JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Heilige oorlogen in bijbelse tijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilige oorlogen in bijbelse tijden

Moord en doodslag hoorden in Israël tot de zwaarst bestrafte vergrijpen

13 minuten leestijd

AFEK - Het leger van Israël heeft een klinkende overwinning behaald op Syrië. Niet minder dan honderdduizend soldaten van koning Benhadad zijn in de veldslag gesneuveld. Tijdens de achtervolging van de Syrische troepen zijn bovendien nog eens zevenentwintigduizend man omgekomen, toen de muren van Afek instortten.

"Pauw, pauw! Jij bent dood, anders doe ik niet meer mee." De dood: iedereen groeit er mee op. Erger: om ons heen zien en horen wij dat mensen elkaar van het leven beroven. In twee artikelen wordt stil gestaan bij oorlog, moord en doodslag. Deze keer: terug naar de tijd van de Bijbel. Volgende keer: dodelijk geweld in de Nederlandse samenleving.

De veldslag volgde, ondanks de zomerhitte, na een week van wachten. Het leger van Isracl, dat zich even als dat van Syrië in dc omgeving van Afek had gelegerd, was sterk in de minderheid en beschikte bovendien over minder uitrusting en wapens dan dar van Benhadad. Toen dc beide legers uiteindelijk aanvielen, bleken dc Israëlische soldaten toch de sterkste. Onder leiding van de geharnaste koning Achab, werden ruim honderdduizend man van de Syrische infanterie - het 'voetvolk' - op de eerste dag van de strijd gedood. Dc massale slachting leidde tot paniek onder dc Syrische troepen, die op de vlucht sloegen. De militairen wisten Afek te bereiken. Door het instorten van de stadsmuren kwamen echter nog eens zevenentwintigduizend mannen om.

Zware nederlaag

De nederlaag voor Syrië was de tweede op een rij. Benhadad's troepen werden vorig jaar, na een mislukte belegering van Samaria, door het zevenduizend man tellende leger van Israël verslagen. Benhadad en zijn 32 regenten wisten toen te ontkomen. Voor Benhadad moet dc nieuwe nederlaag een zware tegenvaller zijn geweest. Na de vorige Israëlische overwinning had dc Syrische koning alles in het werk gesteld om zijn leger weer op sterkte te krijgen. Dc gesneuvelde soldaten werden vervangen door nieuwe lichtingen rekruten. Ook slaagde de oorlogsindustrie er in de verloren wagens te vervangen door nieuwe strijdwagens. Zoals gebruikelijk inspecteerde Benhadad bij het aanbreken van de zomer zijn troepen, om daarna op te trekken naar Afek.

De troepen van Israël bleken zich echter ook te hebben voorbereid op een zware strijd. Koning Achab had de nodige voorzorgsmaatregelen genomen, op aanraden van een profeet die een nieuwe aanval van Syrië voorspelde.

"Oorlogen tussen Israël en de omringende landen waren bloedig"

Na de recente nederlaag heeft Benhadad, die aanvankelijk ook vluchtte, zich over gegeven. In tegenstelling coc wat gebruikelijk was, is Benhadad niet gccxccutecrd. Koning Achab heeft een verdrag met de Syrische koning gesloten en hem daarna vrijgelaten.

Als zo'n 2500 jaar geleden kranten hadden bestaan, dan had het verslag van de strijd tussen Syrië en Israël er zo uit kunnen zien. In de Bijbel staat de geschiedenis te lezen in 1 Koningen 20. Het is één van de vele keren dat het Joodse volk oorlog voerde en het zou niet de laatste zijn: twee hoofdstukken verder voert Achab opnieuw oorlog tegen Syrië en sneuvelt hij.

Een blik in de concordantie laat zien hoe vaak oorlogen in het Oude Testament voorkwamen: ruim veertig keer komt het woord 'oorlog' voor. De woord 'krijg', 'krijgvoeren', 'krijgen', 'krijgsbloed', 'krijgsgereedschap', 'krijgsgeschrei', 'krijgsheir' 'krijgsknecht', 'krijgsmacht', 'krijgsman', 'krijgsorde', 'krijgsoverste', 'krijgsvergadering',

'krijgsvolk' en 'krijgswapen' vullen een pagina of twee. Woorden die met oorlogen het oorlogsbedrijf te maken hebben, zoals 'spies', 'rondas' of 'slagorde', vullen bij elkaar ook een aantal kolommen. En niet voor niets staan in Deuteronomium 20 wetten voor de oorlog genoemd, die bijvoorbeeld pasgetrouwde mannen verboden te vechten. Een volk dat niet of nauwelijks oorlog voert, heeft dergelijke wetten niet nodig.

