Zegen
Ceef heden ons ons daag'tijks brood; Betoon Uw trouwe zorg in nood; Gij weet, wat elk op aard' behoev'; Dat ons dan geen gebrek bedroev'; Dat nooit Uw zegen van ons wijk'; Die maakt alleen ons blij en rijk.
10/1 Hij zegene u. Deut. 1:1-22.
11/1 Terugblik. Deut. 1:23-46.
12/1 De Heere, uw God, heeft u gezegend. Deut. 2:1-15.
13/1 En geeft Uw volk de zegen. Deut. 2:16-37.
14/1 Het land bezoekt Gij met Uw zegen. Deut. 3:1-13.
15/1 Zijn zegen blijft op Israƫl verspreid. Deut. 3:14-29.
16/1 Vergeet de zegen niet. Deut. 4:1-24.
1 7/1 Onze God geeft zegen. Deut. 4:25-49.
18/1 De zegen van het verbond. Deut. 5:1-21.
19/1 Denk aan Uw erg, het voorwerp van Uw zegen. Deut. 5:22-33.
20/1 Tel uw zegeningen. Deut. 6:1-12.
21/1 En vergeet er geen. Deut. 6:13-25.
22/1 Hij zal u liefhebben en zal u zegenen. Deut. 7:1-13.
23/1 Gezegend boven alle volken. Deut. 7:14-26.
        Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten.  Digibron  werkt
        voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
        vragen, informatie: contact.
        Op  Digibron  -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
        Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
        database. Terms of use.
    
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1999
Daniel | 32 Pagina's
 
                                