Aan alle mensen
God dan de tijden der onwetenheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen menschen alomme dat zij zich bekeeren.
Aan alle menschen,
dat is, zonder inderscheid, aan Heidenen zoo wel als aan Joden; aan alle zondaren, zoo grooten als kleinen, armen als rijken, jongen als ouden, zonder aanzien van personen, of meerder of minder openbare goddeloozen; God, de Heere gebruikte hier niet het allerminste onderscheid; Hij zonderde hier niemand uit. Zijn bevel was algemeen, aan alle menschen, dat zij hunne zondige wegen verlaten, en zich tot Hem bekeeren zouden. Het was hier: komt allen tot Mij! enz. Wendt u naar Mij toe! enz. Hiertoe zond nu de Heere alomme, door de geheele wereld, Zijne Apostelen en dienaren uit, en deed door hun de zaligheid aan alle menschen zonder onderscheid aanbieden, op voorwaarde van geloof en bekeering. Christus had Zijne Apostelen bevolen: gaat henen door de gehele wereld enz. Mark. XVI; dit deden nu de Apostelen en Discipelen alomme, door de geheele wereld maakten zij dit Evangelie bekend, en predikten aan alle menschen, dat God nu in Christus de wereld was met zich zelven verzoenende; zoo dat nu niemand verloren konde gaan, dan die moedwillig aan het Evangelie der zaligheid ongehoorzaam was en weigerde op de voorwaarde van geloof en bekeering, de aangebodene genade des levens te ontvangen. En zoo is het nu nog; God, de Heere biedt Zijne genade zonder onderscheid aan aan alle menschen, wanneer zij maar in Zijnen Zoon willen gelooven, en zich tot Hem bekeeren. Doch de menschen sluiten zich zelven vrijwillig buiten Gods genade; omdat zij die alzoo, gelijk God hun laat aanbieden, niet willen aannemen noch ontvangen, maar liever onbekeerd willen blijven, en buiten Christus in de zonden leven; want de zonden is hun te zoet, zij kunnen die niet verlaten. Doch aan de zijde van God, o! wat blinkt hier Zijne onbegrijpelijke genade, goedertierenheid en menschenliefde niet in uit, dat Hij aldus alomme aan alle menschen verkondigt enz. Daar niemand van de menschen eenige gedachte had om God eerst te zoeken of tot Hem weder te keeren; daar komt die groote, die heerlijke en in zich zelven volzalige God; die maakt hier eerst gedachten des vredes, die keert hier eerst tot de menschen weder, en zoekt hen allen te zamen ernstig aan; ja, baant hun den weg, en biedt hun de hand, opdat zij ook tot Hem zouden wederkeeren, en hunne vorige wegen des doods en des verderfs zouden verlaten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Mivo +16 | 28 Pagina's