Aan brommers sleutelen op het kerkplein
Hou doeners er bij
Voorjaar 1999 heeft de JBGG een onderzoek gehouden onder 1704 catechisanten in twintig gemeenten. Uit dit onderzoek is gebleken dat er van de groep doeners, de jongeren die graag met hun handen werken, minder naar de vereniging gaan dan gemiddeld onder jongeren het geval is. Zowel leidinggevenden als ouders maken zich hier bezorgd over. Hoe komt het dat doeners minder deelnemen aan het jeugdwerk? Wat is er aan te doen? Hoe laten doeners zich zien op school? Over deze en andere vragen sprak ik met de heer B. Midavaine. De heer Midavaine is sectordirecteur van de afdeling VMBO op de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn. Een aantal jaren heeft hij in Middelburg leiding gegeven aan onder andere een +14-vereniging.
DOENERS OP DE VERENIGING
U bent een tijd leidinggevende geweest van de +14-vereniging in Middelburg. Had u daar ook te maken met doeners die niet meer naar de vereniging wilden komen?
Jongeren die liever met hun handen bezig zijn dan diepgaand over een bepaald onderwerp discussiëren kom je overal tegen. De problematiek dat doeners minder deelnemen aan het jeugdwerk is al heel oud. Het verschil is alleen dat het vroeger gewoon zo was en dat het nu niet meer geaccepteerd wordt dat het zo is. Het gaat daarbij vaker om jongens dan om meisjes. Toen ik een jaar of vijftien geleden leiding gaf aan de +14 hadden we er ook mee te maken. We hebben toen de programma's van de verenigingsavonden kritisch bekeken. Het geijkte stramien moest eruit.
Dus niet altijd een inleiding, vervolgens pauze en dan een puzzel of een quiz. We hebben meer variatie in het programma aangebracht en meer praktische activiteiten ingevoerd. De verwerkingsvorm moet voor de breedte van de jongeren aantrekkelijk zijn. Wij zijn toen begonnen met wat handvaardigheid na de pauze. Iets wat in die tijd nog niet zo gebruikelijk was, omdat er bij velen de gedachte leefde dat de jeugdvereniging nog een soort studievereniging was, zoals vroeger de jongelingsvereniging. Toch bleek dat dit goed samen kon gaan. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. In 1 Korinthe 10: 31 staat: Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. Ons hele leven moet onder het beslag van Gods Woord staan, ook dat moet op de vereniging geleerd worden.
Verder was er in Middelburg een groep jongeren waarbij de vereniging helemaal niet in beeld was. Die jongeren gingen gewoon niet, waren nog nooit geweest, wisten dus ook niet wat het was, maar ze zochten gezelligheid ergens anders en ook op plaatsen waar wij ze liever niet zagen. We hebben toen besloten om voor deze jongeren een andere ontmoetingsplek te creëren om ze zodoende toch te kunnen bereiken. Dat is gelukt. We kregen van iemand uit de gemeente een enorme zolder tot onze beschikking in een monumentaal pand. De voorwaarde was dat we het zelf moesten opknappen. Dat opknappen is een geweldige tijd geweest. Vut-ters uit de gemeente en doeners (!) zijn aan de slag gegaan. Onder deze doeners waren veel jongeren die nooit naar de vereniging gingen, maar nu wel actief meededen. Tijdens het klussen ontstonden hele fijne gesprekken tussen gemeenteleden en deze jongeren. Die combinatie van praktisch bezig zijn en tegelijkertijd van gedachten wisselen over wezenlijke dingen werkte heel goed bij deze jongeren. Ik zou bijna zeggen: Geef me een paar oude brommers en ik ga op het kerkplein met ze aan die dingen sleutelen en ondertussen praten we over wezenlijke dingen. Er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden te bedenken.
DOENERS OP SCHOOL
Op school heeft u veel te maken met (l)VBO-ers. Deze leerlingen laten zich vaak zien als doeners. Is het op school bij bepaalde minder praktische vakken zoals geschiedenis, maatschappijleer en godsdienst ook merkbaar dat de stof doeners minder aanspreekt?
