Waarom?
Ken jij ze? De waarom-vragen? Waarom lukt mijn opleiding niet? Waarom zijn mijn ouders gescheiden? Waarom moet ik mijn broer missen? Waarom…? Vragen die je in beslag kunnen nemen, tussen God en jou in lijken te staan. Je weet soms niet hoe het verder moet en God lijkt zo ver weg.
Je bent niet de enige die vol met vragen zit. In de psalmen kijk je in het hart van de dichters. In Psalm 42 roept de dichter het uit: ‘Waarom vergeet Gij mij? Waarom moet ik in het zwart lopen, waarom wordt ik zo onderdrukt?’ De wanhoop klinkt door in de woorden van Psalm 10: ‘Waarom verbergt U zich, terwijl ik het zo moeilijk heb?’
De Bijbel staat vol met situaties vol verdriet, wanhoop. Het gaat over honger, dood, oorlog, scheiding, eenzaamheid, verlies. De Bijbel is niet een boek vol verhalen over bijzondere mensen, het gaat over de werkelijkheid van ons leven. De zorgen waar jij mee worstelt, daar worstelden de mensen uit de Bijbel ook mee.
Neem David. Hij wist wat verdriet was. Hij voelde zich door God in de steek gelaten. In Psalm 13 vraagt hij: ‘Hoe lang, HEERE, zult Gij mij vergeten?’ Al zijn vragen legde hij voor de Heere neer. Niet met mooie woorden of nette zinnen. Eerlijke vragen, die weergeven wat David ervoer op dat moment.
Nergens in die psalm lees je over uitkomst, toch komt ineens de omkeer. Zijn gebed en klagen veranderen in een geloofsbelijdenis: ‘Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil.’ David wist wie God is en dat Hij nooit verandert. Door Gods genade mocht hij in het geloof op Hem zien. Ook al begreep hij helemaal niets van wat God deed, hij wist dat wat God doet, goed is.
Van lijden kun je leren. Leren wie jij zelf bent, klein en kwetsbaar. Je ervaart de gevolgen van de zonde. Je voelt de opstand. Dat kan je klein maken als je het in Gods licht mag zien. Als je door het geloof op God mag zien, is er troost in je lijden. Dan ontvang je genade om door te gaan. Dan wordt het lijden volgen, je kruis op je nemen en achter de grote Kruisdrager aan gaan. God geeft niet altijd antwoord op je vragen, maar wel de kracht om door te gaan.
Leg je vragen bij de Heere neer, zoals David dat deed. Bid dat je de uitkomst alleen van Hem mag verwachten. Dan leer je bidden zoals David: ‘Mijn Steenrots, waarom vergeet Gij mij?’ God verandert niet, dat maakt het verschil, juist bij al je ‘waarom-vragen’.
Hoe gaan andere jongeren om met tegenslagen in hun leven? Begin februari reisde Steef Post naar Siberië. De reis was georganiseerd door de Stichting Friedensstimme. Hij ging in gesprek met jongeren en vroeg hen hoe zij tegenslagen in hun leven ervaren.
“Ik ben Evgeny en ik woon in het kleine stadje Semjonov, zo’n vijfhonderd kilometer ten oosten van Moskou. Op mijn zeventiende had ik eigenlijk al afscheid genomen van God. Ik wilde niet meer naar de kerk. Ik reed motor en genoot van wat de wereld te bieden had. Mijn ouders moeten in die tijd veel voor mij gebeden hebben. Omdat mijn vrienden gingen, ging ik nog een keer mee naar een jongerenkamp. En daar gebeurde het: God greep me in het hart. Zijn Woord trof me als een pijl. De wereld verloor alle glans en ik wilde niet anders meer dan mijn leven in Zijn dienst besteden. Ik zei: “Heere, neemt U nu mijn leven. Ik wil niet meer de wereld dienen, maar U, waarheen de weg ook leidt.”
Maar wat gebeurde er? Aan het eind van die zomer kreeg ik een ernstig motorongeluk. In het ziekenhuis zei de arts het onomwonden: Ik moest er maar op rekenen dat ik alleen nog met behulp van krukken kon lopen. Ik begreep er niets van.
Als dit drie maanden geleden was gebeurd, had ik het gesnapt. Maar nu. Ik had me bekeerd. Hoe kon dat?
