JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Aanvaarding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanvaarding

BELICHT

4 minuten leestijd

Toen ik jong was, bestond ik in vormen Van het leven, dat komen zou: Een vervoerend de wereld doorstormen, Een lied en een eindlijke vrouw.

Het is bij droomen gebleven; Ik heb, wat een ander ontsteelt Aan het immer weerbarstige leven, Slechts als mogelijkheden verbeeld.

Want ik wist door een keuze verloren leder ander verlokkend bestaan. Ik heb dan ook niets verkoren, Maar het leven is voortgegaan.

En het eind, dat ik wilde ontvluchten, Is den aanvang gelijk, dien het had: Onder Hollandsche regenluchten, In een kleine Hollandsche stad.

Ingelijfd bij de bedaarden Wordt het hart, dat geen tegenstand bood. Men begint met het leven te aanvaarden En eindlijk aanvaardt men den dood.

J. C. Bloem

Alleen aan de spelling kun je merken dat dit gedicht van Bloem (1887-1966) al meer dan vijftig jaar oud is. Het is afkomstig uit de bundel Sintels, die in 1945 uitkwam. De dichter Bloem staat bekend als een dichter van het verlangen. Rond 1910-1920 was er een hele groep dichters, die het verlangen in hun poëzie centraal stelden. Maar de tijd is inmiddels doorgegaan en vijfentwintig jaar na zijn eerste bundel gaf Bloem, teleurgesteld door het leven, deze bundel Sintels uit. je weet niet wat een sintel is? Begrijpelijk, want je bent niet met kolenkachels opgegroeid. Ik heb mijn moeder de sintels uit de kachel zien halen, elke morgen weer opnieuw. Sintels zijn volledig opgebrande kolen. Daar is werkelijk de brand niet meer in te krijgen. Zo moet Bloem zich gevoeld hebben: een afgeleefd, opgebrand mens.

Zo kijkt hij terug naar vroeger, toen hij jong was. Toen was hij idealistisch. Hij kende het leven nog niet, maar hij had zijn idealen. Zó en zó zou hij het leven 'maken'. De wereld leren kennen, genieten van de mooie dingen in het leven, van de poëzie, en straks gelukkig worden met een vrouw...

Het is allemaal anders gelopen! De dichter heeft nooit keuzes durven maken, want zodra hij voor het ene zou kiezen, sneed hij andere mogelijkheden af. Als hij koos, gingen andere verlokkende mogelijkheden aan hem voorbij. Maar zo, niet kiezend, ging het leven wel verder; en voor hij het beseft, voelt hij zich oud en niet meer tot kiezen in staat. Hij heeft nooit met oud-zijn rekening willen houden, maar nu hij tegen de zestig loopt, moet hij de ouderdom wel aanvaarden. En zo zit de dichter - stel ik me voor - op een triestige regendag naar buiten te kijken. Het regent, het miezert; alles is grauw. En van het Hollandse stadje - hoe mooi dat ook kan zijn - gaat vandaag ook al geen enkele bekoring uit. Maar ja, tegensputteren helpt niet. Je moet je er bij neerleggen. Vroeger zou je je fel hebben verzet, maar nu kun je daarvoor de kracht niet meer opbrengen. Bloem zegt het buitengewoon trefzeker: Ingelijfd bij de bedaarden / Wordt het hart...

Voor de dichter Bloem is dit het einde. Hij is geen christen. Er is voor hem dan ook geen perspectief. Hij loopt vast. Niet voor niets is het laatste woord van dit diep-trieste gedicht dan ook het woord 'dood'. De samenvatting van een levenzonder-God is: 'Men begint met het leven te aanvaarden / En eindlijk aanvaardt men den dood'. De laatste regel van een ander gedicht waarin hij zijn dood onder ogen ziet, luidt: 'Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij'. Dat is een regel om bij te huilen. En om stil na te denken. Wordt deze regel ook de samenvatting van mijn leven?

De dichter laat je eeriijk in zijn hart kijken: mijn leven is mislukt! Onbedoeld geeft hij je echter een waarschuwing mee: jouw leven loopt hopeloos vast, als je alléén je weg moet gaan, zonder God. Geerten Gossaert was een tijdgenoot van Bloem. Ook hij was een dichter van het verlangen. Ook hij heeft rusteloos gezocht. Het grote verschil is, dat Gossaert als de verloren zoon tot zichzelf gekomen is en onverdiende genade heeft mogen ervaren toen hij het niet meer waard was. Zijn verlangen werd vervuld in God, in Christus.

Met grote nadruk zei de Heere Jezus tijdens Zijn rondwandeling op aarde: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. En Zijn stem klinkt nóg door. Ik hoop datje mag hóren, mag verstaan en mag beamen. Dat is de enige garantie om je leven niet voorgoed voorbij te laten gaan.

C. Bregman

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1996

Daniel | 32 Pagina's

Aanvaarding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1996

Daniel | 32 Pagina's