De regeling van ons Kerkelijk leven

Onder de Oud-Testamentische bedeling waren de Levieten den Priesters bijgevoegd in de dienst van de Tabernakel, omdat de Priesters het werk alleen niet konden afdoen. Zo zijn ook onder de Nieuw-Testamentische bedeling de Ouderlingen bij de Dienaren des Woords gevoegd, om daardoor de heerschappij uit de gemeente Gods te weren. (Zie het „Formulier van bevestiging der Ouderlingen en Diakenen").

Langzamerhand echter, is het oorspronkelijk karakter van het ambt der Ouderlingen veranderd, ja, tenslotte geheel verloren gegaan. In de Roomse kerk werd de Dienaar des Woords verheven tot bisschop en de ouderlingen werden priesters, teneinde de sacramenten te bedienen. Tijdens de Reformatie heeft Calvijn het ambt van ouderling weer in ere hersteld, daarbij afgaande op wat de Heilige Schrift ons dienaangaande leert. De Heilige Schrift immers leert ons, aan welke eisen de ouderlingen moeten voldoen. (Zie 1 Tim. 3: 1—7 en Titus 1: 5—9). Het convent van Wezel (1568) wijst daar reeds op: „Met alle kracht zal men zich echter daarop toeleggen, dat die dingen aanwezig zijn, die Paulus vereist, n.1. een onbestraffelijk leven, zuivere religie, uitstekende godzaligheid en geestelijke wijsheid".

Lettende op deze eisen, is de keuze niet altijd gemakkelijk. Mogen familieleden (b.v. twee broers) tegelijk in dezelfde kerkeraad zitten? De Bijbel zegt hiervan niets. In de Apostelenkring waren ook broeders (b.v. Johannes en Jacobus). Verboden is het dus niet, doch het is niet wenselijk.

Zeer zeker niet in een kleine gemeente. Als men er van buiten kan, dan moeten er geen familieleden worden gekozen.

Het recht der verkiezing berust bij de gemeente, echter met dien verstande, dat de leiding bij de kerkeraad berust. De kerkeraad maakt dan ook de dubbeltallen op, waaruit de gemeente verkiest. Stemgerechtigde leden zijn de mannelijke leden, die belijdenis hebben afgelegd; mits men niet onder censuur staat. Elk mannelijk belijdend lid heeft niet alleen het recht, maar is zelfs van Godswege verplicht te komen stemmen. Gekozen zijn zij, die de volstrekte meerderheid (de helft plus één) der uitgebrachte geldige stemmen behalen. Hierna worden op twee achtereenvolgende Zondagen de namen der verkozenen aan de gemeente bekend gemaakt, om daardoor de goedkeuring der gemeente te verkrijgen. Bezwaren tegen de gekozenen worden ingediend bij de kerkeraad. Worden er geen wettige bezwaren ingebracht, dan is de kerkeraad aan de keuze der gemeente gebonden en kan dus de bevestiging plaats hebben. De bevestiging is de openlijke aanvaarding van het ambt in het midden der gemeente. Bij herkiezing moeten de gekozenen opnieuw in het ambt worden bevestigd.

Het ambt der Ouderlingen is „met de Dienaren des Woords opzicht te hebben, over de gemeente, die hun bevolen is." Vervolgens hebben zij opzicht over de leer, de wandel en het ambtelijk werk der Dienaren des Woords, hun mede-ouderlingen en diakenen. Tenslotte behoort tot hun ambt, het doen van huisbezoek „om bijzonder de lidmaten der gemeente te vertroosten en te onderwijzen."

De gemeente heeft de ouderlingen te ontvangen als dienstknechten Gods, want zij zijn mede-arbeiders in Gods Koninkrijk. Van Godswege zijn zij over de gemeente gesteld en daarom moet men hen „alle eer, liefde en trouw bewijzen." Over hun gebreken niet uitmeten, maar „met hun zwakheid en gebreken geduld hebben." Dit alles, terwille van het ambt, dat zij bekleden. „Wilt de Ouderlingen, die wèl regeren, dubbele eer waardig achten; begeeft u gewillig onder hun opzicht en regering."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen