DE GROTE VERZOENDAG
WANT OP DIE DAG ZAL HIJ VOOR U VERZOENING DOEN
De grote betekenis van de Grote Verzoendag is dat de Heere, de God van de braambos, deze dag verordende. Het leert ons dat de verzoening van God uitgaat. Ze is soeverein door de Heere uitgedacht en geopenbaard. Niet alleen de kennis daarvan uit de Heilige Schrift is noodzakelijk, maar ook is daaraan verbonden de persoonlijke geloofskennis.
Tot op deze dag is de Grote Verzoendag één der grote plechtigheden van het joodse volk. Het wordt de dag onder de dagen genoemd. De dag wordt nog steeds gevierd, op de tiende van die zevende maand Tisjri.
Bij de overdenking van de troostvolle betekenis van die Grote Verzoendag is het woord van de apostel Paulus tot onderwijs noodzakelijk:
„Want tot op de dag van heden blijft hetzelfde deksel in het leven van het Oude Testament, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus teniet gedaan wordt. Maar tot op de huidige dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. Doch zo wanneer het tot de Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen (2 Kor. 3 : 14 - 16).
Daarom is het onderzoek en het voorwerpelijk kennen van de Heilige Schrift, zonder de verlichtende kermis van de Heilige Geest niet genoeg tot de zaligheid. De Grote Verzoendag bepaalt ons bij de tijd van de Godsopenbaring. De Heere onderwijst over de enige Hem welbehaaglijke toenadering.
Zonder voldoening geen verzoening
De zonen van Aaron, Nadab en Abihu waren tot de Heere genaderd met vreemd vuur. Dat is niet met het door de Heere aangewezen vuur in het wierookvat. Het zelf gekozen vuur was door de Heere in toorn afgewezen. Tegen de zelfgekozen weg van de toenadering, openbaarde de Heere de Hem welbehaaglijke weg. Moizes ontvangt door goddelijke openbaring het geheim van de verzoening. De Heere wijst naar de persoon van de Hogepriester en zijn werk. De Hogepriester zal ingaan in het Heilige der Heilige. De Heere zal verschijnen in een wolk op heit verzoendeksel. Doch, hoe zullen de par-
tijen elkaar in gunst ontmoeten? Zie dat is de levensvraag. Het is de Heere, Die het ons wil openbaren. Zonder voldoening kan geen verzoening zijn. De verzoening herstelt de gemeenschap tussen de heilige, rechtvaardige God en de gevallen mens.
Het volk wordt gewezen op de heiligheid en de heerlijkheid van God. In hun midden wordt het geheim verklaard 1 . Zo wou Hij met geen volken hand'len. Die moesten Zijn getuigenissen, en Zijn verbondsgeheimen missen.
Boetedoening en vasten
Daarom is de Grote Verzoendag, de dag van volstrekte rust, van boetedoening en vasten. Geen werken kunnen de Heere behagen. Het boetekleed zal gedragen worden. Wee mijner dat ik zo gezondigd heb. De wet in zijn veroordelende en tuchtigende kracht getuigt van schuld en verlorenheid. In het vasten is uitgedrukt het loslaten van alles wat. buiten de Heere zou kunnen behagen.
De hogepriester wordt gezien in zijn kleed en arbeid. Het is een eenvoudig wit gewaad. Zijn werkkleed getuigt van de heiligheid, maar ook van de vernedering. Hij alleen mag voor God verschijnen. Hij kan alleen verschijnen op d'e wijze zoals is voorgeschreven.
Azazel
De aandacht vestigt zich op de ingang van het heiligdom. Daar aanschouwen wij twee geitenhokken, een ram en een stier. Over de twee bokken wordt het lot geworpen. Eén is voor de Heere, de ander voor Azazél (vertaald: zondebok). Nu wordt de stier door de hogepriester geslacht. Dit is het offer voor hem en zijn huis.
