JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Zieledorst naar de levende God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zieledorst naar de levende God

4 minuten leestijd

Gelijk een hert dorst naar de waterstromen, alzo dorst mijn ziel naar U, o God (Psalm 42: 2)

David, de koninklijke zanger, vertolkt in deze psalm het ware zielsverlangen naar de God zijns levens. David blijkt in grote nood te verkeren, tot de dood vervolgd. Zijn ziel is het meest neergedrukt vanwege het verstoten zijn van de openbare eredienst bij het huis zijns Gods. David ondervond het meest smartelijke om de gemeenschap met de Heere en met Zijn volk te moeten missen. Als een uitgestotene zwerft Gods gezalfde knecht in het ruige noorden van Opper-Galilea, waar de Jordaan ontspringt en het Hermongebergte zich verheft, waar de afgrond roept tot de afgrond bij het gedruis van Gods watergoten. Hij gevoelt zich als overspoeld door de golven en baren van het ongenoegen Gods, onder de doodsteek van zijn wederpartijders: "Waar is uw God?"
Als een hert (of hinde), opgejaagd door zijn belagers, dat ten laatste uitgeput en smachtend zal neerzinken ten prooi van de vijand, gaat de klacht uit zijn ziel op: „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot u o God!"
Wat zijn wij als jongeren nog bevoorrecht, altijd maar weer naar Gods huis op te kunnen gaan, onder 's Heeren Woord dagelijks te verkeren. Je moet eens niet meer kunnen! En die zijn er! Ook die niet meer willen! Maar kom, hoe ga jij op naar 's Heeren huis? Ken je ook iets van dat doorleefde heimwee naar de levende God, waarvan David uitroept: „Wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen?"
De verloren zoon in het vergelegen land kreeg zijns vaders huis in gedachtenis toen hij gebrek begon te lijden. En dus moet er een wonder Gods in ons leven plaatshebben. Anders sterven we liever van gebrek dan ooit naar God te vragen. Dit is meer dan broodnodig - juist in ons jonge leven - om onze zielsellende buiten God te beleven, hartelijk te bekennen en smartelijk te bewenen en een welgevallen te nemen aan de straf van onze ongerechtigheid. Alleen diegene die uit God geboren is, dorst naar God. De Heilige Geest werkt zulk een diep verlangen naar die God, zo heilig, zo rechtvaardig, maar ook zo goeddoende, om ooit in Zijn gemeenschap hersteld te mogen worden. Maar de scheiding is zo diep geslagen van mijn kant, mijn zonden hebben de Allerhoogste zo beledigd en Hem tot rechtvaardige toorn verwekt. En toch die krachtige trekking naar die God, die schreeuw uit mijn dorstende hart: "Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God!"
Levende zielen kunnen nooit ergens rust vinden dan in de levende God. En de vervulling wordt in de stervensweg van omkomen met jezelf geschonken. O wonder van vrije genade als de Heere die zieledorst gaat verwekken, voor het eerst, maar ook bij vernieuwing. En altijd weer vanuit de dorre woestijn, de huilende wildernis van ons zondaarsbestaan. Van nature is er geen ware dorst naar God, wel naar de vuile wateren der zonde, naar de troebele stroom der ongerechtigheid. Als we de wereld met haar begeerlijkheden nog zo liefhebben, nog zo werelds wandelen, dan missen we dat ware zielsverlangen, die echte levensbehoefte, dat alles vervullende van de liefde en de genade Gods. 's Heeren dierbare gunst en zalige gemeenschap. In deze volzalige God is de Fontein van alle ware geluk, blijdschap en vrede voor tijd en eeuwigheid. En de weg tot die Bron van gelukzaligheid is ontsloten door de dierbare en gezegende Heere Jezus. Hij daalde af in de woestijn des doods, in het vuur van Gods toorn aan het vloekhout des kruises toen de diepe zieleklacht van Zijn lippen klonk: „Mij dorst!" En dat om Zijn uitverkorenen te drinken te geven.
Geve de Heere aan vele jonge harten dat hijgend zielsverlangen naar de zuivere wateren der genade uit de rivier, klaar als kristal, die nog vloeit uit de troon Gods en des Lams tot verzoening van je schuld en vrede voor je hart. O alle gij dorstigen, komt tot de wateren! „Ik zal de dorstige geven uit de fontein van het water des levens voor niet." Die zullen straks eeuwig water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1990

Daniel | 32 Pagina's

Zieledorst naar de levende God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1990

Daniel | 32 Pagina's