IJzeren dorswagens

De Bijbel is geen gewoon geschiedenisboek. Toch geeft de Schrift wel een indruk van de oorlogen die Israël voerde. Zo was de zomer de tijd om oorlog te voeren. De geschiedenis van Achab en Benhadad speelde zich af met de wederkomst des jaars en ook de strijd van David tegen de Ammonieten had in die tijd plaats: met de wederkomst des jaars, ten tijde als de koningen uittrekken. De meeste soldaten lijken bewapend te zijn geweest met spies en zwaard, al werden in de strijd ook bogen gebruikt. Gevreesd waren vooral de ijzeren strijdwagens, zoals ook de wrede legeroverste Sisera gebruikte, met lange messen die als zwaarden aan de wielen waren bevestigd.

Het hoofdstuk 2 Koningen 3 laat zien dat in Bijbelse tijden oorlog grote gevolgen had voor het dagelijks leven. De troepen van de koningen Jósafat en Joram pasten een soort 'tactiek van de verschoeide aarde' toe: De steden nu braken zij af, en een iegelijk wierp zijn steen op alle goede stukken land en zij vulden ze, en stopten alle waterfonteinen en velden alle goede bomen. Oorlog betekende hongersnood: stenen bedierven de goede landbouwgrond, maakten die onvruchtbaar en onbruikbaar, fruitbomen werden omgehakt. Oorlog betekende dorst: geen waterputten meer, en dat in het warme Oosten. Oorlog betekende geen onderdak meer.

De oorlogen tussen het volk van Israël en de omringende landen, waren bloedig. Een rekensommetje maakt dat duidelijk: honderdduizend Syrische soldaten sneuvelden in de tweede veldslag. Hoeveel Israëlische troepen daartegenover stonden is niet bekend, maar het zullen er niet veel meer zijn geweest dan in de eerste slag: zevenduizend. In een tijd dat massavernietigingswapens nog niet bestonden, was iedere dode 'handwerk'. Honderdduizend gedeeld door zevenduizend: iedere Israëlische soldaat moet dan zo' n veertien of vijftien Syriërs hebben gedood...

Abraham voerde oorlog met vier heidense koningen, het volk Israël vocht in de woestijn met de Amelekieten en ook tijdens de verovering van het land Kanaan vloeide veel bloed. De Israëlieten leverden verder verwoedde strijd met de koningen Sihon en Og: n zij sloegen hem en zijn zonen en al zijn volk, alzo dat hem niemand overbleef; en zij namen zijn land in erfelijke bezitting (Numeri 21:35).

Tijdens de regering van koning Saul werd eveneens veel oorlog gevoerd, vooral met de Filistijnen. Ook David wist wat het bloedige soldatenwerk inhield. Hij zaagde hen met de zaag, en met ijzeren dorswagens en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden der kinderen Ammons (1 Kronieken 20), Uiteindelijk verbood de Heere het hem om een tempel te bouwen; er kleefde te veel bloed aan zijn handen.

"De straf op moord was in Israël onvermijdelijk de doodstraf"

Haar'ge schedel

De bloedige oorlogen uit het Oude Testament lijken in grote tegenstelling met het Nieuwe Testament. In het Nieuwe Testament komt oorlog nauwelijks ter sprake. Niet dat in die tijd geen oorlog werd gevoerd; integendeel: de Romeinen vochten er stevig op los. Maar het verschil zit 'm er in dat een groot deel van het Oude Testament een geschiedenis van het volk Israël is, terwijl de nadruk in het Nieuwe Testament ligt op het leven en werk van de Heere Jezus en de geschiedenis van de jonge kerk. De Romeinen blijven dan ook vrijwel uit beeld in de Evangeliën. Een enkele keer komt een militair in beeld: de 'hoofdman over honderd' is een Romeinse centurio, ook Cornelius is militair in Romeinse dienst, Paulus wordt door tweehonderd krijgsknechten, zeventig ruiters en tweehonderd schutters begeleid naar Cesaréa.

Strijd in het Nieuwe Testament is vaak geestelijke strijd: trijdt om in te gaan (Lukas 13:24). Wel heeft die geestelijke strijd soms lichamelijke gevolgen. Zo was de vrouw uit Openbaring 17 dronken van het bloed van de heiligen en getuigen van Jezus. Maar de nadruk ligt in het Nieuwe Testament op geestelijke strijd, die met een geestelijke wapenrusting (Efeze 6) wordt gestreden. 'God wil geen oorlog' menen daarom veel christenen vandaag de dag.