De hogepriester treedt nu het heiligdom binnen. Hij is omhult met een wierookwolk. In het wierookvat is het vuur van het brandofferaltaar, de specerijen geven hun geur. De wierookwolk bedekt het verzoendeksel. Geen oog kan bevatten het geheim van de verzoening door het nu gesprengde bloed. Zevenmaal drupt het bloed voor de ark, éénmaal op het verzoendeksel. Dan wordt de door het lot aangewezen bok geslacht. Ook dat bloed wordt ingedragen en naar de opdracht gesprengd. Het met elkaar gemengde bloed wordt gesprengd in het heilige op het altaar en gestreken aan de hoornen van het altaar.
De zoenhandeling is nu voltrokken. Nu kan de Heere op deze plaats weer in de gemeenschap treden met Zijn volk.
De uit delging van de zonde is uitgedrukt in de tweede bok Azazél. Deze bok wordt nu geplaatst voor heit brandofferaltaar. De hogepriester legt op het hoofd van de levende bok zijn handen. Daarmee legt hij de ongerechtigheid en de overtredingen van het volk op de bok. Dan belijdt hij de zonde van het volk en geeft daarna de bok over om uitgeleid te worden naar de woestijn. Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden in een afgezonderd land wegdragen en hij zal die bok in de woestijn uitlaten. In een afgezonderd land, waar niemand woont en alles afgesneden is. Nu kan de hogepriester zijn werkkleed uittrekken en zijn hogepriesterlijk kleed aantrekken. Nu offert hij het ram ten brandoffer tot een bewijs van de volkomen reine handeling die is geschied.
Het vlees en de resten worden afgevoerd buiten de legerplaats. Het heeft de taak vervuld.
De betekenis
Na de weergave van de gebeurtenissen op d'e Grote Verzoendag in Leviticus 16 verklaart het 30e vers de rijke inhoud: Want op die dag zal hij voor u verzoening doen.
Het wijst naar de voldoening door de Heere geëist, door het offerdier en het offerbloed. Daardoor is de verzoening geopenbaard. De vrucht daarvan is de herstelde gemeenschap tussen d: e Heere en Zijn volk.
In de Hebreënbrief wordt het alles nader verklaard. Het wijst naar de persoon en de arbeid van Christus. Zijn strafdragende en schuldovernemende
bediening heeft Gods toorn gestild en de eis van de wet Volkomen vervuld. Nu is door Hem de gemeenschap met Zijn volk hersteld. Nu kan de Heere zich in gunst en genade openbaren.
Door het geschonken geloof wordt de vrucht daarvan gekend. Christus is ingegaan in het heiligdom een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. (Hebr. 9:12).
Zelf kan Israël de verzoening niet werken en geen voldoening geven. Hoe groot is het geloofsgeheim Christus geopenbaard te zien in de Heilige Schrift en het hart en door het geloof Zijn gangen te mogen volgen.
De Grote Verzoendag wijst op het gemeenschap herstellende werk door de hogepriester: Öm u te reinigen van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des Heeren gereinigd worden". (Lev. 16:30b). Door de arbeid van de hogepriester in het heiligdom is in Hem het volk aanvaard bij de Vader.
Zo is Christus inkomst in het, hemelhof aangewezen. De Zoon nadert de troon, van Zijn Vader. Nu is in de Zoon het kind thuis. Het heilige doel Gods is daarin verklaard. Hert genadewerk heeft zijn vervulling. De van God afgevallen mens zal door deze weg volkomen mogen delen in de herstelling van zijn staat voor God. Door de openbaring van de Hogepriester wordt dit dan ook in, het hart ervaren. In d'e bediening van het Woord van God wordt dit voorgesteld: „Laat u met God verzoenen". Het wijst op onze onverzoende staat van nature. Het wijst op de door God geopenbaarde arbeid van de grote Hogepriester. Het wijst op de noodzakelijkheid om voor eigen leven daar deel aan te verkrijgen.
En, wat leert Azazél ons? Zie hem gaan, uitgeleid uit de legerplaats, dragende de last van de zonde, de schuld en het oordeel. Hij draagt deze weg. Ze verdwijnen als of ze er nooit waren geweest. Hoor de triumf van de gelovig belijdende gemeente. Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook voor ons bidt (Rom. 8:33-34).
Grote Verzoendag? Dat zal u een sabbat der rust zijn. Opdat gij uw zielen verootmoedigt. Het is een eeuwige inzetting (Lev. 16:31).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1979
Daniel | 20 Pagina's
