JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Vaderlandsche Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandsche Geschiedenis

a. Willibrord.

4 minuten leestijd

Als geboortejaar van dezen geloofsprediker rekent men 658.

Zijn ouders waren Angelsaxen uit Northumberland. Reeds vóór zijn geboorte werd hij door deze aan de dienst der kerk gewijd en op zeer jeugdige leeftijd door zijn vader zelf naar het klooster van Rippon gebracht. Hier was de vroeger vermelde Wilfried abt, die later bisschop van York is geworden.

Willibrord ontving hier een godsdienstige en wetenschappelijke opvoeding en, nog betrekkelijk jong, ging hij over in de bekende orde der Benedictijnen.

Maar de tijdelijke nederlaag van Wilfried en de ascetische neiging „land en maagschap" te verlaten drongen hem Rippon te verlaten. En waarheen zou hij zich anders wenden dan naar Ierland, de „insula sanctorum"?

Daar kwam hij terecht in het klooster van Egbert, een zeer gastvrij man.

Reeds deze Egbert had de kerstening van Friesland voor ogen, maar verschil van mening onder de broeders deed hem van de reis afzien.

Het is Egbert geweest, die Willibrord op 30-jarige leeftijd met elf helpers naar de Friezen zond.

De Rijnmond binnengevaren, ging het eerst naar Utrecht. Na de toestand overzien te hebben, meende hij niets te kunnen beginnen zonder den Frankischen hofmeier Pepijn.

Wel had Radbod na zijn nederlagen beloofd de evangelieprediking ten N. van de Rijn toe te laten, maar te vertrouwen was hij niet.

Tenzij Willibrord kon tonen, dat hij kwam met goedkeuring en steun van Pepijn.

Deze ontving den zendeling uitermate vriendelijk. Geen wonder, want het strookte volkomen met de politieke bedoelingen van den vorst.

Willibrord kreeg het gevraagde verlof „hem ook helpende met zijn rijksgezag, opdat niemand den prediker enige last zou aandoen en allen, die het geloof wilden aannemen, met vele weldaden begunstigende".

Vooraf ging hij echter ook nog naar paus Sergius. Evenals zijn leermeesters was hij een groot vereerder van den paus!

Hij ging enkele dingen vragen, die hij meende, voor zijn werk nodig te hebben:

1e. reliquieën van apostelen en martelaren, nodig bij de inwijding van nieuwe kerken; (de reliekenkas vergezelde hem dan ook overal);

2e. had hij nodig de titel van regionair-bisschop (= zendingsbisschop) om overal kerken te kunnen wijden.

Natuurlijk mocht ook de pauselijke zegen niet ontbreken.

In 693 keerde hij dan naar Utrecht terug en deze plaats werd het straalpunt, vanwaar uit hij in alle richtingen trok om zijn zendingsarbeid te verrichten. De reizen waren nu niet bepaald een genot.

Het ging langs ongebaande wegen, door heidevelden, bossen, zandstreken en moerassen. De bevolking was vaak zeer vijandig.

Willebrords eerste werk in Utrecht was het stichten van een doopkapel en de St. Salvatorskerk; nog later bouwde hij op de grondvesten van de verwoeste Thomaskapel de bekende St. Maartenskerk, zijn kathedraal.

Talrijke kerken heeft hij gesticht; te veel om op te noemen: Vlaardingen, Petten, Heilo, Zoutelande enz., enz.

Geen wonder, dat de ijverige man reeds twee jaar later door den paus tot aartsbisschop der Friezen werd gewijd. Tegelijkertijd was hij bisschop van Utrecht.

Hij moet iemand van veelzijdige ontwikkeling geweest zijn. Hij was niet alleen theoloog, maar had ook verstand van huizen bouwen, geneeskunde, zeevaart, cultivering van gronden en trad z.n. ook als dierenarts op!

Juist door zijn grondkennis moet hij ook de bekende put van Heilo gevonden hebben.

Op zijn Friezen maakte dat vanzelf een diepe indruk.

Bekend is ook het verhaal van de verbrijzeling van het afgodsbeeld op Walcheren.

In de ouderdom pakten zich donkere wolken over hem samen.

Immers zijn beschermer Pepijn stierf en Radbod trok met zijn krijgers de Rijn over, kerken en kloosters verwoestend. Gelukkig, dat de Fries kort daarop stierf.

Willibrord was uitgeweken naar het door hem gestichte klooster te Echternach in Luxemburg. Na Radbods dood kon hij terugkeren en verder arbeiden of opnieuw oprichten, wat neergeworpen was.

Nog twintig jaar heeft hij gearbeid.

Op 6 November stierf hij in zijn klooster te Echternach en werd daar ook volgens zijn wens begraven.

Bonifatius zijn jongeren vriend en medestrijder heeft zijn werk voortgezet.

Wij hopen later een korte karakteristiek van onze eerste Evangeliepredikers in betrekking tot hun prediking te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1946

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandsche Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1946

Daniel | 8 Pagina's