In het Nieuwe Testament lijken veel teksten te staan die die mening bevestigen. God wil geen oorlog. Zalig zijn de zachtmoedigen, zalig zijn de barmhartigen, zalig zijn de vreedzamen (Mattheüs 5). Degene die u aan de wang slaat, bied ook de andere (Lukas 6:29). Steek uw zwaard in de schede, zei de Heere Jezus tegen Petrus (Johannes 18:11). Heel wat anders dan: oorzeker zal God de kop Zijner vijanden verslaan, de harige schedel desgenen, die in zijn schulden wandelt (Psalm 68:22). Toch klopt die redenatie niet. In de zaligsprekingen gaat het om een geestelijk Koninkrijk. De opdracht van de Heere Jezus om, als iemand slaat, de andere wang toe te keren, is een opdracht aan de christen persoonlijk. Het is de houding die past bij de christelijke levenswandel, maar het is niet de opdracht voor de overheid. Dat geldt ook voor de opdracht die Petrus kreeg.

Daar komt bij dat in Hebreeën 11 wordt verwezen naar gelovige koningen in de tijd van het Oude Testament. Van die koningen wordt gezegd dat zij door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, in de krijg sterk zijn geworden en heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht (Hebreeën 11:33 en 34). De kanttekeningen noemen Jozua, Jonathan en David als voorbeelden. In de tijd van Israël kregen richters en koningen goddelijke opdrachten om volken te verdrijven. De Heere heeft in het Oude Testament door oorlogen Zijn oordelen voltrokken.

Mensenleven

Dat blijkt ook in de geschiedenis van Achab en Benhadad. Een profeet verzekert Achab, in naam van God, dat Israël zal overwinnen. Zo zegt de HEERE: daarom dat de Syriërs gezegd hebben: e HEERE is een God der bergen en Hij is niet een God der laagten, zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben (1 Koningen 20:28b).

Het wordt Achab door de Heere zwaar aangerekend dat hij de overwonnen koning laat leven. Hij valt voor de steden die Benhadad hem aanbiedt en voor diens belofte dat Israël vrij mag handeldrijven in de straten van Damaskus. Maar dan volgt in vers 42 onvermijdelijk Gods oordeel: Omdat gij de man, die Ik verbannen heb, uit de hand hebt laten gaan, zo zal uw zie/ in de plaats van zijn ziel zijn, en uw volk in de plaats van zijn volk.

Zo eindigt een prachtige overwinning in narigheid. Om eigen schuld moet Achab gemelijk en toornig terug naar huis. Als de Koning der koningen oordeelt dat de vijand gedood moet worden, mag Achab geen andere keuze maken. Ook andere koningen en legerleiders in het Oude Testament worden gestraft omdat ze Gods oordeel niet geheel uitvoeren, maar het beter denken te weten dan de Heere.

Maar denk niet, op grond van deze geschiedenissen, dat een mensenleven voor de Heere niet telt. Of dat de God van het Oude Testament een ander zou zijn dan de liefdevolle God van het

Nieuwe Testament, zoals Marcion in de vroegchristelijke kerk al beweerde. Wie na hoofdstuk 20 van Koningenboek doorleest in hoofdstuk 21 ziet hoe hoog de Heere het opneemt als één van zijn schepselen wederrechtelijk van het leven wordt beroofd.

Het gaat om Naboth, de man uitJizreël. Ogenschijnlijk krijgt hij een keurig proces, geheel volgens de regels van het oude Israël. Voor de doodstraf zijn twee getuigen nodig, en die blijken er te zijn. Beide mannen verklaren onder ede dat Naboth niet alleen de koning, maar ook God heeft gevloekt. Om die reden wordt hij gestenigd, de normale wijze waarop in Israël de doodstraf ten uitvoer wordt gelegd.

Die getuigen waren echter Belialsmannen, ingehuurd door Achabs goddeloze vrouw Izebel om leugens te verkopen. De werkelijke verklaring voor Naboths dood was dat hij Achab zijn zin niet wilde geven. Daardoor maakt Achab zichzelf des doods schuldig. De profeet Elia verschijnt met het vonnis: n plaats dat de honden het bloed van Naboth gelekt hebben, zullen de honden uw bloed lekken, ja het uwe! (1 Koningen 21:19b).

In allerlei stadsstaten en landen die Israël omringden, heerste de koning over leven en dood. De koningen van Israël en Juda stonden echter niet boven de wet van de Heere. Zelfs David niet.

