Martha, Martha...
Tijdens de eerste weken van de zomervakantie is Martha Simons elke ochtend na koffietijd bij de supermarkt te vinden. Van mensen die boodschappen hebben gedaan, krijgt ze soms de dierenzegels van de nieuwe actie. Daarmee kun je vijftien dierentuindiertjes sparen. Elke avond kijkt Martha het rijtje langs dat ze al heeft verzameld: de giraf, de panda, het zeehondje, het stokstaartje en de zebra. Nog één zegel, dan heeft ze ook het olifantje! Samen met papa heeft ze nóg een mooi plannetje bedacht. Papa gaat een houten kastje maken met vijftien vakjes, waar ze allemaal precies in passen.
Tijdens de schoolvakantie hoeft mama niet op het Groenland College te werken. Heerlijk, want bijna elke middag maken ze nu een fietstocht. Soms een korte, soms een lange. Dan nemen ze het kleed mee en de picknickmand. Volgende week moet mama wel werken. Op het kantoor van meneer De Vries is een grote schoonmaakklus. Er zijn airco’s geplaatst en nu moet het hele kantoor een goede schoonmaakbeurt krijgen. Wat aardig van meneer De Vries, dat hij dat aan mama vroeg. Niet zo leuk dat mama dan de hele week overdag aan het werk is, maar zo kan ze wel lekker wat verdienen. En dat is fijn, omdat papa geen werk meer heeft. “In de laatste vakantieweek gaan we nog een keertje een hele dag weg, hoor, Martha. Daar verzinnen we nog iets leuks voor!” heeft mama beloofd.
Op deze vrijdagochtend wil het niet lukken met de zegels. Bijna iedereen wil ze zelf houden. Martha zucht ervan. Het is warm en ze voelt zich moe. In een witte plastic zak heeft ze deze keer de diertjes meegenomen. Straks om twaalf uur wil ze nog even bij Thirza’s huis langs. Tussen de middag komt ze thuis van haar vakantie in Elspeet. Wat zal Thirza opkijken van Martha’s verzameling! “Laat er maar eentje thuis. Dat is handig als ik straks het kastje ga maken,” zei papa.
Martha staat er al een uur. Misschien kan ze beter naar huis gaan en bij papa in de garage kijken. Ze heeft nog niet één zegeltje gekregen vanmorgen. Terwijl ze zich omdraait, komt er een jongen aan op een skateboard. Ze ziet het zwarte T-shirt. Haar adem stokt even. Wéér Milan! Hij komt recht op haar af, draait een paar rondjes om haar heen. Hij kijkt haar aan. Als hij nu maar niks zegt! Nee… gelukkig. Als er een meneer aankomt, schiet hij vlug langs de winkel het steegje in. Vorig jaar zat hij op de andere school op dorp in groep acht. Hoe hij haar naam eigenlijk wist, weet ze niet. Maar heel vaak als ze uit school naar huis liep, liep hij haar voorbij. Dan keek hij haar zo strak aan en altijd weer die lage stem: “Martha, Martha...” Gewoon om haar bang te maken.
Meestal koos ze dan snel een andere weg naar huis. Wat was ze blij dat hij van school af was. Nu ziet ze hem niet vaak meer. Maar Milan is haar dus nog niet vergeten. Ze trilt op haar benen.
“Jij staat zeker op zegeltjes te wachten!” doorbreekt opeens de vrolijke stem van een oude meneer haar gedachten. “Ik heb er weer één voor je. Alsjeblieft!” Martha herkent de meneer van vorige week. Toen kreeg ze ook al twee zegels van hem. “Ik heb nog iets leuks voor je. Maar dat heb ik nu niet bij me.” Martha kijkt de meneer afwachtend aan. “Thuis heb ik nog een bon van Blijdorp liggen. Daarmee krijg je elk tweede dierentuinkaartje gratis. Misschien wil jij die ook wel hebben? Wij voelen ons een beetje te oud voor de dierentuin,” lacht de meneer. “Loop anders meteen even met me mee. Ik woon hier vlakbij.” Als Martha een beetje verlegen met de meneer meeloopt, rijdt langzaam een jongen met een zwart T-shirt op een skateboard achter hen aan. Een mobieltje in z’n hand. Martha ziet het niet. Dit is écht een verrassing! Wat zullen papa en mama daarvan opkijken. Dan heeft zij gelijk een plannetje voor het dagje uit.
Vrolijk loopt Martha even later richting huis. In haar hand houdt ze de witte plastic zak met alle diertjes én de bon van Blijdorp. Vreemd eigenlijk. Vanmorgen viel het eerst zo tegen. En nu heeft ze veel meer dan ze had gedacht. Zou papa het kastje al klaar hebben?