Diep in me voelde ik dat dit geen goede gedachte was. Ik worstelde hier dag en nacht mee. Ik moest weer terugdenken aan dat gebed op het jeugdkamp. Dit had ik niet bedoeld toen ik bad: ‘Neem mijn leven, Heere.’ Ik bad steeds weer: ‘Heere, ik heb het zelf gezegd. Geef dat ik het er nu ook mee eens mag worden.” God heeft na een lang proces dit gebed verhoord. Ik was het er mee eens, ook als ik nooit meer zou kunnen lopen.
Dat gaf ruimte en vrede in mijn hart. Dit is nu wat ik ben. En de Heere is nu mijn Steun. Toen dacht ik: ‘Wat kan ik dan nu doen, zoals ik ben?’ Misschien heeft God mij niet nodig. Maar toch kan ik iets doen voor mijn vrienden in het ziekenhuis. Ik ben van mezelf geen moedig persoon, geen gemakkelijk spreker. Ik ben meer verlegen. Toch heb ik mijn vader gevraagd mijn gitaar mee te brengen en boeken met christelijke liederen. Toen heb ik gezongen en over de Heere gesproken in het ziekenhuis.
Hoe het verder gegaan is? Tot verbazing van de artsen heb ik weer helemaal leren lopen. Een wonder van God. Ik volg nu de opleiding Autotechniek.”
Evgeny weet echt niet wat voor advies hij moet geven aan jongens die, net zoals hij, helemaal in de kreukels zitten. “Het is moeilijk te spreken tegen iemand die net zoals ik, boos is op God. Ik begrijp deze mensen. Woorden van troost vallen op de grond. Er is gewoon geen plaats voor. Het is moeilijk. Maar blijf toch vooral alles tegen de Heere zeggen. Ja, bidden, dat is heel belangrijk.”
“Mijn naam is Lubav. Ik had er helemaal geen zin in weer mee te doen met evangelisatiewerk. Ieder jaar gingen er christenjongeren uit de Oekraïne naar het noorden van Rusland, om daar zo’n vierduizend kilometer van hun woonplaats een paar maanden door te brengen onder de Nentsen, een volk van rendierherders. Het was afzien, daar op de onherbergzame toendra, hoog boven de poolcirkel. Het was immens koud en de dagen waren extreem kort. Zat je daar twee maanden bij een vreemde familie in de Tsjum, een tent van rendierhuiden. Privacy had je er niet. Je mocht het gezin dat pas christelijk was geworden, iedere dag vertellen en onderwijs geven in de christelijke godsdienst. Dat was mooi. Maar je kon toch ook thuis in je omgeving mensen over God vertellen? Ik wist het zeker, ik had er ook voor gebeden: dit jaar zou ik niet meegaan. Ik had God gevraagd om me dit jaar vreugde en kracht te geven voor het zondagsschoolwerk dat ik in onze gemeente hier in Tulchin deed.
Totdat ik op een dag bij mijn zuster was. Toen ging mijn mobiel af. Het was een jongen uit de andere gemeente. Hij zei: ‘Heb je je papieren al klaar voor Rusland? ‘Nee, nee,’ zei ik. Hij antwoordde: ‘Geen probleem, ik ga het wel voor je regelen.’ Ik zei: ‘Nee ik ga dit jaar niet.’ ’Ja, je moet,’ zei hij, ‘anders kunnen we de grens niet over. Zonder vrouw krijgen we het visum niet rond. Ik heb je naam al doorgegeven.’ Ik was zo geschokt . Ik wilde helemaal niet. Maar ik voelde wel: ik had geen keus.
Toen ik bij de Nentsen kwam, gebeurde er iets bijzonders. Een Nentsenzuster nodigde me uit om binnen te komen. Nu moet je weten dat die Nentsenvrouwen helemaal niet goed kunnen koken en bakken. Maar toen ik bij deze vrouw binnen kwam, stond er een grote taart: ‘Lubav, welkom op de toendra’. Ze waren speciaal naar de stad gegaan om deze taart te kopen en op te laten maken met letters van marsepein. Ik stond naar die taart te kijken en de tranen kwamen in mijn ogen. De hartelijkheid van deze zuster en haar gezin ontroerde me. Maar ik zag meer in die taart en dat was een enorme bemoediging. In die marsepeinen letters las ik de stem van God. Hij riep me hier. En dan word je weer zo gewillig om Hem te volgen. De Heere zij geloofd!”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2017
Daniel | 32 Pagina's
