij behooren zooveel eerbied voor het Woord van God te hebben, dat ons dwaze ménschenwoord nooit vóór dat Gódswoord geschoven wordt. Dat duldt de majesteit van 's Heeren Woord nooit! De Schrift is duidelijk en klaar genoeg in het openbaren van den weg der zaligheid en het is werkelijk niet noodig, dat nu ook nog de gewone geschiedenissen uit Gods Woord zinnebeeldig worden uitgerafeld. De waarde van die geschiedenissen wordt in Psalm 78 en in 1 Cor. 10: 6 en 11 genoemd: Opdat ze ons zouden lééren; opdat wij Gods daden niet zouden vergeten, daarom heeft de Heilige Geest ze te boek laten stellen. En niet, opdat wij daaruit allerlei verborgenheden zouden trachten te lezen, want dan leest ieder er in, wat hij er in lezen wil.
Origenes is dat dwaalspoor ingeslagen en daardoor tot allerlei kettersche opvattingen vervallen, b.v. dat de Schepping van eeuwigheid tot eeuwigheid is, dat er geen wederkomst ten oordeel zal zijn, omdat alle schepselen, óók de duivelen, tenslotte zalig zullen worden. Zijn stelsel vertoont de volgende hoofdstukken: De Vader is de oorsprong en het einddoel van alles, wat leeft. Uit Hem zijn alle schepselen voortgekomen door een reeks van eeuwige geboorten. De eerstgeborene is de Zoon, de Logos, de bron van alle verstandelijk leven. Hij is eigenlijk schepsel, maar van de zijde des menschen beschouwd is hij God. Uit dezen Logos komt weer de Heilige Geest voort, die het beginsel der heiliging is. Uit Hem worden weer allerlei geestelijke wezens van lagere rang geboren en voorzien van een vrije wil. Die hebben ze echter misbruikt, door zich van God af te keeren. Tot straf zijn ze aan een lichaam verbonden, dat voor hen tot een kerker is. Niet al deze geesten zijn even diep gevallen.
De engelen vielen het minst diep en zij zijn gekerkerd in de sterren des hemels. De duivelen, die het diepst vielen, wonen in de absolute duisternis. Daar tusschenin ligt de menschheid, die de wereld tot ballingsoord kreeg. Tusschen engelen en duivelen is een strijd om den mensch. Om de menschheid te verlossen, is de Logos in een menschelijke gedaante op de wereld gekomen en verbond zich daartoe met de eenige ziel, die niet gevallen was. Hij is verzoener voor de „geloovigen". Maar voor de meer verhevenen, die de „kennis" bezitten, is hij daartoe niet noodig. Voor hèn is Hij het verheven voorbeeld. Zij kunnen zoo hoog stijgen, dat hun ziel op precies dezelfde wijze met den Logos wordt verbonden, als de ziel van den mensch Jezus.
Wie dezen Logos niet navolgt, komt in de hel, om daar gelouterd te worden. Die hel is echter voor geen enkel schepsel een eeuwige strafplaats, want een eeuwige straf zou in strijd zijn met den Goddelijken oorsprong en natuur, die menschen en duivelen hebben. Tenslotte zal héél de schepping weer volmaakt worden, ja ook de duivelen zullen de zaligheid verkrijgen. Deze wederoprichting aller dingen gaat zeer geleidelijk: Van stap tot stap stijgt de ziel uit het stoffelijke tot God omhoog.
In het Oosten is deze theologie langen tijd als het toppunt van rechtzinnigheid en geleerdheid beschouwd. De theologie van Origenes was het hoogste, wat menschen ooit konden bereiken. Daar kon niets meer bovenuit. Intusschen hebben tóch de bisschoppen wèl de àl te on-Bijbelsche kanten er wat afgeslepen. Maar het ste1se1 als geheel namen ze over. De gemeente moest er echter weinig van hebben. En ook de Klein-Aziatische theologen kwamen er tegen op! Zij legden immers den nadruk op de letterlijke beteekenis der H. Schrift.
Ook de Logosleer van Origenes, volgens welke Christus eigenlijk geen waarachtig God was, vond tegenstand. En ook daarin waren het de Klein-Aziaten, die strak de lijn van Johannes 1 vasthielden. De Bijbel liet geen ruimte voor de opvatting, dat Christus een soort halfgod was, van minderen rang dan de Vader! Anderzijds moesten ze erkennen, dat er geen 2 Goden waren. Om dit raadsel nu toch op te lossen, sloegen ze weer een anderen weg in en vervielen zoo ook weer in een dwaling.
Sommigen leerden, dat de mensch Jezus de tempel was voor een onpersoonlijke Goddelijke kracht, die ook in de Profeten gewerkt had, maar aan Jezus in zeer bijzondere mate geschonken was, om welke reden God Hèm ook heeft aangenomen als Zoon.
Anderen verklaarden Christus voor een bepaalde verschijningswijze van God. Er is één persoonlijke God, Die Zich op verschillende manieren openbaart, n.1. als Vader, Zoon, of Heiligen Geest. Het is steeds dezelfde Persoon, die optreedt, maar telkens in een anderen verschijningsvorm.
Tertullianus heeft deze menschen een heel karakteristieken naam gegeven, n.1. „Patropassianen". Dit woord is, helaas, niet te vertalen, maar beteekent: „Menschen, die willen beweren, dat de Vader geleden heeft." En inderdaad, deze opvatting moest tot zulk een dwaze slotsom leiden.
Toch hadden deze Patropassianen weer geen ongelijk, wanneer ze zeiden, dat de leer van Origenes on-Bijbelsch was. Maar dat het Bijbelsche geheimenis van de Drie-eenheid onoplosbaar is voor ons denken, dat hebben ze voorbij gezien.
De kerk heeft de Logosleer aanvaard, maar dan niet in den vorm van Origenes, maar voorloopig nog onuitgewerkt en vaag. Pas in den Ariaanschen strijd, waarvan hier de kiemen lagen, is het verschil opgelost, doordat het geheimenis waarlijk als geheimenis werd erkend en beleden!

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1947

Daniel | 8 Pagina's

Kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1947

Daniel | 8 Pagina's