Bij het grote kruispunt gebeurt het. Martha steekt de drukke weg over. Plotseling voelt ze een ruk aan haar arm. Ze struikelt en valt, midden op de straat. Haar tas schuift een eind verder de straat op. In haar ooghoek ziet Martha iets zwarts wegschieten. Dat lijkt... Een auto kan de witte plastic zak niet meer ontwijken. Martha zit midden op de straat. Ze doet haar best om niet te huilen, maar kan de tranen niet tegenhouden. Haar knie is kapot. Van de overkant komt een mevrouw snel aangelopen. Ze slaat een arm om haar heen. “Gelukkig, meisje, dat die auto jóu niet raakte! Zal ik je even thuisbrengen?”
Thuis vertelt de vrouw aan papa en mama wat er is gebeurd. “Een jongen op een skateboard heeft haar denk ik geraakt. Daardoor is ze gevallen. Maar gelukkig is het nog een beetje meegevallen. Volgens mij is alleen haar knie kapot. O ja, en hier is nog een plastic zak die ze bij zich had. Ik weet niet wat daarin zit.” Terwijl papa de mevrouw hartelijk bedankt voor haar hulp, neemt mama Martha mee naar de bank. Ze haalt een natte washand en verzorgt de wond op haar knie. Hortend en stotend begint Martha te vertellen. Langzaam komt ze een beetje tot rust. Maar dat van Milan, nee, dat vertelt ze niet. Nog niet.
Als Martha even later ziet wat papa uit de witte plastic zak haalt, komen opnieuw de tranen. Geen verzameling schattige diertjes meer, maar wat gestippelde, gestreepte en grijze brokjes. Alleen het zeehondje, dat bij papa in de garage staat, heeft ze nu nog over.
Die avond voor het slapen gaan, loopt papa nog even Martha’s kamer binnen. “Meid, meid, dit was geen makkelijke dag voor je, hè?” Weer komen de tranen. Nu pas vertelt Martha het complete verhaal. “Die jongen op het skateboard, pap, dat was Milan. Weet u wel, die mij vorig jaar ook altijd plaagde. Ik weet het zeker!” Ze snikt. “Waarom doet hij toch altijd zo, pap, en waarom moet hij mij hebben. Nu ben ik alles kwijt! Papa luistert en laat Martha helemaal uitvertellen. “Waarom Milan dat doet, weet ik ook niet, Martha. Ik denk zomaar dat Milan niet zo’n fijn thuis heeft. Hij woont ook alleen met z’n vader heb ik gehoord.” Papa zwijgt even nadenkend. “Hé Martha, weet je waar ik opeens aan moet denken? Die woorden waar hij jou bang mee wil maken, staan ook in de Bijbel. Zal ik dat stukje eens voorlezen? Papa pakt haar Bijbeltje en zijn rustige stem klinkt door haar slaapkamer. Het is een bekende geschiedenis. “Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen; Maar één ding is nodig…”
Als hij even later weggaat, ligt het lintje van de Bijbel bij Lukas 10. Wat heeft Martha veel om over na te denken. De stem van Milan raakt naar de achtergrond. Dit is de stem van de Heere: “Martha, Martha… eén ding is nodig.“ Ze leest nog een keer de woorden. Ze telt de letters: E é n. Dat is drie. D i n g, plus vier is zeven… Terwijl ze langzaam rustig wordt, wordt er een nieuw plannetje geboren.
Wat Martha niet weet, is dat papa diezelfde avond nog naar het huis van Milan gaat. Milan zelf doet de deur open. Het lijkt of hij schrikt als hij meneer Simons ziet staan. Op de vraag of hij even binnen mag komen, haalt Milan onverschillig z’n schouders op. “M’n vader is d’r niet. Ik weet niet wanneer die komt. En uh…” Toch mag papa even binnenkomen. Eerst gaan Milans ogen onrustig heen en weer, maar hij wordt rustiger als hij merkt dat meneer Simons niet boos is. Hij laat Milan vertellen. Over z’n vader die zo vaak weg is. Over z’n zusje die ver weg bij z’n moeder woont en die hij erg mist. “M’n zusje heeft net zulk mooi donker haar als Martha. Daarom word ik altijd een beetje boos en verdrietig als ik Martha zie. Dan moet ik aan m’n zusje denken,” bekent Milan. “Maar ’t voelde vandaag wel rot, toen Martha viel. Het was niet goed van mij om door te skaten.”
Het is al bijna donker als Martha’s vader weggaat.
Morgenochtend om half elf komt Milan even langs. Die afspraak hebben ze samen gemaakt.
Het is woensdagmiddag. Papa zaagt allemaal even grote dobbelstenen van hout, veertien in totaal. Hij schuurt de randen mooi glad. Martha heeft er al een paar wit geverfd. Er ligt ook een zwarte stift klaar. Daarmee gaat ze er vanmiddag letters op schrijven. De letters van de tekst uit Lukas 10.
Als Martha die avond weer op bed ligt, zijn haar ogen gericht op het kastje dat papa vanmiddag heeft opgehangen. Een mooi houten kastje met vijftien vakjes. In het eerste vakje staat het schattige zeehondje. Daarnaast prijken de dobbelstenen met letters, in ieder vakje één:
Eén ding is nodig
Een bijzonder aandenken aan een bijzondere vakantie!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 2017
Daniel | 32 Pagina's