Allereerst is er natuurlijk het verschil dat het naar school gaan verplicht is, terwijl het naar de vereniging gaan een wat vrijblijvender karakter heeft. Afgezien daarvan klopt het dat deze leerlingen ook op school zich liever met de praktische vakken bezighouden. Waarschijnlijk heeft dat met hun ervaring op de basisschool te maken. Op de basisschool haalden deze leerlingen vaak lage cijfers, juist voor de theoretische vakken. Ze hebben daardoor een negatieve ervaring opgebouwd en vinden deze vakken bij voorbaat al niet leuk. Op de middelbare school zijn alle vakken toegesneden op hun eigen niveau en zijn ze beter in staat goede cijfers te halen. Toch staan vooroordelen zoals: 'dat kan ik toch niet' hen vaak in de weg. Een goede docent probeert deze vooroordelen weg te nemen. Het is belangrijk hoe hij zich als mens opstelt. Juist deze leerlingen letten er scherp op hoe je als mens bent, meer dan op wat je te zeggen hebt. Ze zijn gevoelig voor je reactie, registreren die nauwkeurig en hebben een groot vermogen om mensen te plaatsen. Als docent is het daarom juist bij deze groep leerlingen erg belangrijk eerst veel aandacht te geven aan het opbouwen van een goede relatie, om daarna pas aan overdracht van leerstof te denken. Min of meer is dit principe ook van toepassing op de vereniging. Het probleem van desinteresse is op school dus minder groot omdat school verplicht is, maar er zijn zeker overeenkomsten. Vooroordelen als: 'dat kan ik toch niet', bijvoorbeeld een inleiding houden of discussiëren, spelen op de vereniging net zo goed een rol.
(l)VBO-leerlingen verlaten meestal de school al op 16-jarige leeftijd. Een deel van hen wordt dus al op jonge leeftijd geconfronteerd met een niet-christelijke omgeving. Zijn deze jongeren kwetsbaarder wanneer ze aan hun eerste baan beginnen en de maatschappij in gaan?
Kwetsbaar zijn ze wel, maar niet kwetsbaarder dan andere jongeren. Ondanks dat ze 'met woorden' minder sterk zijn en misschien niet altijd even goed in staat zijn om hun overtuiging mondeling te verdedigen, kunnen ze hun christen-zijn wel goed laten zien in hun gedrag. Bid je in de bouwkeet voor je eten bijvoorbeeld? Ik ken (l)VBO-leerlingen die zich in zo'n omgeving goed staande weten te houden. Het heeft denk ik meer met karakter te maken dan met vaardigheden. Ik zeg altijd tegen de leerlingen: Laat maar zien door de daad dat je als christen wilt leven, door je werk goed te doen en in de omgang met collega's, dan komen de vragen vanzelf en daar kun je dan op ingaan.
Onderzoeksverslag 'Hou doeners erbij!'
De resultaten van het onderzoek 'Hou doeners erbij!', over deelname aan het plaatselijk jeugdwerk, worden besproken in een onderzoeksverslag. Aan dit onderzoek hebben 1704 catechisanten uit twintig gemeenten meegewerkt. In dit verslag worden wel de deelnemende gemeenten genoemd, maar de uitslagen worden niet per gemeente geanalyseerd. Alleen de landelijke uitslagen worden weergegeven. Wanneer je in dit verslag geïnteresseerd bent kun je het aanvragen bij het Bondscentrum.
DOENERS IN GEZIN EN KERK
Uit het onderzoek blijkt dat bij de negatieve antwoorden op de vragen over catechisatie, zich thuisvoelen in de gemeente, het Bijbellezen en bidden, doeners het meest negatief uit de bus komen. Hoe zou dat komen?
Toch denk ik dat (l)VBO-ers naar de kerk toe absoluut niet negatiever zijn dan de jongeren die een andere opleiding volgen. Misschien is het aantal kerkverlaters onder studenten wel groter. Niet naar de vereniging gaan, wil nog niet zeggen dat er sprake is van minder betrokkenheid bij de gemeente. Op de vraag of ze zich thuisvoelen in de gemeente springen ze er in het rapport ook niet opvallend negatief uit. Ze uiten zich wel negatiever, maar dat is ook een vorm van stoer doen. Omdat deze jongeren voor hun gevoel veel dingen niet kunnen, is het belangrijk om ergens wel goed in te zijn, bijvoorbeeld in wat niet mag.
Wat betreft catechisatie kan ik me voorstellen dat (l)VBO-leerlingen dit pittig vinden. Er komen veel dogmatische onderwerpen aan de orde die niet zo eenvoudig uit te leggen zijn en dus juist voor deze jongeren moeilijk te begrijpen zijn. Door middel van een verhaal zijn deze onderwerpen wat makkelijker duidelijk te maken. Bijbellezen en bidden heeft ook veel met opvoeding en gezinscultuur te maken. Wordt er hardop gebeden aan tafel? Lezen de kinderen mee? Hebben kinderen een voorbeeld? Is er in het gezin een leescultuur of juist niet? Ouders van doeners zijn vaak zelf ook doeners waardoor het lezen van boeken minder gewoon kan zijn. Dit is natuurlijk niet altijd het geval. Bovendien is het persoonlijk Bijbellezen iets wat de laatste jaren pas erg gestimuleerd wordt. Dagboeken voor jongeren die hiervoor als leidraad dienen zijn er nog niet zo lang.