Hij zette Uria in de voorste gelederen van de strijd tegen de Syriërs en de Ammonieten. Daardoor sneuvelde Uria en kon David diens vrouw Bathseba nemen. Hier moest hofprofeet Nathan het oordeel brengen: u dan, het zwaard zal van uw huis niet afwijken tot in eeuwigheid; daarom dat gij Mij veracht hebt (1 Samuël 12:10).

Beelddrager Gods

God kan geen zonde door de vingers zien, maar tilt wel bijzonder zwaar aan moord en doodslag. Samen met zonden als het vloeken van God of ouders, afgoderij en sabbatschennis behoorde dit in het maatschappelijke leven van het oude Israël de zwaarst bestrafte vergrijpen. Al in Genesis 9:6 krijgt Noach het te horen: ie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden. Overigens: óór die tijd leefden al moordenaars als Kaïn en Lamech. De laatste was zelfs zo bruut dat hij zei: oorwaar, ik sloeg wel een man dood, om mijn wonde, en een jongeling, om mijn bui lel Want Kaïn zal zevenvoudig gewroken worden, maar Lamech zeventigmaal zevenmaal (Genesis 4:23b en 24).

Dat God er, met eerbied gesproken, zo zwaar aan tilt, heeft alles te maken met het gegeven dat de mens is geschapen als beelddrager van God. Ethici hebben er altijd op gewezen dat dit één van de kenmerkende verschillen is tussen mens en dier. Er zijn ook na de val resten van Gods beeld in de mens overgebleven, zegt ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Onderdeel daarvan is dat de mens een onsterfelijke ziel heeft en een eeuwige bestemming.

De straf op moord en doodslag was in het oudtestamentische, theocratische Israël dus onvermijdelijk de doodstraf, waarbij steniging het gangbare middel was. Bij de uitvoering van de straf was er sprake van een combinatie tussen particulier initiatief en de overheid. Toepassing van de straf mocht echter alleen gebeuren in het kader van de officiele rechtspraak. Er moest een rechtszaak zijn met twee getuigen; openbaar, meestal bij de stadspoort. Werd de gedaagde schuldig gevonden, dan werd hij overgedragen aan de bloedwreker. Misschien is deze vorm van samenwerking tussen overheid en particulieren te vergelijken met de juryrechtspraak in bijvoorbeeld Engeland en België, waar burgers betrokken worden in de officiële rechtspraak.

Vergelding

Zo'n bloedwreker Is één van de naaste familieleden van het slachtoffer. In de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament (Numeri 35, Deuteronomium 19, Jozua20, 2 Samuël 14) heet hij go 'él haddam: 'losser' of 'verlosser van het bloed'. Hij is ervoor verantwoordelijk dat het onrecht wordt vergolden, dat aan het recht genoeg gedaan wordt. Als losser had dego'ël overigens ook de taak om bijvoorbeeld de vrouw van een kinderloos gestorven broer te trouwen en bij haar een kind te verwekken. In die hoedanigheid treedt Boaz in het boek Ruth op de voorgrond.

De bloedwraak, die nu nog vooral binnen de islamitische wereld voorkomt, is niet te beschouwen als instelling van God. Wel spoort de gedachte van rechtvaardige vergelding met Gods heiligheid. Geschonden recht móet gewroken worden, voor het slachtoffer en zijn familiekring kan vergelding niet uitblijven. En gaat het dan om opzettelijke doodslag - bij niet-opzettelijke doodslag kon iemand naar één van de zes vrijsteden uitwijken dan moet de doodstraf volgen.

Betekent dit ook dat hedendaagse (doop)leden van een christelijke gemeente voor de doodstraf moeten zijn? Het antwoord daarop moet in principe 'ja' zijn, al is terughoudendheid nodig als het gaat om de uitvoering. Ook binnen de bandbreedte van een partij als de SGP zijn er mensen die wijzen op het grote verschil tussen het moderne Nederland en het oudtestamentische Israël. Kan een onchristelijke overheid wel zulke zware beslissingen nemen die de dood van veroordeelden betekenen? Terwijl veel strafzaken zó ingewikkeld zijn én er regelmatigjuridische missers aan het licht komen? Denk alleen maar aan de Puttense moordzaak.

Het onderwerp leent zich voor een goede discussie, bijvoorbeeld op een jeugdverenigingsavond. Want binnen het theocratisch ideaal blijft toch de opdracht: Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door de mens vergoten worden.

Peter van Olst

Sandor van Leeuwen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 2004

Daniel | 36 Pagina's

Heilige oorlogen in bijbelse tijden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 2004

Daniel | 36 Pagina's