Meer dan goed gevoel
Nederlandse popmuziek vijftig jaar oud
“Kwart over zeven op zondagmorgen hoor ik een stem, die heel zachtjes aan me vraagt: ‘Ben je al wakker pap?’” Marco Borsato heeft het weer voor elkaar: van zijn nieuwste cd hebben al drie nummers de eerste plaats in de Top 40 gehaald. Waarom spreken liedjes, zoals die van Borsato, zo aan? Op zoek naar een antwoord.
Popmuziek. Dat gaat om ritme, instrumenten, klankkleur, woorden. Een goede combinatie van die dingen maakt muziek aansprekend, het voelt goed. Als het bijvoorbeeld gaat over de liedjes van Borsato of Jeroen van der Boom, dan valt het ritme op: de liedjes zijn meestal lekker vlot met een stevig en duidelijk ritme. Meebewegen gaat bijna automatisch. ‘Lekkere’ gitaarmuziek, stevig drumwerk maken een liedje als ‘Wit Licht’ tot een opzwepend liedje. Het tegenovergestelde kan trouwens ook: een rustig, zacht ritme geeft een liedje een heel andere, warme lading. Misschien spreken de teksten het gevoel nog meer aan dan anders, juist omdat de liedjes in het Nederlands zijn. Muziek is emotie – pop ‘in je moerstaal’ is dat nog veel meer. Marco Borsato, Bløf en Jan Smit weten met teksten en muziek perfect op dat gevoel in te spelen… Maar wie alleen vertrouwt op zijn gevoel, is gevaarlijk bezig. Een bergklimmer vertrouwt er niet alleen op de lijn waarmee hij vast zit. Nee, dat checkt hij. Misschien zelfs meer dan één keer.
Tuinhek
Het gaat dus niet alleen om het gevoel – ook al is dat bij muziek ontzettend belangrijk. Het gaat niet om de vraag of het goed voelt, maar of het goed is. Niet of een liedje lekker klinkt. Niet of het past bij de dip of top. Het draait dus om de inhoud. Maar het gaat om de vraag: is het liedje tot Gods eer of niet? De Heere heeft in Bijbel Zijn geboden gegeven. Die geboden zijn te vergelijken met een soort tuinhek. Zo’n hek is bedoeld om te voorkomen dat vreemden zomaar binnen komen. Maar het hek is ook bedoeld om mensen binnen te houden: denk maar aan kleine kinderen. Een vader en moeder zetten zo’n hek dus niet neer om te plagen, maar omdat het goed is voor dat broertje of zusje. Want als die dreumes wegloopt en in de sloot komt… Zo is het ook met de geboden. Ook als het gaat over muziek, zijn die geboden niet bedoeld om te plagen. Niet om te zeggen: dit mag niet en dat mag niet. De Tien Geboden zijn als zo’n tuinhek: om indringers buiten te houden en te voorkomen dat er ongelukken gebeuren.
Hemelpoort
Misschien klinken liedjes van Borsato of Jan Smit wel leuk. Maar het is toch wel heel schokkend als Smit zingt: “Wat als je gaat en Petrus daar staat, aan ‘t begin van de hemelse poort. Stel je toch voor, je mag er niet door. Hij heeft het laatste woord.” Het advies van Jan Smit: “Dans en haal met volle teugen. Alles uit de kast, vandaag!” Gods geboden zijn heel concreet. Denk maar aan het eerste gebod: gaat het om God? Of gaat het om de muzikant? Het tweede gebod: is de zanger alleen zanger of wordt hij een soort halfgod, een idool? Het derde gebod: wordt Gods Naam misbruikt? En ga zo maar door. Wie Nederlandse popliedjes langs de meetlat van Gods geboden legt, merkt als snel dat het te kort is.
---
Groot verschil
Het geroezemoes verstilt langzaam. De eerste tonen klinken, langzaam zet de trompet in. Het tempo versnelt als de gitaar bijvalt. Een piano begeleidt het grote koor in steeds wildere muziek. En op hun knieën liggen ministers, burgemeesters, hoge ambtenaren. Geknield voor het dertig meter hoge beeld. Hoe het orkest in het dal van Dura er precies heeft uitgezien, is natuurlijk onbekend. Maar in Daniël 3 wordt met het ‘geluid van de hoorn’ ongetwijfeld een soort trompet bedoeld. En de ‘pijp’ of – in het Latijn: ‘cornu’ – was een groot, gebogen blaasinstrument in de vorm van een ‘G’. Met de ‘citer’ wordt een voorloper van de gitaar bedoeld, de ‘vedel’ heeft veel weg van een viool. Met ‘psalteren’ is waarschijnlijk iets als een ‘hakkebord’ bedoeld, een soort primitieve piano. Grote kans dat tussen de andere muziekinstrumenten ook trommels hebben gestaan. Al met al dus een aardig orkest. In het dal van Dura werd muziek gemaakt voor de afgod – foute muziek dus. Maar betekent niet dat alle trompetten, gitaren, violen, piano’s en trommels verkeerd zijn. Integendeel: het is opvallend dat juist die instrumenten ook voorkomen in Psalm 150. Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel! Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! Op het eerste gezicht is er dus weinig onderscheid tussen Psalm 150 en Daniël 3. Toch is er een wereld van verschil. Want in Psalm 150 gaat het niet om muziek voor een afgod: Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah! Zo is muziek bedoelt: om God te loven en groot te maken. Zondige mensen kunnen dat niet (meer) – maar als God bekering geeft, wordt dat anders. Met alle tekortkomingen die er zijn – en blijven – wordt dan écht muziek gemaakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2009
Daniel | 40 Pagina's