Heeft u een advies voor leidinggevenden die doeners zien afhaken en toch willen proberen ze erbij te houden?
Voor alles is het belangrijk om ook deze jongeren serieus te nemen. Zeker als er signalen zijn die wijzen op afhaken. Ga met ze in gesprek en probeer erachter te komen wat hun motieven zijn om niet meer te komen. Laat zien dat hier dan, als het haalbaar is, echt wat aan gedaan wordt. Verder werkt het denk ik goed om veel verschillende verwerkingsvormen te gebruiken, veel afwisseling, veel variatie. Dus niet alleen discussie, maar ook een keer een spel of een 'klusproject'. Maak gebruik van de drieslag hoofd, hart en handen. Een vereniging moet voor iedereen wat te bieden hebben. Vanaf ongeveer veertien jaar zien we de verschillen in opleiding en persoonlijke ontwikkeling en belangstelling anders worden en daardoor wordt het moeilijker om deze groep als geheel bij elkaar te houden. Op school zien we na de basisvorming deze leerlingen ook uit elkaar groeien. Dit werkt door op de vereniging, zeker als veel jongeren bij elkaar in de klas zitten die als één groep naar de vereniging gaan. We zien vaak op de vereniging dat er sub-groepjes ontstaan afhankelijk van de opleiding die ze volgen. Het is de kunst ze toch bij elkaar te houden.
Heeft u een advies voor ouders van jongeren die zien dat hun kinderen geen aansluiting hebben op de vereniging, maar toch graag willen dat ze lid worden of blijven?
Naar de vereniging gaan is wel belangrijk, zeker voor het opbouwen van vriendschappen in eigen kring, maar het is niet het belangrijkste. Laat aan je kinderen zien wat het geloof inhoudt. Ook in het gezin is de daad belangrijk. Kinderen merken aan ouders of ze betrokken zijn bij de gemeente. Is er eerbied voor predikanten en ambtsdragers of heeft men altijd kritiek? Zorg dat er een open sfeer heerst in het gezin, met ruimte voor vragen. De houding van jongeren naar de kerk toe heeft ook alles met opvoeding te maken. Opvoeding, geloofsopvoeding en karaktervorming begint niet als ze tiener zijn, maar juist als ze jong zijn. Soms lijkt het er wel eens op dat ouders pas over opvoeding na gaan denken als het niet goed gaat met hun kind. We lezen in Spreuken 22: 6 Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.
Heeft u een advies voor jongeren die op het punt staan af te haken, niet meer naar de vereniging willen of hierover twijfelen?
Waarom wil je niet meer naar de vereniging? Bespreek dit met de leidinggevenden en met je ouders. Stel vragen, desnoods kritisch, dit is beter dan zomaar wegblijven. Het is van groot belang om contacten te onderhouden met andere jongeren van de gemeente, die waarschijnlijk met dezelfde vragen rondlopen als jij.
Wat vindt u van de stelling: op de vereniging moet de boodschap van Gods Woord centraal staan. Dat is het uitgangspunt. Het is daarom niet goed om te proberen jongeren bij de vereniging te houden door de invulling van het programma aan te passen aan hun wensen, bijvoorbeeld door meer aan ontspanning te doen.
Bezinning neemt een centrale plaats in op de vereniging. Je komt bij elkaar rond Gods Woord. Maar dit betekent nog niet dat er een preek van een uur gehouden moet worden. Natuurlijk mag je het programma aanpassen, maar niet ten koste van de bezinning. Dat hoeft ook niet. Bezinning en ontspanning zijn verschillende dingen, maar kunnen vanuit dezelfde gedachte gedaan worden. Zoals ik al zei, niet alleen bezinning moet tot eer van God zijn, maar ons hele leven, alles wat we doen, dus ook de ontspanning. De jongeren komen zelf misschien in de eerste plaats voor de onderlinge contacten, wat ook heel belangrijk is, maar als leidinggevenden hebben we de taak Gods Woord door te geven. Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht voor mijn pad.
Brochure 'Hou doeners er bij!'
Aan het begin van het nieuwe verenigingsseizoen zal er een brochure verschijnen voor leidinggevenden van tienerclubs. De titel van de brochure is: 'Hou doeners erbij!' Het is voor leidinggevenden een hele klus om de verenigingsavond zo in te vullen dat het alle jongeren uit de doelgroep zal aanspreken. In de brochure wordt een aantal richtlijnen en praktische adviezen aangereikt die hierbij kunnen helpen. Leidinggevenden van +12- en +14-verenigingen krijgen de brochure automatisch toegestuurd. Andere belangstellenden kunnen de brochure opvragen bij het Bondscentrum.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 2000
Daniel | 24 Pagina's
